Binnenland

Zoon, vriend en medestrijder

Hij spant zich maximaal in voor de vrijlating van zijn vader, die al meer dan anderhalf jaar opgesloten zit in een van de strafgevangenissen van Iran. Zijn inzet lijkt kansloos, net als zijn inspanningen voor de realisering van de droom die hij met zijn vader koestert: een vrije staat voor de Ahwazi-Arabieren aan de Perzische Golf. Maar van opgeven wil Adnan al-Mansouri (35) niet weten. „Had u vijf jaar geleden kunnen voorzien dat er een dag zou aanbreken waarop Saddam Hussein zou worden opgehangen?”

Ben Tramper
16 November 2007 08:58Gewijzigd op 14 November 2020 05:17
Adnan al Mansouri (35) spant zich in voor zijn vader, die al anderhalf jaar opgesloten zit in een Iraanse gevangenis. „Wat ik met mijn vader deel is zijn aandacht voor mensen: hulp bieden als zij hulp nodig hebben, opkomen voor hun rechten en behoeften.”
Adnan al Mansouri (35) spant zich in voor zijn vader, die al anderhalf jaar opgesloten zit in een Iraanse gevangenis. „Wat ik met mijn vader deel is zijn aandacht voor mensen: hulp bieden als zij hulp nodig hebben, opkomen voor hun rechten en behoeften.”

Een portret van zijn vader, Faleh Abdullah al-Mansouri, domineert de woonkamer van zijn ouderlijk huis in Maastricht. Een lachende man, gebruind gelaat, grijze snor. Genomen in betere tijden, door Adnan al-Mansouri zelf, kort voor de arrestatie in 2006 tijdens een bezoek aan Syrië en de uitlevering daarna aan de Iraanse autoriteiten.Wat betekent uw vader voor u?
„Hij is mijn idool. Ik heb grote bewondering voor hem en voor zijn strijd voor de 8 miljoen Arabieren die leven in de regio Al-Ahwaz bij het grensgebied met Irak.”

Omschrijft u zijn karakter eens.
„Vader is een zachtaardige, gedisciplineerde man, iemand die graag onder de mensen is. Hij heeft veel charisma. Mensen houden van hem omdat hij van hen houdt en oprechte belangstelling voor hen heeft. Bij hem staan anderen altijd op de eerste plaats.”

En zijn gezin?
„Als hij thuis is, is hij echt thuis. Dan neemt hij alle tijd voor ons. Maar ik moet eraan toevoegen dat hij moeilijk kan stilzitten. Als militair in Iran was hij altijd onderweg. Hij werd tijdens het bewind van de sjah van Perzië en later onder het regime van ayatollah Khomeini voortdurend naar oorlogsgebieden gestuurd. Ondertussen was hij actief in een ondergrondse beweging die zich al decennialang inzet voor de onafhankelijkheid van de Ahwazi-Arabieren.”

Wat betekent u voor hem?
„Dat is een goede vraag. Ik denk dat hij er zeker van kan zijn dat hij zich niet ongerust hoeft te maken over zijn gezin. Ik zorg voor mijn moeder, mijn broer en mijn twee zussen. Er komt veel op ons af. Met elkaar proberen we het leven dragelijk te houden. Ik heb zijn volle vertrouwen, dat weet ik zeker.

Net als mijn vader zet ik me in voor de Ahwazi. Mijn vader ziet mij als zijn vriend en zijn medestrijder. Wat ik met hem deel is zijn aandacht voor mensen: hulp bieden als zij hulp nodig hebben, opkomen voor hun rechten en behoeften. Ook zijn discipline herken ik bij mezelf: doorgaan en, indien nodig, blijven drammen.”

Discipline heeft Adnan al-Mansouri hard nodig in de bittere strijd die hij levert voor de vrijlating van zijn vader, Faleh Abdullah. Al ruim anderhalf jaar zit hij opgesloten in een gevangenis in Iran. Het laatste levensteken dat hijzelf van hem hoorde, dateert uit oktober. Zijn vader liet toen via een kort telefoongesprek weten dat alles goed met hem was en dat zijn vrouw en kinderen zich over hem geen zorgen hoefden te maken. „Wij weten wel beter. Hij klonk zwak en op de achtergrond waren stemmen te horen van leden van de geheime dienst die hem influisterden wat hij moest zeggen.”

Voortdurend vraagt Adnan al-Mansouri aandacht voor de gevangenschap van zijn vader, die als hoge officier eind jaren tachtig om politieke redenen Iran ontvluchtte, met zijn gezin in Nederland asiel kreeg en zich in korte tijd een plaats in de Limburgse samenleving wist te verwerven. Wegens zijn inzet voor Amnesty International en zijn vrijwilligerswerk, onder andere in een bejaardentehuis, kreeg hij in 2001 een koninklijke onderscheiding uitgereikt. „Zelden heb ik mijn vader zo trots gezien als op die dag. Hij is helemaal weg van koningin Beatrix. Met Kerst en oud en nieuw stuurt hij haar steevast een kaart. Hij ziet haar als een moederfiguur voor wie hij veel respect heeft.”

Faleh Abdullah al-Mansouri zet zich al jaren in voor de Ahwazi-Arabieren. Hij werd begin jaren negentig verkozen tot president van de Ahwazi Liberation Organisation (ALO), een internationale organisatie die streeft naar de oprichting van een onafhankelijke staat in het grensgebied van Iran en Irak en bij westerse landen voortdurend aandacht vraagt voor schendingen van de mensenrechten. Het leidde ertoe dat Iraanse autoriteiten hem op de lijst van meest gezochte personen plaatsten. In mei 2006 sloegen ze hun slag, toen Al-Mansouri op bezoek was in buurland Syrië.

De gevangenschap van Faleh Abdullah al-Mansouri raakt inmiddels de Iraans-Nederlandse betrekkingen. De Tweede Kamer sloeg eind vorige maand alarm toen bekend werd dat Iran hem ter dood had veroordeeld en dat de executie elk moment kon plaatsvinden. Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken weersprak dat bericht en zegde toe dat hij zijn hoogste ambtenaar naar Teheran zou sturen om de regering daar ervan te overtuigen dat Nederland toegang moet krijgen tot Al-Mansouri, die een Nederlands paspoort bezit.

Begin deze week zijn Nederlandse diplomaten erin geslaagd een bezoek aan uw vader te brengen. Volgens minister Verhagen maakt hij het naar omstandigheden goed. Opgelucht?
„Ik ben heel blij dat de mensen vader van dichtbij hebben kunnen zien en dat zij met hem hebben kunnen spreken. Dat zal hem een vertrouwd gevoel hebben bezorgd. Mogelijk is hij erdoor gerustgesteld. Toch weten we nog maar erg weinig over hem. Krijgt hij altijd goed te eten en te drinken? Het gesprek vond plaats in bijzijn van Iraanse autoriteiten. Heeft mijn vader gezegd wat hij heeft willen zeggen?”

In het verleden liet u doorschemeren er rekening mee te houden dat uw vader wordt gemarteld. Is dat schrikbeeld weggenomen?
„Nee. Het zou onvoorstelbaar zijn als hij fysiek en psychisch met rust wordt gelaten. Ik wil er liever niet aan denken.”

Zijn de Iraniërs in staat hem mentaal te breken?
„Mijn vader is ijzersterk. Ik herinner me de dag waarop wij uit Iran vluchtten: een levensgevaarlijke reis van tien dagen in de richting van de Turkse grens. Hij was op borgtocht vrijgelaten, hem hing een veroordeling boven het hoofd wegens staatsondermijnende activiteiten. Zelfs toen hij tijdens de vlucht werd aangehouden en de kans groot leek dat hij tegen de lamp zou lopen, gedroeg hij zich rustig en beheerst.

Tegelijk is het ook zo: mijn vader is een mens van vlees en bloed. Hoeveel ellende kan iemand dragen? Er zijn grenzen. Hij is bovendien met zijn 60 jaar niet de jongste meer.”

U liet vorige maand de boodschap uitgaan dat uw vader binnen 48 uur zou worden geëxecuteerd. Dat bericht bleek achteraf niet te kloppen. Een schreeuw om aandacht?
„Beslist niet. Ik had serieuze informatie dat Iran mijn vader om het leven wilde brengen. De voorzitter van de mensenrechtenorganisatie in Syrië had het bericht persoonlijk bevestigd. Ik ben er zeker van dat Iran de executie door alle onrust heeft uitgesteld.”

De Nederlandse delegatie heeft bij de Iraanse overheden aangedrongen op een eerlijk proces. Is dat pleidooi voldoende?
„Een eerlijk proces verdient hij zeer zeker. Maar het is niet genoeg. Als Iran zich van de menselijke kant wil laten zien, dan zou het land de rechtsgang moeten overdragen aan het Internationaal Strafhof in Den Haag. Dan krijgt mijn vader een eerlijke kans.”

Vorige week was een Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken in Den Haag voor overleg met de Buitenlandcommissie van de Tweede Kamer. Hij zei na afloop tegen de media dat uw vader een terrorist is.
„Het is niet te zeggen hoeveel valse beschuldigingen Iran in de media heeft geuit aan het adres van mijn vader. Ik ben de tel kwijtgeraakt. Hij zou een terrorist zijn, hij zou met een Iraans paspoort naar Syrië zijn gegaan, hij zou door Interpol worden gezocht, hij zou een aanslag hebben gepleegd. Allemaal onzin. De enige reden waarom hij vastzit, is dat hij president is van de ALO.”

Uw vader staat sinds 1990 aan het hoofd van de ALO. Hoeveel steun heeft hij bij de Ahwazi-Arabieren?
„Veel. Zonder meer. Zijn portret hangt in duizenden huizen. Generatiegenoten dragen hem op handen, ook mensen van mijn leeftijd zijn onder de indruk van zijn persoonlijkheid. Dat merken we aan de vele e-mails en brieven die we krijgen, zowel uit Iran als uit andere landen waar Ahwazi-Arabieren wonen.”

„Mijn vader is in 1990 aan het roer van de ALO gekomen, toen zijn voorganger in Iran was opgepakt en geëxecuteerd. We waren toen net in Nederland. Vanaf dat moment betrok hij mij bij zijn werk. We gingen veel samen op pad. Inmiddels ben ik coördinator buitenlandse betrekkingen van de ALO. Daardoor heb ik regelmatig overleg met diplomaten.”

Niet alle 8 miljoen Ahwazi-Arabieren steunen hem: behalve de ALO zijn er ook andere groeperingen in Al-Ahwaz actief.
„Dat is zo, zoals in Nederland ook niet alle 15 miljoen mensen achter Balkenende staan.”

Maar is het vanuit dat oogpunt niet voorbarig geweest om in 2001 de Democratische Republiek Al-Ahwaz uit te roepen met uw vader als president-in-ballingschap?
„Integendeel. De ALO vertegenwoordigt een belangrijk deel van de Ahwazi-Arabieren. Natuurlijk is er onder de mensen verschil van mening en verschil van geloof. Maar tegelijk weet iedereen: wij zijn al meer dan 4000 jaar één volk met één land en met één taal.”

Ziet u uw vader echt als toekomstig president van de oliestaat Al-Ahwaz aan de Perzische Golf?
„Dat is in elk geval wat de mensen in Al-Ahwaz willen.”

Dat is toch een volslagen utopie?
„Waarom? Tot 1925 zijn wij een vrij prinsdom geweest. Nadien werden wij overheerst door vreemde mogendheden. De laatste prins heeft tot april 1925 geregeerd. Nakomelingen van hem zijn nog in leven; zij wonen in Irak en houden zich op afstand.

Iran trekt maar liefst 95 procent van zijn inkomsten uit het gebied. Het land is rijk aan olie en gas. Ook de veeteelt en de landbouw floreren er goed. Daarom zal Iran nooit en te nimmer instemmen met het loslaten van Al-Ahwaz.”

En dus komt zo’n democratische republiek er niet.
„Zeker niet als het aan Iran ligt. Maar het is niet alleen een kwestie van Iran, het is een kwestie van de internationale gemeenschap. Die moet er iets van zeggen. Drieëndertig landen hebben zich destijds bemoeid met Koeweit toen Saddam Hussein het land binnenviel. Zij zouden zich ook kunnen inzetten voor Al-Ahwaz.”

Het lijkt zo irrealistisch.
„De zaak van de Ahwazi heeft nooit prominent op de agenda van de internationale gemeenschap gestaan. Dat komt niet in de laatste plaats door de problemen in Palestina en in andere delen van de wereld. Maar laten we eens kijken naar Saddam Hussein: meer dan dertig jaar was hij aan de macht. Wie had vijf jaar geleden durven zeggen dat hij zou worden opgehangen? Het is gebeurd.

De ayatollahs zitten in Iran al 28 jaar in het zadel. Misschien zitten ze er nog vijftig jaar. Maar zal er dan niet een dag aanbreken waarop de rollen worden omgekeerd? Niemand weet het antwoord. De Sovjet-Unie is de afgelopen decennia uiteengevallen in meer dan twintig onafhankelijke staten. Zulke ontwikkelingen geven ons moed om door te gaan.”

Eventueel met gebruikmaking van geweld?
„Wij zijn geen voorstander van geweld. Met diplomatie bereiken politieke organisaties meer, daar zijn wij diep van overtuigd. Niet voor niets wordt vanuit het Europees Parlement in een resolutie aangedrongen op de vrijlating van mijn vader. Dat zou niet zijn gebeurd als wij op een lijst van terreurorganisaties zouden staan.”

Toch duiken er van tijd tot tijd beelden op van gewelddadige acties in Al- Ahwaz.
„Dat gebeurt in elk geval niet in naam van de ALO. Wij keuren geweld niet goed. Als ernaar wordt gegrepen, gebeurt het uit pure wanhoop, dat verzeker ik u. Stelt u zich de ellende eens voor waarin de mensen in Al- Ahwaz wonen: dagelijks worden huizen platgegooid, dagelijks worden mensen gedwongen te verhuizen naar het noorden van Iran, dagelijks moeten boeren vruchtbare grond afstaan. Er heerst een militaire macht die geen enkele politieke activiteit onder de bevolking toestaat. Er is geen vrijheid van meningsuiting. Vorige maand nog is er een bibliotheek gesloten, alleen maar omdat er Arabische boeken in de schappen stonden.”

Is het juist dat u zich afficheert met de PLO?
„Nee. Onlangs heb ik wel een vergelijking gemaakt tussen de ALO en de PLO. Ik wilde duidelijk maken waarvoor de ALO staat en dat wij, net als de PLO, een regering-in-ballingschap hebben.”

Aan de handen van de PLO kleeft veel bloed…
„Zelfs bloed van ons, de Ahwazi-Arabieren. Want toen Khomeini in 1979 in Iran de macht in handen kreeg, zette hij Palestijnse en Libanese milities in om te voorkomen dat onze bevolking van de gelegenheid gebruik zou maken zich af te scheiden.”

Heeft u aspiraties om in het presidentiële spoor van uw vader te gaan?
„Dat is niet mijn ambitie. Ik ben woordvoerder voor de ALO, daar zal het bij blijven. Daarnaast heb ik een drukke baan in de geestelijke gezondheidszorg. Na mijn aankomst in Nederland en het leren van de taal heb ik een opleiding tot ziekenverzorger gevolgd. Tegenwoordig ben ik psychiatrisch therapeut bij een regionale instelling.”

„De twee vakgebieden waarmee ik me bezighoud laten zich prima combineren: als diplomaat moet ik wel eens gebruikmaken van m’n therapeutische vaardigheden, als therapeut zie ik me soms gedwongen mij diplomatiek uit te drukken.”

Klopt het dat u vanwege uw werk voor de ALO te kampen hebt met bedreigingen?
„Regelmatig word ik telefonisch met de dood bedreigd. Iran heeft in Nederland diverse mensen van de geheime dienst rondlopen.”

Is dat zo? Of zijn dat spookverhalen?
„De Nederlandse overheid weet heel goed wat er speelt. Zij weet de namen van medewerkers van de Iraanse dienst. Het Limburgs Dagblad schreef vorige week met verbazing dat ik gewoon te voet door de stad ga. Zelf vind ik dat niet zo vreemd. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat ik mij laat isoleren? Ik heb vrijheid van meningsuiting, dat is een recht dat ik me niet laat ontnemen, al helemaal niet door Iran.”

Hoeveel impact hebben alle verwikkelingen van de afgelopen anderhalf jaar rondom uw vader op u? Hoe blijft u op de been?
„De pijn om de man die ons lief is, is onbeschrijfelijk. Wij dragen hem dag en nacht in ons hart mee. Hij is een warme persoonlijkheid. Ik heb met mijn vader altijd een speciale band ervaren, juist ook vanwege onze gezamenlijke politieke inzet. Van huis uit zijn wij vrij introvert, we laten ons niet snel in ons hart kijken. Maar mijn vader en ik kenden voor elkaar geen geheimen.

Soms ben ik moedeloos en voel ik me gefrustreerd. Bij wie kan ik ermee terecht? Buitenlandse Zaken luistert gewillig, de fracties in de Tweede Kamer luisteren ook. Maar het proces verloopt zo uiterst traag. Daarom is het belangrijk dat ik van tijd tot tijd tot rust kom en me de mooie momenten met vader te binnen breng. We spreken vaak over hem, thuis, met vrienden en collega’s.

Regelmatig krijgen we e-mails of brieven die eindigen met de wens: „Moge de Heer hem beschermen.” Dat doet ons goed, ook al zijn we van huis uit niet religieus. Als gezin proberen we de somberte tegen te gaan. We gaan door, ook al is het af en toe met de moed der wanhoop. We weten wat vader drijft, wat zijn doelen zijn; hij strijdt voor een goede zaak. Die wetenschap geeft ons allemaal ten diepste toch vrede en hoop.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer