EP-leden: Nagaan hoe Arafat geld besteedt
Een aantal leden van het Europees Parlement (EP) wil dat deze instelling een commissie in het leven roept die moet onderzoeken of de financiële hulp van de EU aan de Palestijnen wel op de juiste wijze wordt besteed.
De Unie is de belangrijkste geldschieter van Arafat. Sinds de totstandkoming van de Oslo-akkoorden in 1993 heeft zij ongeveer 1,4 miljard euro aan de Palestijnen gegeven.
Voortdurend gaan er geruchten over corruptie en over misbruik van het geld. In mei van dit jaar publiceerde de regering van Israël een document waarin zij claimt aan te tonen dat de Palestijnse Autoriteit met uit Brussel overgeboekte bedragen zelfs terroristische activiteiten bekostigt.
Vragen aan eurocommissaris Patten (Buitenlands Beleid) hebben naar het oordeel van veel volksvertegenwoordigers geen bevredigende antwoorden opgeleverd. Hij meent dat het ook met het meest strakke toezicht niet mogelijk is alle risico’s van fraude uit te sluiten.
Een en ander vormt voor een groep parlementariërs, afkomstig uit fracties van zowel linkse als rechtse signatuur, aanleiding om aan te sturen op het laten verrichten van grondig speurwerk. Een tijdelijke commissie uit het EP zou die taak moeten uitvoeren. Dat voorstel kan volgens het reglement alleen in stemming komen als het de handtekening krijgt van minimaal 157 afgevaardigden, een kwart van alle leden. Tot dusver hebben er slechts 47 zich achter het plan geschaard.
De voorstanders van een onderzoek hameren erop dat het er in dit verband niet om gaat partij te kiezen voor Israël en tegen de Palestijnen. De Belgische liberaal De Clercq verwoordde dit uitgangspunt als volgt: „We willen alleen voor eens en voor altijd duidelijkheid over hoe het zit. Transparantie is nodig. We praten tenslotte over de besteding van belastinggeld van de burger.”
Tijdens het debat in het EP over de begroting van de EU voor volgend jaar bepleitte Van Dam (ChristenUnie-SGP) gisteren een deel van het budget voor de Palestijnen niet uit te betalen zolang een effectieve aanwending niet is gewaarborgd en de euro’s ginds „een duistere bestemming” krijgen.