Van zendelingen, pausen en keizers
Titel:
”Van zendelingen, pausen en keizers”, Vertellingen bij de Kerkgeschiedenis, deel 2
Auteur: A. Vogelaar-van Amersfoort
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2002
ISBN 9033115689
Pagina’s: 118
Prijs: €11,50. „De knechten van de priester begonnen aan het touw te trekken. Nog even, dan zou Novar, de Fries, tussen hemel en aarde hangen. Maar… toen brak het trouw. Novar viel op de grond. De zendeling Wulfran had meteen geroepen: „De God van de christenen heeft de jongen gered. Hij is de sterkste.”” Het christendom heeft niet zonder slag of stoot ons land bereikt en wortel geschoten. Het is de moeite waard er kennis van te nemen. Het gemakkelijk toegankelijke boekje ”Van zendelingen, pausen en keizers” brengt kerkgeschiedenis tot leven.
Novar was wonderlijk van de dood gered. Jaren later trouwde hij met Elwa, een meisje uit een Germaans dorp. Elwa was vroeger bang geweest voor boze geesten, en vooral voor het dobbelen en drinken van haar vader. De vader van haar vriendinnetje Feya had ook vaak gedobbeld. Uiteindelijk kon hij zijn schulden niet meer betalen en daarom zijn twee kinderen moeten afstaan.
Op zekere dag kwamen een zendeling en zijn helpers, die de dorpsbewoners zeiden dat hun goden Wodan, Donar en Thor niet bestonden. Die mannen zeiden ook dat dobbelen niet goed was. Elma hoopte maar dat haar vader zou luisteren.
Ook Willibrord bezocht het dorp om het Evangelie te verkondigen. Zijn optreden veroorzaakte nogal wat deining, vooral bij de dorpspriester, die beweerde dat Wodan heel boos geworden was omdat de zendelingen aan invloed wonnen. De priester wilde daarom een offer brengen om Wodan tevreden te stellen, maar Willibrord sloeg het beeld van Wodan met een goedgerichte tik in stukken. De dorpelingen wachtten op het moment dat Wodans wraakbliksem hem zou treffen, maar Willibrord bleef kerngezond. Wodan verloor en de God van de christenen won.
Elwa trouwde dus met Novar, maar de strijd van de christenen was niet voorbij. Op 5 juni 754 had Bonifatius met 53 helpers bij Dokkum zijn tenten neergezet. De volgende dag zou hij de heilige doop bedienen. Plotseling werd de groep overvallen door de vijand en Bonifatius wist dat dit zijn levenseinde betekende. Hij keek naar zijn mannen en zei: „Wees niet bang voor hen die het lichaam doden.” Alle 54 mensen werden gedood en Elwa huilde: „Blijft er dan niets over? Is de Kerk in Friesland nu helemaal weg?” Novar sloeg een arm om haar heen: „Er zal altijd een Kerk overblijven.”
Tekeningen
Zo neemt de auteur, mevrouw A. Vogelaar-van Amersfoort, haar lezers mee door de vroege geschiedenis van Gods kerk. Het boek telt 22 korte hoofdstukken, van meestal vier of vijf bladzijden. Het zijn verhalen die prettig leesbaar zijn, levendig, en gemakkelijk toegankelijk. Sommige verhalen staan op zichzelf, andere vormen een korte vervolgserie. Het verhaal van Elma telt zes hoofdstukken, Karel de Grote krijgt er drie, en het verhaal over Olav de jonge Noorman is in vijf hoofdstukken vastgelegd. Andere verhalen tellen er soms één. De overgang van het ene verhaal naar het andere is niet duidelijk aangegeven, al is wel geprobeerd met een volgnummer de hoofdstukken te bundelen. Een duidelijker onderverdeling was op z’n plaats geweest.
Per hoofdstuk is een kadertekst ingevoegd, die een korte historische toelichting geeft. Zoiets is erg handig, omdat anders de achtergrond van het verhaal niet duidelijk kan zijn. Wel zou ik liever spreken over Dorestad dan over Dorestat. Aantrekkelijk zijn trouwens ook de tekeningen van Rino Visser, die bij elk hoofdstuk zijn afgedrukt: smaakvol en sfeervol, zoals trouwens de hele uitvoering. Dit boek is bedoeld voor jongeren, maar ook ouderen zullen het graag lezen.