Toppunt van tijd verknoeien
De tijd van politici is spaarzaam en kostbaar. Des te onbegrijpelijker is het dat volksvertegenwoordigers en ministers met de regelmaat van de klok elkaars tijd verdoen met onzinnige debatten en wedstrijdjes luchtfietsen.
Dat dreigt ook volgende week weer te gebeuren. Dinsdag begint de langverwachte Midden-Oostentop in het Amerikaanse Annapolis. Nu het einde van zijn ambtstermijn in zicht komt, lijkt president Bush eindelijk enige vorm van concrete actie te gaan ondernemen in het conflict tussen Israël en de Palestijnen.Niet dat zijn voorgangers het er zo veel beter van af hebben gebracht. Bill Clinton poseerde weliswaar graag met Yasser Arafat en de Israëlische premier op het gazon van het Witte Huis, maar veel tastbare successen hebben zijn inspanningen niet opgeleverd. De Osloakkoorden van 1993 zijn inmiddels tot een dode letter verworden. De laatste onderhandelingssessie in Camp David eindigde in 2000 in een categorisch Palestijns ”nee” tegen alle concessies die Israël voorstelde, en vormde de opmaat voor de tweede intifada.
Dat gaat nu allemaal anders, verkondigt het Witte Huis met grote stelligheid. Na ’Annapolis’ moet er een raamwerkakkoord liggen waarin de zogenaamde tweestatenoplossing wordt uitgewerkt. Minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice is al wekenlang aan het pendelen tussen Washington en het Midden-Oosten om de neuzen in dezelfde richting te krijgen.
Het probleem is dat de betrokken partijen zelf lang niet zo enthousiast en optimistisch zijn als de Amerikanen. Aan beide kanten overheerste openlijk scepsis over de voorgestelde topontmoeting. Slechts onder zware druk hebben Israël en de Palestijnen deelname toegezegd. In de aanloop naar de conferentie is er aan beide zijden nauwelijks een fundamenteel inhoudelijk debat over de aankomende vredesbesprekingen gevoerd.
Dat is ook geen wonder. De Israëlische premier Ehud Olmert overleefde ternauwernood een kritisch onderzoek naar zijn optreden tijdens de Libanonoorlog van vorig jaar. Het eindrapport van de desbetreffende commissie laat nog op zich wachten, maar het is zeker niet uitgesloten dat de eerste minister alsnog het veld moet ruimen. Hoe dan ook, hij kan niet op erg veel vertrouwen onder de Israëlische kiezer bogen.
De Palestijnse leider Mahmud Abbas heeft een nog veel groter probleem. Hij regeert slechts over een deel van de Palestijnen, aangezien Hamas het in de Gazastrook voor het zeggen heeft en formeel ook nog steeds over een parlementaire meerderheid op de Westelijke Jordaanoever beschikt. Daarmee ontbeert Abbas elke legitimiteit om in Annapolis harde afspraken te maken.
In Jeruzalem is dan ook al openlijk gezegd dat de regering er weliswaar naar streeft om volgende week een akkoord te bereiken, maar dat de overeenkomst vervolgens de kast in gaat tot de tijd rijp is voor implementatie. Met andere woorden: er wordt misschien iets afgesproken, maar we kijken later wel of we het ook echt gaan uitvoeren. Misschien wel nooit. Ongetwijfeld een uniek concept in de diplomatieke geschiedenis…
Ex-Mossadbaas Halevy sloeg onlangs de spijker op zijn kop toen hij de topconferentie in Annapolis een „non-event” noemde. Toen Israël in 1978 de befaamde Camp Davidakkoorden met Egypte sloot, waren de doelstellingen van tevoren vastgelegd. Anwar Saddat en Menachem Begin hoefden alleen nog maar over de definitieve tekst van het verdrag te onderhandelen. Bovendien beschikte de Israëlische premier destijds over een stevige parlementaire meerderheid om elke concessie te doen die hij nodig achtte.
Daar is nu bepaald geen sprake van. Sterker nog, beide zijden wekken de indruk dat zij alleen maar naar Annapolis afreizen om de Amerikanen een plezier te doen. Politici verknoeien wel vaker tijd. Maar volgende week lijkt er toch een serieuze recordpoging te worden ondernomen.
Mr. Richard Donk