Een volstrekt onsamenhangende maatschappij
Oprukkend internetgebruik, de invloed van subculturen en ouders die beiden de hele dag aan het werk zijn. De overdracht van normen en waarden gaat in de Verenigde Staten steeds vaker buiten het gezin om. Dr. George Wiedmaier: „Opvoeden gebeurt nauwelijks meer aan de ontbijttafel.”
De statistieken laten een somber beeld zien. Dr. George Wiedmaier, directeur van de afdeling opvoeding van de Amerikaanse gezinsorganisatie Focus on the Family in Colorado Springs, bladert de grafieken door. Een greep: elk nieuw gesloten huwelijk loopt zo’n 43 procent kans om in een scheiding te eindigen. Het aantal werkende moeders is de afgelopen decennia drastisch gestegen. Grote bedrijven benaderen in toenemende mate gericht jonge kinderen met hun reclame-uitingen.
„Allemaal zaken die de overdracht van normen en waarden negatief beïnvloeden”, meent Wiedmaier. „Onze kinderen groeien in een extreem veeleisende cultuur op. Neem alleen al de technologische ontwikkelingen. Welke tiener heeft er tegenwoordig geen mobieltje of mp3-speler? Welke leerling van de basisschool kan heden ten dage niet met internet overweg? Elk digitaal besteed uurtje pleegt een aanslag op de opvoeding.”Dat het opvoeden van Amerikaanse kinderen -evenals overigens in veel westerse landen- buitenshuis gebeurt, heeft volgens de Amerikaanse onderzoeker vooral te maken met de dramatisch afgenomen hoeveelheid tijd die ouders met hun kinderen doorbrengen. „Daardoor zijn de ouders een navenant deel van hun invloed kwijtgeraakt. Die invloed is verschoven naar ”peer groups” (vriendengroepen, RD), de school, media en, niet te vergeten, reclame.”
De gevolgen voor de Amerikaanse samenleving laten zich raden, vervolgt Wiedmaier. „We zijn bezig een kweekvijver van domheid en onervarenheid te creëren. Christus geeft ons de opdracht wijsheid te betrachten, maar de wijsheid is ver te zoeken, zeker als je naar de komende generatie volwassenen kijkt. We koersen af op een volstrekt onsamenhangende maatschappij. We doen onze uiterste best om mensen zo veel mogelijk met leeftijdsgenoten te laten omgaan. Hoe wil je dan normen en waarden overdragen?”
Ook de toegenomen globalisering speelt volgens Wiedmaier een belangrijke rol in het doorbreken van klassieke normen-en-waardenpatronen. „Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen tot hun dertiende het gemakkelijkst te vormen zijn. Internationaal opererende bedrijven benaderen tegenwoordig heel doelgericht juist die leeftijdscategorie met hun reclame-uitingen. Tel daar de sociale druk van klasgenoten en vriendjes bij op.”
Christelijke gezinnen
Helaas is er op dit punt weinig verschil tussen christelijke en seculiere gezinnen, constateert George Wiedmaier. „Kijk alleen maar naar het aantal echtscheidingen. Christenen zouden zich veel meer moeten afvragen hoe ver zij met de moderne cultuur kunnen meegaan. We geven onze christelijke gemeenschap weg aan de ”peer groups”. De kerken zouden hierin een grote rol kunnen spelen, maar helaas zijn zij daarin tot nu toe niet succesvol geweest.”
Ouders zijn vaak niet eens op de hoogte van de bezigheden van hun kinderen, stelt Wiedmaier. „We moeten weten wat er gebeurt. In de speeltuin, in de schoolbus, in de cafetaria. Maar we moeten ook weten welke internetsites ze bezoeken, met wie ze chatten en sms’en. En boven alles moeten we zelf als rolmodel fungeren. Hoe kun je als vader je kind voor de gevaren van mobieltjes waarschuwen, als je zelf met het allernieuwste type zakcomputer rondloopt?
Als wij als ouders geen doordacht plan hebben voor de opvoeding van onze kinderen, staan er genoeg anderen klaar om die rol over te nemen. Met uiteindelijk -als bottomline- maar één dingen voor ogen: geld verdienen.”
Toch is dr. Wiedmaier niet geheel pessimistisch. „Eigenlijk is er een heel simpel antwoord op de problemen rond normen-en-waardenoverdracht: breng meer tijd samen door. Herhaal voortdurend wat je voor je kinderen belangrijk vindt. Dat klinkt heel saai, maar het werkt. Alleen zijn we er niet zo goed in. De kerken zouden zich ook veel meer moeten richten op het formuleren van praktische antwoorden op opvoedingsvragen. Ik wilde wel dat we tien, twintig jaar vooruit konden kijken naar de ethische erfenis die wij dan voor onze kinderen hebben achtergelaten.”