Brinkhorst dunt regels en wetten uit
Minister Brinkhorst van Landbouw wil het aantal regels en wetten waarmee boeren te maken hebben, uitdunnen. Enkele projecten moeten ertoe leiden dat er op langere termijn een kwart minder voorschriften en bepalingen komen. Nog in december zal oud-minister Sorgdrager concrete voorstellen doen om de bureaucratie te verminderen, vooral ten aanzien van mestbeleid, dierregistratie en gewasbescherming.
Dat zei de bewindsman donderdag in het debat over de landbouwbegroting in de Tweede Kamer. Verschillende fracties hadden geklaagd over de onvoorstelbare hoeveelheid regels en wetten waar boeren en tuinders mee te maken hebben. CDA-kamerlid Atsma sprak deze week over maar liefst 130 tot 140 regels en wetten die het individuele boerenbedrijf kunnen raken. „Een veetransporteur moet soms wel tachtig formulieren en kopieën in zijn auto hebben om z’n dieren te mogen vervoeren", klaagde de christen-democraat.
Brinkhorst erkent dit probleem. „De afgelopen jaren zijn er veel extra regels bij gekomen. Maar dat was onvermijdelijk omdat we met een modernisering en sanering van de sector bezig waren. Ik verwacht dat het vanaf nu mogelijk zal zijn het aantal regels uit te dunnen. Dat is niet alleen in het belang van de boeren, maar het kan ook de overheid tientallen miljoenen guldens voordeel opleveren."
Twee uur minder
Brinkhorst ging niet in op de suggestie van Atsma om een concrete doelstelling te geven, „bijvoorbeeld eind volgend jaar 50 procent van de regels eraf." Ook het voorstel van VVD-kamerlid Oplaat om het bureauwerk voor de boer terug te brengen naar één à twee uur per week zag de minister niet zitten. „Het enige wat ik kan zeggen is dat onze doelstelling is om de regelgeving op langere termijn af te bouwen met een kwart." De doelstelling van 25 procent minder regels is overigens een afspraak die het kabinet voor alle departementen heeft gemaakt.
De bewindsman liet er zich door SGP-kamerlid Van der Vlies niet toe verleiden een zo groot mogelijk aantal jonge boeren te helpen bij bedrijfsovername. Brinkhorst is in het algemeen gesproken kritisch over vestigingssteun. „Vestigingssteun zal de daling van het aantal boeren niet tegen kunnen houden. Het zal er wel toe leiden dat bedrijven overgenomen worden die niet rendabel zijn. Soms zullen de ouders zelfs de overnameprijs verhogen, omdat er nu eenmaal toch overheidssteun komt." De minister wil slechts zo’n zeventig jonge boeren bij hun bedrijfsovername financieel steunen: boeren die op het gebied van milieu en dierenwelzijn innovatief zijn.
Behoefte
Van der Vlies benaderde de kwestie donderdag van de andere kant. „Jaarlijks zijn er meer dan duizend jonge boeren die een bedrijf over willen nemen. Stel nu eens dat daar 800 perspectiefvolle bedrijven bij zijn. Die mensen wil je toch allemaal van dienst zijn? Waarom zo eenzijdig redeneren vanuit het beschikbare geld en niet vanuit de bestaande behoefte?" Brinkhorst bleef er echter bij dat hij alleen koplopers wil steunen. Wel staat hij sympathiek tegenover het voorstel van PvdA-kamerlid Waalkens om, indien ze bestaan, méér vooruitstrevende jonge boeren te helpen bij bedrijfsovername, bijvoorbeeld 140.
De minister verwerpt de kritiek van het CDA dat hij, gezien het grote aantal stoppende boeren, een “minister tegen de Landbouw” is. „Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er voortdurend grote aantallen boeren gestopt. Het verschil is dat er lange tijd ook voor de blijvers weinig perspectief bestond. Dat is nu aan het veranderen. Wie nu overleeft, heeft mogelijkheden duurzaam te overleven."