Buitenland

Veel Joodse slachtoffers onder Argentijnse dictatuur

BUENOS AIRES (IPS) - Tijdens de Argentijnse dictatuur (1976-1983) werden naar verhouding veel Joden opgepakt en onderworpen aan extra wrede folterpraktijken.

27 November 2007 09:57Gewijzigd op 14 November 2020 05:19

Dat is de conclusie van een boek dat Joodse verenigingen in Argentinië hebben samengesteld op basis van getuigenissen en juridische dossiers. De Joodse gemeenschap in Argentinië is de grootste van Latijns-Amerika. In de jaren zeventig leefden er tussen de 230.000 en de 290.000 Joden in het land, ongeveer 1 procent van de totale bevolking.Uit het rapport van de Koepel van Argentijnse Joodse Verenigingen (DAIA) blijkt dat het aandeel Joden onder de slachtoffers van de dictatuur veel hoger ligt, tussen de 5 en de 12 procent. Het boek noemt 1300 slachtoffers van verdwijningen, maar gaat ervan uit dat het er in werkelijkheid nog veel meer zijn. De lijst is gebaseerd op een klacht eind jaren negentig voor een Spaanse rechtbank.

Uit de getuigenissen die voor het boek werden verzameld, blijkt verder dat Joodse gevangenen extra wreed werden behandeld door de beulen van het regime. „Je kunt niet zeggen dat er een specifieke antisemitische Jodenvervolging heeft plaatsgevonden, maar de Joodse gevangenen zijn wel bijzonder brutaal behandeld”, zegt Eduardo Luis Duhalde, secretaris van het Mensenrechtensecretariaat van de Argentijnse overheid.

Mensen die het hebben overleefd, zeggen dat er in de gevangenissen nazisymbolen -swastika’s en portretten van Adolf Hitler- aan de muur hingen. Tijdens foltersessies en ’s nachts klonken toespraken van Hitler uit de luidsprekers. Net als in de concentratiekampen van de nazi’s droegen alle politieke gevangenen in Argentinië een nummer in plaats van hun naam. Volgens overlever Daniel Fernandez werden de Joden onderworpen aan een bijzonder wrede martelwerktuig: de ”rectoscoop”. Deze buis werd aangebracht in de anus of de vagina van het slachtoffer. Vervolgens werd een rat in de buis gelaten, die een uitweg zocht door te knagen aan vitale organen. Andere getuigen hebben het over Joden die met swastika’s werden beschilderd of gedwongen werden op handen en voeten te gaan zitten en te blaffen als een hond. „Het is duidelijk dat het hier niet gaat om occasionele excessen, maar dat geweld tegen Joden een geïnstitutionaliseerde praktijk was in het leger dat toen de macht in handen had”, stelt het rapport. Volgens schrijfster Nora Strejilevic verzekerde een van haar ondervragers dat „subversieve activiteiten” de prioriteit kregen, maar ze ook informatie verzamelden om iets te doen aan „het Joodse probleem.”

„Dit boek is een gebaar van ons naar de families”, zegt Marisa Braylan, hoofd van het Centrum voor Sociale Studies van DAIA. De koepel kreeg eerder het verwijt van families van slachtoffers dat hij tijdens de dictatuur een weinig actieve rol had gespeeld. De organisatie werd nochtans in 1935 opgericht om de invloed van het nazisme te verminderen. „De families vroegen om hulp, en het huidige bestuur neemt zijn verantwoordelijkheid door uit te pluizen wat er is gebeurd en toe te geven dat er fouten zijn gemaakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer