Samir is deurwaarder van Allah
Titel: ”Samir”
Auteur: Arjan Erkel
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 501 8870 8
Pagina’s: 318
Prijs: 16,95.
„Zarez ewo. Snij zijn keel dan door.” Met ogen vol doodsangst kijkt de jonge, zwaargewonde Russische soldaat zijn belager aan. Samir aarzelt, maar geeft gehoor aan de dwingende stem van zijn collega-strijder. Hij snijdt, kokhalzend. Zijn braaksel vermengt zich met het bloed van de militair. Allah kan trots op hem zijn. De beloning wacht. Zo had het óók kunnen gaan met Samir A. Zelf had de jonge moslimterrorist het graag zo gezien - inshallah natuurlijk, als Allah het wil. Het pakte anders uit. Samir werd in Nederland opgepakt voordat hij voor de tweede keer een poging kon doen om naar Tsjetsjenië af te reizen. Hij slijt de komende jaren in de gevangenis in Vught, op een speciale afdeling voor terroristen.
In de gevangenis -niet die in Vught- zocht Arjan Erkel hem op en kreeg, opmerkelijk genoeg, toegang. Samir A. weigerde eerder tientallen verzoeken voor interviews. Erkel lukte het wél om te spreken met een jongen die is aangeduid als staatsvijand nummer één. Daaraan is diens eigen roemruchte geschiedenis debet: Erkel werd tussen 2002 en 2004 jaar ontvoerd door rebellen in Dagestan, toen hij daar werkte voor Artsen zonder Grenzen. Hij leerde moslimstrijders en hun intenties van dichtbij kennen. Samir was dan ook geïnteresseerd in zijn verhaal, schrijft Erkel.
Andersom wilde Erkel, al is hij geen journalist, het verhaal van Samir begrijpen. Hij sprak daarnaast met familieleden van de inmiddels 21-jarige veroordeelde. Bovendien gebruikte hij diens dagboek, ”Deurwaarders van Allah” - dat overigens ook op internet te vinden is.
Van al die onderdelen smeedde hij een boek dat onlangs verscheen, kortweg ”Samir” geheten. Daarin kruisen twee werelden elkaar: die van de opgroeiende en steeds verder radicaliserende jongen uit Amsterdam en die van de keiharde wereld van de moedjahedien uit Tsjetsjenië. De eerste wereld is harde realiteit in het leven van Samir en beheerste de achterliggende jaren menig krantenpagina en tv-journaal. De tweede wereld is niet minder waar, maar had tot nog toe geen plaats in het leven van Samir - wel in dat van Erkel.
Met bommen omhangen
Erkels boek is, mede door die samenvoeging, een schokkend relaas geworden. Hoe radicaliseert een intelligente 15-jarige vwo-scholier? Doordat hij begaan is met het lot van geloofsgenoten. Dat is wel de belangrijkste verklaringsfactor van het radicaliseringsproces van Samir, blijkt uit het boek. Het geweld tegen moslims in onder meer de Palestijnse gebieden gaat hem aan het hart. Overal ziet de jongen onrecht tegen geloofsgenoten, waarover hij zich erg opwindt. Zo loopt hij op de Dam mee in een protest, verkleed als een met bommen omhangen terrorist. En daar blijft het niet bij: Samir koppelt al snel daarna serieuzere acties aan zijn overtuiging.
”Onderzoek naar verdwijning van twee Marokkanen”, kopte deze krant groot op 8 februari 2003. Een van hen was Samir A., toen een puber van 16. De publicatie stond, zo zou later blijken, aan het begin van een lange stroom artikelen over zijn persoon. Met een schoolvriend vertrok hij naar Tsjetsjenië om daar mee te doen aan de strijd. Ze kwamen nooit op de plaats van bestemming aan; Oekraïense politiemensen troffen het tweetal aan in de ijzige grensstreek en stuurden de jongens terug naar Nederland.
„We waren totaal verrast”, zei vader Mohammed A. vorig jaar over die actie tegen deze krant. „We wisten dat hij grote betrokkenheid aan de dag legde bij de moslims in Tsjetsjenië. Hij vond dat zijn broeders leed werd aangedaan. Dat hij daadwerkelijk wilde meevechten, was het laatste waar we aan hadden gedacht. We zagen het als jeugdige overmoed, als een idealisme dat je alleen bij pubers tegenkomt.”
Zwaard van de godsdienst
Daarna gaat het rap met Samir. De rol die internet daarbij speelt, legt Erkel haarfijn bloot. Samir komt daarnaast in contact met een scala aan dubieuze figuren. Hij trouwt volgens het islamitische recht en krijgt als tiener een zoon die hij de naam Sayfoudine geeft, ofwel Zwaard van de godsdienst. (In het boek krijgt hij overigens de naam Abu Bakr mee). Hij heeft contacten met onder meer Mohammed B., die later Theo van Gogh ritueel zou vermoorden. De AIVD zit hem op de hielen. Samir wordt diverse malen met veel machtsvertoon gearresteerd, maar wordt ook twee keer vrijgesproken.
Uiteindelijk krijgt hij toch acht jaar cel. Bovendien kwam daar in september dit jaar nog vier jaar bovenop in een andere zaak. Zijn vrouw en -inmiddels- twee kinderen zullen hun man en vader nog een tijd moeten missen.
Oekraïense grens
Erkel beschrijft die hele geschiedenis op een meeslepende wijze. En de lezer láát zich meeslepen, niet in het minst omdat het levende geschiedenis betreft. Deze jonge radicalen zijn onder ons! Ook de beschrijving vanuit het gezichtspunt van Samir is, ondanks de eenzijdigheid die dat meebrengt, een gouden greep. Terrorist of niet, de lezer begint sympathie te voelen voor de aardige jongen. Je krijgt medelijden met hem als hij met z’n vriendje bij de Oekraïense grens door de hoge sneeuw banjert. De bedoelingen van Samir zijn -op zijn manier- oprecht, daar kan geen twijfel over bestaan.
Ook belangrijk: de vele details maken het boek levensecht. Zo krijgen Samir en zijn schoolvriend op hun mislukte reis naar Tsjetsjenië een broodje worst van een taxichauffeur. Dat gooien ze stiekem weg omdat het niet halal is. Ook zapt Samir tijdens het tv-kijken weg als er aantrekkelijke vrouwen in beeld komen. Hij gaat zelfs zo ver dat hij het journaal niet kijkt als dat wordt gepresenteerd door Sacha de Boer.
Bijdehand
Tegelijk is in veel opzichten te merken dat Erkel (nog) geen topauteur is. Zo staat de moordpartij die wordt beschreven in schril contrast met de zoete manier waarop de rebellen elkaar aanspreken („bijdehand, ga maar gauw terug naar je plaats”). Bovendien houden de ellenlange conversaties het verhaal soms onnodig op, bijvoorbeeld als de moedjahedien zoeken naar de beste locatie voor een aanslag.
Ook de soms wel erg snelle situatiewisselingen en veelheid aan personen doen het boek geen goed, al is dat vaak lastig te voorkomen met een verhaal dat op waarheid is gebaseerd. Wél te voorkomen waren in elk geval de menigvuldige taal- en andere fouten. Iemand meewarend aankijken, verleidt worden, Rotterdam als de Hofstad aanduiden; een betere eindredactie was op dit punt niet overbodig geweest.
Een ander minpunt is dat Erkel pas in het nawoord uitlegt dat het boek niet geheel op werkelijkheid is gebaseerd. Een lezer die minder in de materie zit, wordt daarmee op het verkeerde been gezet en zal zich bekocht voelen. De hele setting van het boek belooft immers een waarheidsgetrouwe roman. Daarnaast wordt niet precies duidelijk welke gedeelten wél en welke delen niet op waarheid berusten.
Fictief zijn in elk geval de laatste hoofdstukken. De werkelijkheid stopt vlak voor de laatste arrestatie van Samir. Erkel wacht die in het boek niet af; Samir vertrekt definitief naar Tsjetsjenië. Daar verkrijgt hij, tussen zijn medestrijders voor Allah, zijn grootste wens. Allah kan trots op hem zijn. De beloning wacht.
Dat vooruitzicht bezorgt Samir in de gevangenis mogelijk kippenvel. Maar niet alleen hem. Want over een aantal jaren is Samir weer vrij man.