Kerk & religie

De laatste luyden

Oud gereformeerden zijn geen scherpslijpers, theologische discussies zijn aan hen veelal niet besteed en ook zij zien veel donkere wolken boven kerkelijk Nederland. „Als de Heere ons niet had bewaard, hadden we alles al verwoest.” Een portret van een kerkverband dat honderd jaar bestaat. „Wij bestaan vanuit een zekere verlegenheid.”

J. van ’t Hul
15 November 2007 14:28Gewijzigd op 14 November 2020 05:17
Doordat ds. L. Boone, preses van de ledeboerianen, niet meeging in de Vereniging van 1907, ontstond op 3 december 1907 het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Foto RD, Anton Dommerholt
Doordat ds. L. Boone, preses van de ledeboerianen, niet meeging in de Vereniging van 1907, ontstond op 3 december 1907 het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Foto RD, Anton Dommerholt

H. Uil, gemeentearchivaris te Zierikzee, is sinds 1996 diaken in zijn woonplaats, en ook scriba van de classis West. Uil omschrijft oud gereformeerden als „over het algemeen eenvoudige mensen, gemoedelijke mensen ook. Er is wel eens gezegd dat oud gereformeerden „de kleinste luyden” zijn.”Bij die typering kan Uil zich wel iets voorstellen. „Je kunt dat ook sociologisch verklaren. Veel van onze gemeenten zijn voortgekomen uit het gezelschapsleven. In die kringen zijn de gemeenten gevormd.”

Wie oud gereformeerd is, is geen scherpslijper, denkt Uil. „Wie de bevindelijke waarheid liefheeft, krijgt van ons al gauw de broederhand aangereikt.”

Theologische discussies binnen aanverwante kerken zijn aan oud gereformeerden veelal niet besteed. Uil: „Wij proberen dat op afstand te houden. Theologie is wel van belang, maar het gaat om de praktijk der godzaligheid, om de doorleefde waarheid. Al het overige, hoe noodzakelijk ook, komt op de tweede plaats. Het gaat om ellende, verlossing en dankbaarheid, om één Naam Die onder de hemel gegeven is tot zaligheid. Aan Zijn voeten terechtkomen, is nog iets anders dan theologie bedrijven.”

De Oud Gereformeerde Gemeenten (OGG) staan nog steeds in de ledeboeriaanse traditie, zegt Uil. „Onze kerken hebben nog iets van het karakter van de schuurtjeskerken. Vanuit de nood zijn wij buiten de Nederlandse Hervormde Kerk geraakt. Dat zou slechts tijdelijk zijn, dacht men. Dat tijdelijke is wel erg lang gaan duren, maar wij willen dat toch wel overeind houden. Het gaat niet om de kerk, maar het gaat erom dat we van Christus moeten worden, in de wetenschap dat een mens dat van nature niet is.”

Je zou kunnen zeggen, zegt Uil, dat wij bestaan vanuit een zekere verlegenheid. „Ds. Joh. van der Poel, oud gereformeerd predikant te Ede, zei wel eens dat kerkmuren er waren om overheen te kunnen kijken. Ons kerkverband werd een rekverband genoemd, en dat vond ds. Van der Poel geen negatieve typering.”

Zoeken naar het isolement heeft weinig zin, denkt Uil. „We moeten wel beseffen dat de gereformeerde gezindte maar een klein segment is in een volstrekt geseculariseerde samenleving. Waar we dus schouder aan schouder kunnen staan, moeten we dat niet nalaten. We hebben elkaar hard genoeg nodig. Reformatorische kerken moeten in praktische zaken gezamenlijk present zijn.”

Van huis uit behoorde Uil tot een vrijwel randkerkelijk gezin. Door zijn vrouw vond hij de weg naar de Oud Gereformeerde Gemeenten. „Als je weet dat de Heere je weg zo duidelijk heeft geleid, is het niet zo moeilijk om je plaats in de kerk met liefde in te nemen. Dan struikel je niet gauw over haar gebreken. Die zíjn er natuurlijk wel, er is ook binnen de OGG veel lek en gebrek, maar de liefde bedekt vele dingen. Dan is het gauw goed.”

Een van de opdrachten van de kerk is het Evangelie te prediken aan alle creaturen. Hoe zien de OGG dat?
Uil: „Het is onze plicht een zoutend zout te zijn. Het zit niet zo in onze traditie om veel aan evangelisatie te doen. Wat we wel hooghouden, is de opdracht om in het persoonlijke contact een voorbeeld te zijn, opdat de tere vreze des Heeren anderen tot jaloersheid zou verwekken.”

Van boer tot predikant
Ds. T. Klok is een van de vier predikanten van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Vroeger was hij boer in Harskamp. „Van de boerderij naar de preekstoel, dat is een heel stuk”, zegt hij. Veertien jaar heeft hij met de roeping tot het predikantschap gelopen. „De Heere had het in mijn hart gedrukt, of er nog arbeiders zouden worden uitgestoten in de wijngaard. Ik had daarbij niet één gedachte over mezelf. Ik was maar een boer. Maar toch kon ik die zaak niet uit mijn hart wegkrijgen.”

Tot zijn eigen verwondering werd hij ouderling in Wekerom. „Ik dacht: dit zal het geweest zijn, want ook het ouderlingschap, heb ik ervaren als een uitgestoten worden. Maar dat andere ging toch maar nooit weg. De Heere sprak: „Werk heden in mijn wijngaard.” Ik heb daar tegenin gevochten, met alles wat in mij was. Ik kon dat niet, wilde dat niet, voelde me volstrekt onbekwaam.”

In 1988 werd Klok op 41-jarige leeftijd door de commissie van toezicht toegelaten als lerend ouderling. In 1989 werd hij als zodanig bevestigd in Kinderdijk. Twee jaar later werd hij daar predikant. In 1997 leidde de weg naar Urk. „De Heere heeft wonderlijk ondersteund, zo’n vijand als ik ben, zo’n snood rebel.”

Ds. L. Boone kon in 1907 niet mee in de Vereniging van Ledeboerianen en Kruisgezinden. Daarmee was sprake van nieuwe verdeeldheid. „Alle verdeeldheid is betreurenswaardig”, zegt ds. Klok. „Boven iedere kerkdeur zie ik een bordje hangen: ”Ikabod”. De eer is weg. Alles ligt verscheurd en verdeeld. Het is een teken van het oordeel over Nederland. Hadden we er maar meer smart over.”

Over kerkmuren zegt de Urker predikant: „Ik ken geen kerkmuren. Er is maar één Kerk. Het ware van God geschonken leven valt altijd naar elkaar toe, als de Heere dat tenminste geeft door Zijn lieve Geest. Ik zal dus nooit voor een kerk strijden, ook niet voor de Oud Gereformeerde Gemeenten. Het is overal donker. En ds. Joh. Van der Poel -mijn geestelijke vader- zei altijd dat je in het donker geen stappen moet zetten.”

Gesprekken over eenheid
De OGG doen sinds 2001 mee aan de gesprekken met de commissie kerkelijke eenheid en verscheidenheid (KEV) van de Gereformeerde Gemeenten. „Spreken met elkaar, dat moeten we blijven doen, want we houden van harmonie. Er zijn er in de Gereformeerde Gemeenten met wie ik me hartelijk verbonden voel. Er zijn er ook bij wie ik dat mis. Alle verdeeldheid komt van de mens. Alle eenheid van Gods goede Geest. Misschien komt er nog eens een tijd dat bij elkaar geslagen wordt wat waarlijk bij elkander hoort.”

De Oud Gereformeerde Gemeenten hadden ooit tien predikanten. Nu nog vier, en een lerend ouderling. Zij dienen 58 gemeenten. Hoe ziet de toekomst eruit? „Er is er maar Eén die dit weet. Het wankelt aan alle kanten. We mogen wel vrezen. Als de Heere ons niet had bewaard, hadden we alles al verwoest. Maar wat we nu nog over hebben, daarvan mag ik ook zeggen dat daar eenheid in gevonden wordt. Ik heb bij ogenblikken onder alle strijd en verwarring hoop dat de Heere ons niet ganselijk zal verlaten.”


„Zoo kan ik niet meegaan”
Op 5 juni 1907 ontstond, uit een samengaan van kruisgemeenten en ledeboerianen, het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten. Groot was de vreugde over wat wel is genoemd ”het wonder van de twintigste eeuw”.

Algauw lag er een droeve sluier over het wonder. Ds. L. Boone, preses van de ledeboerianen, een man die bekendstond „als nog volbloed van den ouden stempel”, had, zichtbaar bewogen, aan de afgevaardigden van de kruisgemeenten beide handen gereikt. Maar enkele weken later gaf ds. Boone te kennen toch te willen blijven „bij het oude van den godzaligen ds. Ledeboer en den godzaligen ds. v. Dijke en den godzaligen ds. Bakker.” Hij schreef: „Zoo kan ik niet meegaan in de vereniging.”

Daarmee ontstond op 3 december 1907 het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten (Boonegemeenten). In 1948 fuseerden de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten (Boonegemeenten) tot het huidige kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGG).


OGG registreren geen ledentallen
Het kerkverband van de OGG telt 58 gemeenten en drie afdelingen in Nederland. Er is één gemeente in Canada (Salford). Binnen de OGG is men niet gewend de ledenaantallen te registreren. Schattingen wijzen in de richting van ruim 18.000 leden en doopleden. De grootste gemeenten zijn Barneveld, Kinderdijk, Krimpen aan den IJssel, Stavenisse, Rijssen en Urk.

Momenteel telt het kerkverband vier predikanten (ds. G. Gerritsen, ds. T. Klok, ds. A. Kort en ds. H. Molendijk) en een lerend ouderling (Th. L. Zwartbol). De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland kennen geen theologisch opleidingsinstituut voor toekomstige predikanten. Degenen die menen een roeping te hebben tot het ambt van predikant melden zich met een attest van hun kerkenraad bij de commissie van onderzoek (die fungeert als een soort curatorium). Na toelating studeren ze bij de predikanten van het kerkverband. Gelijktijdig gaan ze de gemeenten rond om te proponeren. Na één jaar worden ze beroepbaar gesteld als lerend ouderling. Na enkele jaren kan de desbetreffende kerkenraad de lerend ouderling voordragen voor de volle bediening van Woord en sacrament. De tweejaarlijkse particuliere synode stemt uiteindelijk over iemands toelating tot het predikambt.

De Oud Gereformeerde Gemeenten werken op een aantal gebieden samen met andere kerken, bijvoorbeeld binnen de Gereformeerde Bijbelstichting, de Mbuma Zending (zending die uitgaat van de Schotse Free Presbyterian Church), de stichting Adullam (waarin behalve de OGG ook de Hersteld Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland buiten verband participeren) en het deputaatschap hoge overheid van de Gereformeerde Gemeenten. De Oud Gereformeerde Gemeenten doen mee aan de samensprekingen met de Gereformeerde Gemeenten (GG). Sinds 1968 erkennen de GG en de OGG elkaars attestaties (document waarmee leden kunnen overgaan van de ene naar de andere kerk).

Om de twee jaar houden de OGG een particuliere synode. Ieder jaar komen de beide classes bijeen, de classis West in Krimpen aan den IJssel, de classis Oost in Barneveld.

Het kerkverband van de OGG heeft een kerkelijk bureau in Barneveld. Algemeen scriba en hoofd van het kerkelijke bureau is sinds 1980 A. A. Klein.

In oktober 2007 ontstond in Sint Philipsland rond ds. A. P. van der Meer een afsplitsing onder de naam oud gereformeerde gemeente buiten verband (in oprichting).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer