Tweede keer
Gaat deze vrouw nu moedeloos heen? Nee, zij aanbad Jezus en zei: Heere, help mij. We zouden zeggen: ze is het smeken nog niet moe, maar het maakt haar vrijmoediger. Daar zij tot nog toe van verre gestaan had, komt zij nader.
De vrouw zal mogelijk geweten hebben dat ofschoon Jezus gezonden was tot de verloren schapen van het huis van Israël, Hij echter wel eerder een heiden verhoord had, namelijk een heidense hoofdman die voor zijn knecht genezing gezocht en bekomen had. Dit geeft haar vrijmoedigheid om nader te komen. O, het gaf haar enige hoop. Al was het dat Hij haar hulp zou bieden, Zijn algenoegzaamheid zou daardoor niet verminderd worden en de schapen zouden daardoor geen schade lijden.Zij aanbad Hem en zei: Heere, help mij! Haar hoogachting voor Jezus toont zij door Hem te aanbidden, buiten twijfel met de nederigste gebaren, mogelijk zoals die melaatse die voor Jezus op zijn knieën en aangezicht viel. Zij zegt en bidt: Heere, help mij. Och, geef mij mijn begeerten en verhoor mijn bidden. Wat zal dat bidden door lucht en wolken zijn gedrongen. Och, was ons bidden ook zo als bij deze vrouw.
Zal Jezus nu haar bidden verhoren? Zal Hij haar de begeerte van haar ziel geven? Nee, nog blijft Hij zich voor haar verbergen, hoewel Zijn hart van liefde brandt.
Cornelis van Vollenhoven (”De waarheid in het binnenste”, 1759)