Cultuur & boeken

Verliezen, maar toch juichen

Titel: ”Dat hoort u mij niet zeggen. Hoe politici u de werkelijkheid voorspiegelen”
Auteur: Sanderijn Cels
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 351 3112 5
Pagina’s: 248
Prijs: € 15,-.

Kees de Groot
14 November 2007 11:24Gewijzigd op 14 November 2020 05:16

Politieke boodschappen worden in Nederland steeds vaker in een bepaald kader gezet. Politici zeggen niet zomaar wat. Ze bedenken vaak van tevoren waar en hoe ze hun boodschap willen uitdragen. En hoe ze zich kleden. Hun outfit moet immers autoriteit uitstralen. Dagelijks strooien politici tal van boodschappen uit over hun publiek. Ze leggen uit waarom ze bepaalde besluiten hebben genomen, waar ze heen willen met Nederland en waarom de plannen van hun politieke tegenstanders niet deugen. Historica Sanderijn Cels ontvouwt in haar boek ”Dat hoort u mij niet zeggen” hoe politici dat doen.

Logischerwijze zijn de meeste voorbeelden uit haar boek afkomstig uit de Verenigde Staten en Engeland. In die landen zijn politici al een stuk verder in het doelbewust inkaderen van hun boodschap dan in Nederland, al leren de beleidsmakers hier in snel tempo bij.

PvdA-leider Bos bijvoorbeeld presenteert zichzelf graag staande tussen gewone mensen. Hij wil ermee laten zien dat hij midden tussen het volk staat. Ook pleit hij graag voor „eerlijk delen.” Die woorden kiest hij niet zomaar, stelt Cels. „Alles wat eerlijker is, lijkt per definitie beter. Iedereen is het daarom gevoelsmatig met hem eens.”

Premier Balkenende koos op Prinsjesdag 2006 voor een centraal motto voor de Troonrede, de Miljoenennota en zijn persoptredens: ”Nederland werkt”. Die slogan keerde overal terug en was doorlopend in beeld. De tekst dekte de lading van wat Balkenende wilde zeggen („Het gaat goed met de economie”) en appelleerde aan een gevoel van gezamenlijkheid („iedereen doet mee”).

Toen Verdonk een gooi deed naar het lijsttrekkerschap van de VVD stelde ze zich kandidaat op de BouwRAI. Haar centrale boodschap was daadkracht, haar doelgroep waren ondernemers. „De RAI was op dat moment een perfect passende ”handen-uit-de-mouwen”-locatie.”

Voetlicht
Politici willen hun boodschap zo gunstig mogelijk voor het voetlicht brengen. Met goed nieuws lukt dat al snel. Maar ook tegenvallende resultaten weten ze soms aardig te verkopen. Het ligt voor de hand dat GroenLinks-Kamerlid Karimi in 2005 in zak en as zou zitten na de negatieve uitslag van het referendum over de EU-grondwet. Toch niet: „Europa is gaan leven, het smaakt naar meer”, juichte de verliezer. Toenmalig CDA-Kamerlid Verburg, ook voorstander van de constitutie, viel haar op CNN monter bij: „Europe is alive.”

Voor het uitdragen van hun boodschap gebruiken politici vaak, bewust of onbewust, een kader. Cels noemt dat een frame. Alleen de feiten die daarin passen, worden doorgegeven. Het frame laat alleen dat deel van de werkelijkheid zien dat het belang van de zender dient. Als een politicus wil tonen hoe succesvol zijn beleid is, noemt hij alleen geslaagde voorbeelden. Minpunten blijven buiten beeld.

„Het hoogst haalbare voor een politicus is natuurlijk dat we zijn frames verinnerlijken”, stelt Cels. „Dat we zijn zienswijze volgen en ons die eigen maken, zodat we op precies dezelfde manier tegen de wereld gaan aankijken als hij ons voorspiegelt en die betekenis er aan geven die hij wil.”

Politici bedenken heus niet altijd van tevoren in welk betekeniskader hun uitingen passen, schrijft Cels. „En als het wel opzettelijk gebeurt, dan is het ook nog maar de vraag of het om kwade opzet gaat. Framen is lang niet altijd bedoeld om te misleiden. (…) Als Rouvoet van de ChristenUnie je toespreekt over euthanasie en daarbij opzettelijk overtuigend over wil komen, dan is dat misschien heel oprecht.”

Framen mag dan niet altijd bewust gebeuren, het komt wel heel vaak voor. Zeker in de VS, maar ook in Nederland laten politici steeds vaker tot in detail nagaan wat hun kiezers denken en voelen. Daar spelen ze dan op in. Een goed voorbeeld is in dit verband de Amerikaanse senator Hillary Clinton. Tijdens een campagne in 2006 liet ze drie keer per dag onderzoeken wat mensen van haar mediaoptredens en haar standpunten vonden.

Lacunes
In Nederland staat nog niet veel op papier over beïnvloeding van het publiek door politici, constateert Cels. Haar boek is een poging die lacune te vullen. Dat is prijzenswaardig. De poging is echter niet helemaal geslaagd, want het boek kent zelf twee lacunes.

Lacune 1: Cels laat de rol van voorlichters, spindoctors en politiek assistenten buiten beschouwing. „Reden hiervoor is dat daar juist al ontzettend veel over is geschreven. En door de nadruk te leggen op al die intermediairs (…) lijkt de eindverantwoordelijkheid te versnipperen en te vervliegen, alsof het om autonome processen gaat waarin politici willoze actoren zijn.”

In een boek als ”Dat hoort u mij niet zeggen” mag de rol van de intermediair echter niet verzwegen worden. Politici zijn weliswaar geen willoze actoren, veel van hun presentaties -zoals het optreden van premier Balkenende op Prinsjesdag vorig jaar- zijn niet zelfbedacht, maar voorgekookt.

Balkenende weet zich bijvoorbeeld omringd door de Rijksvoorlichtingsdienst, die zich voornamelijk bezighoudt met de publiciteit rond de minister-president. En vrijwel iedereen kent Jack de Vries, zijn voormalig politiek assistent. Die werkte bijna dag en nacht aan de beeldvorming en uitstraling van Balkenende, veel meer dan de politicus zelf.

Om nog een paar voorbeelden te noemen: Ex-VVD-Kamerlid Verdonk werkt al maanden nauw samen met een groep adviseurs die samen met haar bepalen welke boodschap ze waar brengt. Vicepremier Bos omringde zich in verkiezingstijd met tal van partijgenoten en deskundigen die hem hielpen bij zijn verkiezingscampagne.

Lacune 2: Cels besteedt in haar boek geen aandacht aan harde aanvallen van politici op anderen. „Politici in de VS en Engeland willen hun tegenstanders nog wel eens keihard afkraken, werkelijk gewetenloos de grond in boren. Dit kan effectief zijn, zeker in verkiezingstijd”, schrijft ze. „Omdat het in Nederland ongebruikelijk is, komt het in dit boek verder niet aan bod.”

Ongebruikelijk waren harde aanvallen inderdaad, maar dat is sinds de verkiezingsstrijd van 2006 verleden tijd. Het CDA voerde toen doelbewust campagne tegen PvdA-leider Bos. Keer op keer werd hij neergezet als iemand die draait. Op dagelijkse persconferenties laste het CDA telkens een moment in waarop een nieuwe, vermeende draai van Bos werd gesignaleerd. De continue aanvallen op de persoon van Bos beschadigden de PvdA-lijsttrekker dermate dat hij nu nog steeds met dit imago zit opgescheept.

Onschuldig
De presentatie van politici is „vaak verre van onschuldig”, concludeert Cels aan het eind van haar boek. Dat is te negatief gesteld. Politici maken zich nergens schuldig aan als ze mensen van hun gelijk proberen te overtuigen; dat is in de politiek heel normaal. Zolang ze dat op een eerlijke manier doen, geen halve waarheden verkondigen of de waarheid verdraaien, is er niets aan de hand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer