In de zondag door de ministers van Buitenlandse Zaken van Congo en Rwanda in Nairobi gesloten overeenkomst verplicht Congo zich „militaire operaties” te beginnen om de extremistische Hutumilitie Interahamwe te ontwapenen. Dit hebben de twee landen in een gezamenlijke verklaring bekendgemaakt.De aanwezigheid van duizenden Interahamwe in het ongeregelde oosten van Congo is al meer dan tien jaar lang een bron van frictie tussen de twee landen. Rwanda verwijt Congo steun te geven aan de ”genocidaires” die vanuit Congo blijven proberen Rwanda te destabiliseren. Het Rwandese leger stak, in 1996 en 1998, twee keer de grens over om de rebellen aan te pakken.

De Interahamwe richtten in 1994 een slachting aan onder Tutsi’s en gematigde Hutu’s. In honderd dagen werden in Rwanda meer dan een half miljoen mensen vermoord, totdat gewapende Tutsi’s de toenmalige extremistische Huturegering verdreven.

De VN zullen de door Congo ontwapende rebellen registreren. Degenen onder hen die gezocht worden wegens volkenmoord, oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid, worden gearresteerd en aan Rwanda uitgeleverd, of overgedragen aan het internationale tribunaal dat genocidezaken behandelt. Op zijn beurt belooft Rwanda zijn grens te bewaken en ervoor te zorgen dat er geen wapens of andere goederen via zijn grondgebied terechtkomen bij gewapende groepen in Congo, met name het leger van de Tutsi Laurent Nkunda. Volgens de Verenigde Naties zijn door de schermutselingen tussen het Congolese leger en dat van Nkunda en andere gewapende groepen sinds januari tussen de 400.000 en 500.000 mensen op de vlucht geslagen.