Wiesenthalcentrum jaagt op laatste nazi’s
BUENOS AIRES - Het Simon Wiesenthalcentrum jaagt de laatste nazikopstukken op. Met Operatie Laatste Kans zoekt het de schuilplaats van oorlogscriminelen in Zuid-Amerika, vooral die van kamparts Aribert Heim.
Het Wiesenthalcentrum zet haast achter zijn zoektocht naar de verantwoordelijken voor de dood van talloze Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De tijd dringt, want de gezochten zijn ondertussen zeer oud, en dat geldt ook voor de eventuele getuigen van hun misdaden.Het Wiesenthalcentrum looft 10.000 dollar (6800 euro) uit per nazikopstuk dat voor de rechter gebracht wordt, en 520.000 dollar (350.000 euro) voor wie de tip levert die naar de Oostenrijkse kamparts Aribert Heim leidt. Historicus en nazi-jager Efraín Zuroff, directeur van het Wiesenthalcentrum, kondigde dat begin deze week aan in Buenos Aires.
Als Aribert Heim nog leeft, dan is hij 94. Voor Zuroff is hij het op een na meest gezochte nazikopstuk. Boven aan Zuroffs lijst staat de Oostenrijker Alois Brunner, die 128.000 Joden naar de gaskamers stuurde. Brunner was de rechterhand van Adolf Eichmann. Zijn laatste bekende schuilplaats was Syrië.
Heim was arts in de concentratiekampen van Sachsenhausen, Buchenwald en Mauthausen. Hij wordt ervan beschuldigd honderden Joodse gevangenen vermoord te hebben door giftige stoffen recht in het hart te injecteren. Hij werd nooit veroordeeld.
„Alle sporen leiden naar Zuid-Amerika”, verzekert Zuroff. Heim kan zich in Chili of Argentinië schuilhouden. „We weten dat een dochter van hem in Chili woont en ook in Argentinië heeft hij familie.” In 2004 werd bekend dat Heim op een Berlijnse bankrekening meer dan 1 miljoen euro heeft staan, geld dat niemand opeist.
Zuroff sluit niet uit dat Heims eigen familie hem aangeeft, zoals in andere zaken gebeurd is. „Dat zijn kind of kleinkind hem aangeeft, zou de grootste morele straf zijn voor zo’n crimineel.” Professor Zuroff ontving al een eerste tip over een verdacht persoon. „De beste informatie komt gewoonlijk van mensen die geen beloning willen”, zegt de nazi-jager.
Operatie Laatste Kans ging in 2002 van start in Litouwen, Letland en Estland. In 2003 werd ze uitgebreid naar Polen, Roemenië en Oostenrijk, in 2004 naar Kroatië en Hongarije en in 2005 naar Duitsland. Zuid-Amerika is de laatste etappe. Veel nazikopstukken vluchtten na de Tweede Wereldoorlog naar Argentinië, waar ze een andere identiteit aannamen.
Volgens het Wiesenthalcentrum is de operatie zeer efficiënt. Het afgelopen jaar werden 21 naziverantwoordelijken veroordeeld, vijfmaal meer dan het jaar daarvoor. Er zijn ook 63 nieuwe onderzoeken geopend.
Het Wiesenthalcentrum wil de beloning slechts uitbetalen na een eventuele veroordeling. Zo wil het vermijden dat mensen informatie aanbieden die nadien vals blijkt te zijn.
Zuroff had deze week een ontmoeting met de Argentijnse minister van Binnenlandse Zaken, Aníbal Fernández. Hij heeft er alle vertrouwen in dat de Zuid-Amerikaanse regeringen meewerken, zo niet actief dan toch bij de eventuele uitlevering.
De afgelopen twintig jaar leverde Argentinië al enkele nazicriminelen uit. De bekendste waren Erich Priebke, in 1995 veroordeeld voor de moord op 335 personen in Italië, en Josef Schwammberger, in 1987 uitgeleverd aan Duitsland.
In 1960 ontvoerde de Israëlische geheime dienst Mossad Adolf Eichmann uit Argentinië. Er bestaan aanwijzingen dat ook kamparts Joseph Mengele en Hitlers secretaris Martin Bormann in Argentinië onderdoken.