Cultuur & boeken

Muziek als harmonie der sferen

Titel: ”Harmonisch labyrint. De muziek van de kosmos in de westerse wereld”
Auteur: Jacomien Prins en Mariken Teeuwen (red.)
Uitgeverij: Verloren, Hilversum, 2007
ISBN 978 90 6550 974 1
Pagina’s: 181
Prijs: € 19,-.

Geerten Jan van Dijk
21 November 2007 08:06Gewijzigd op 14 November 2020 05:18

De opleiding muziekwetenschap van de Universiteit Utrecht vierde in 2005 haar 75e verjaardag. Ter gelegenheid hiervan organiseerde de opleiding een symposium over de ”harmonie der hemelsferen”. Onlangs zijn de lezingen van die dag aangevuld en gebundeld onder de titel ”Harmonisch labyrint”. Het gaat hier om originele thematiek, want vandaag de dag houdt men zich doorgaans niet meer bezig met muziek die eventueel in het heelal en in de hemel zou klinken. Ooit was dat wel anders.

Zoals in de dagen van Pythagoras. Op een dag liep deze Griekse wijsgeer langs een smederij waar vier smeden op het aambeeld hamerden. Gewoonlijk leverde zulk werk een enorm kabaal op, maar ditmaal weerklonken er welluidende samenklanken. Pythagoras ging op zoek naar de oorzaak. Hij woog de hamers en ontdekte dat iedere hamer een ander gewicht had. De verhoudingen tussen de gewichten van de verschillende hamers en de klanken bleken eenvoudig. Met deze kennis experimenteerde Pythagoras verder. De kiem van een allesomvattende en eeuwenoverschrijdende theorie met een labyrint aan interpretaties was geboren.

Voor de oude Grieken had het woord ”muziek” sowieso een veel bredere betekenis dan tegenwoordig. Volgens Pythagoras en zijn volgelingen is de oorzaak van alles wat zich in en rondom ons afspeelt terug te voeren tot maat en getal. In de leerstellingen van de volgelingen van Pythagoras waren muziek en getallenleer niet van elkaar te scheiden. Muziek kreeg hierdoor een mystieke en religieuze lading.

Volgens verschillende Griekse denkers was muziek daarbij nauw verbonden met astronomie. Zij behoorden dan ook tot de eersten die de aarde niet als plat maar als bolvormig voorstelden, en bovendien de aarde niet als het centrum van het heelal zagen. Volgens hen draaiden de aarde, de maan, de zon en de planeten alle om een ”centraal vuur”. Ieder hemellichaam bevindt zich op een bolvormige schil (sfeer) en elke hemelsfeer zou een toon voortbrengen die afhankelijk is van de afstand tot het wereldcentrum. Samen zouden deze klanken een ”harmonie der sferen” opleveren, die de mens niet bewust hoort omdat hij er vanaf zijn geboorte door is omgeven.

Op dit idee beriepen zich velen die zich in de loop van de eeuwen uitlieten over het fenomeen muziek. Het herkennen van de patronen in de kosmos was voor veel wetenschappers een drijfveer om tot de oplossing te komen van de vele raadsels die het universum bevat.

Brede horizon
Van de negen bijdragen in ”Harmonisch labyrint” zijn er vier indertijd tijdens het symposium niet uitgesproken. De redactie van de bundel vertaalde en bewerkte reeds eerder gepubliceerde artikelen van enkele gerenommeerde buitenlandse wetenschappers.

De ”muziek der sferen” is dan wellicht onhoorbaar, maar is toch doorgedrongen tot vele wetenschappelijke disciplines: astronomie, geneeskunde, natuurwetenschap, architectuur, muziek, literatuur, theologie en filosofie. De redacteuren Mariken Teeuwen en Jacomien Prins hebben er dan ook goed aan gedaan de horizon in deze uitgave te verbreden door bijdragen die geschreven zijn vanuit diverse invalshoeken en disciplines aan de bundel toe te voegen. Een bijkomend voordeel is dat de taalbarrière voor de gemiddelde Nederlandse lezer geen aanleiding meer hoeft te zijn om deze lezenswaardige Engelstalige artikelen links te laten liggen. Het siert tegelijkertijd het werk van musicologen, die als vanouds -uitzonderingen daargelaten- zeer interdisciplinair hun vak uitoefenen.

Speculatief
Het is fascinerend om te merken hoe men met name tijdens de middeleeuwen de antieke kennis combineerde met een christelijk wereldbeeld. In haar bijdrage ”Hemelse harmonie in de vroege middeleeuwen” stelt musicologe en mediëviste Mariken Teeuwen dat „de antieke mythes werden doorgrond en verklaard en vaak voorzien van een nieuwe christelijke betekenislaag, die erin verborgen zou zitten zoals verwijzingen naar het Nieuwe Testament verborgen zitten in het Oude.” De vele auteurs die over de hemelse harmonie schreven gaven hun eigen invulling aan dit speculatieve systeem.

De Utrechtse taalkundige José van Helm gaat in op de harmonie der sferen in de ”Divina Comedia”, de overbekende poëzie van Dante. De auteur toont aan dat Dantes ideeën over de hemel bestaan uit een opmerkelijke mix aan opvattingen vanuit verschillende tradities die hij vervolgens inbedt in de christelijke neoplatoonse leer van de engelenkoren.

Met de bijdrage van kunsthistoricus Koen Ottenheym over de harmonische maatverhoudingen in de Hollandse classicistische bouwkunst van de zeventiende eeuw komt ook de architectuur helder voor het voetlicht. De schoonheid van het classicisme ligt volgens Ottenheym „niet in het ornament maar in de harmonieuze proporties.”

De kracht van deze bundel zit in de verscheidenheid aan invalshoeken van waaruit het thema wordt belicht, in navolging van de breed uitgewaaide theorie van de ”harmonie der sferen”. Daarbij zijn de bijdragen, inclusief de door de redacteuren vervaardigde introductie en het actualiserende nawoord, zeer leesbaar voor een breder publiek, en dus niet enkel voor specialisten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer