Extra salaris voor politici in gemeenten
Een ruime kamermeerderheid dwingt minister De Vries van Binnenlandse Zaken tot een verdere verhoging van het salaris van wethouders. Zij moeten 90 procent van het inkomen van de burgemeester gaan verdienen. Ook gemeenteraadsleden moeten meer geld voor hun werk krijgen, namelijk 20 procent van dit bedrag.
Minister De Vries verzette zich aanvankelijk tegen dit voornemen, gistermiddag geuit tijdens de behandeling van de begroting van zijn ministerie. Volgens De Vries leiden de extra uitgaven tot bezuinigingen op het veiligheidsbeleid van de politie. „Hoogst ongelukkig” noemde hij dan ook de financiële dekking die de kamerleden voor hun voorstel hadden aangegeven.
De salarisverhoging van wethouders kost ongeveer 6 miljoen gulden. De helft moet door de gemeenten worden opgebracht, vindt de Kamer. De overige 3 miljoen moet op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden gevonden.
Niet ver genoeg
De kamerleden werden het alsnog eens met de minister. Ze zoeken samen verder naar een manier om de 3 miljoen gulden op te brengen. „Want de verhoging van de salarissen moet doorgaan”, zo verwoordde VVD’er Luchtenveld de mening van zijn collega’s.
Minister De Vries besloot al eerder de salarissen van wethouders in vooral kleine en middelgrote steden te verhogen. Maar alle fracties in de Tweede Kamer, behalve de SP, vinden dat de verhogingen niet ver genoeg gaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat wethouders te weinig verdienen in verhouding tot de zwaarte van hun functie. De Tweede Kamer wil dat wethouders 90 procent gaan verdienen van het inkomen van de burgemeester. Gemeenteraadsleden moeten 20 procent van dit bedrag krijgen.
De Tweede Kamer heeft bij wijze van compromis al aangegeven dat de verhoging van de vergoeding van gemeenteraadsleden in de toekomst gefaseerd kan worden doorgevoerd. Dit om de druk op de huidige begroting te verlagen.
Uitstappers
De Vries voelt niets voor een wijziging van de kieswet om te voorkomen dat volksvertegenwoordigers tussentijds uit hun fractie stappen. Vaak gaan dezen dan verder als eenmansfractie in gemeenteraad, Provinciale Staten of Tweede Kamer.
Volgens de minister vormen ’uitstappers’ zelden een bedreiging voor de democratische orde. Hij ziet dus geen reden de kieswet, en in het verlengde daarvan de Grondwet, te wijzigen om iets te doen tegen ’zetelroof’.
De Vries vindt dat zetels in vertegenwoordigende organen worden toegewezen door kiezers en niet door politieke partijen. Als de volksvertegenwoordiger bonje krijgt met zijn fractie, moet de uitspraak van de kiezer blijven gelden, vindt de bewindsman.
Dat betekent dat de volksvertegenwoordiger vier jaar zijn zetel mag blijven bezetten. De Vries: „Dergelijke affaires leveren altijd veel gewetensvolle discussies op over de vraag of het terecht is dat de persoon vasthoudt aan zijn positie. Ik vind dergelijke discussies goed voor de democratie.”