Consument

Weg met die grote borden

Mensen eten niet door tot ze verzadigd zijn, maar tot hun bord leeg is. Als je af wilt vallen, kun je de grote borden dus beter in de kast laten staan en de tafel voortaan dekken met een kleiner maatje. De Amerikaanse eetgedragonderzoeker Brian Wansink bedacht een strategie om in een omgeving waar op steeds meer plaatsen en in steeds grotere hoeveelheden voedsel verkrijgbaar is structureel minder te eten. Het sleutelwoord is: kleinere porties.

Geertje Bikker-Otten
9 November 2007 15:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:16
Eetgedragonderzoeker Brian Wansink: We worden gebombardeerd door signalen die ons opdragen om te eten. Foto RD
Eetgedragonderzoeker Brian Wansink: We worden gebombardeerd door signalen die ons opdragen om te eten. Foto RD

Dr. Brian Wansink is hoogleraar marketing en voedingswetenschappen en directeur van een laboratorium (Cornell Food & Brand Lab) dat onderzoek doet naar de psychologie van eetgedrag. Wansink is vooral geïnteresseerd in wat hij de „verborgen verleiders om ons heen” noemt.Dat klinkt als een samenzwering, maar het zijn heel gewone dingen als voedselverpakkingen, de aankleding van de tafel en de grootte van de borden. Hij is er na twintig jaar onderzoek van overtuigd dat iedereen zich daar onbewust door in de luren laat leggen. Inclusief hijzelf. „We eten te veel omdat we worden gebombardeerd door signalen om ons heen die ons opdragen om te eten. Het ligt domweg niet in onze aard om na elke hap te pauzeren en ons af te vragen of we voldoende hebben gehad.”

Wansink publiceerde veelvuldig in vooraanstaande medische, marketing- en voedingstijdschriften. Recent verscheen van zijn hand een toegankelijk geschreven boek over eetgedrag, dat in het Nederlands de titel ”Hap slik weg. Waarom we altijd meer eten dan we denken of willen” meekreeg. Hij zet in dit boek uiteen welke factoren bepalend zijn voor wat we eten, met het doel lezers te helpen meer inzicht te krijgen in hun gedrag. En om hun eetgewoonten te herstructureren, zoals Wansink dat noemt. Want wie weet hoe het werkt, kan daar gebruik van maken bij het afvallen.

Soepkom
Wanneer hebben we genoeg gegeten? Wansink weet inmiddels dat de maag geen betrouwbare graadmeter is. We zijn geneigd om de hoeveelheid waarin een fabrikant voedsel aanbiedt of de manier waarop voedsel wordt gepresenteerd als uitgangspunt te nemen. Als het bord of de zak leeg is, heeft iemand genoeg.

Experimenten met grote en kleine zakjes M&M’s en grote en kleine bekers popcorn illustreren die stelling. Proefpersonen die een grotere verpakking krijgen, eten meer. Een experiment met soepkommen die van onderaf onzichtbaar met een slang werden bijgevuld, liet hetzelfde resultaat zien. Studenten die aan deze test meededen, aten gewoon door zolang de bodem niet in zicht kwam. Ze waren zich er niet van bewust dat ze een enorme plons soep in hun maag hadden. Mensen blijken sowieso altijd de hoeveelheid die ze gegeten hebben te laag in te schatten.

De maag blijkt zich zelfs eenvoudig door de ogen te laten misleiden. Wansink beschrijft een onderzoek met aardbeiensmoothies, waarbij de inhoud van de halfvolle glazen zo werd opgeklopt dat die uiteindelijk het hele glas vulde. Wat bleek? De proefpersonen die de extra opgeklopte glazen kregen voorgezet, voelden zich naderhand verzadigder dan de andere groep. „Mensen eten geen calorieën, maar volumes”, is de conclusie van Wansink. Daar kun je in de keuken gebruik van maken door gerechten op te blazen met lucht of water, of door calorierijke ingrediënten te vervangen door minder calorierijke.

Onbewuste marge
Wansink heeft geen lijst met verboden producten, maar zet een strategie uiteen om bewust kleinere porties te eten. En dat zonder dat je er eigenlijk iets van merkt. Hij noemt dat: gebruikmaken van de „onbewuste marge”, het grote grijze gebied tussen vasten en overmatig eten. In de praktijk merkt niemand er iets van als hij per dag structureel 100 kcal. minder eet. Maar op jaarbasis leidt dat wel tot een gewichtsverlies van 5 kilo.

Wansink geeft handvatten om gedachteloos snaaien (op straat, in de auto, bij de koelkast) te vermijden, onder andere door van eten een ritueel te maken. Inclusief gedekte tafel. Hij adviseert om grote borden af te schaffen en voortaan kleinere te gebruiken. Eenzelfde hoeveelheid voedsel lijkt op een kleiner bord groter, wat er toe zal leiden dat er minder wordt opgeschept. Brede glazen vervangen door smalle hoge heeft eenzelfde effect.

Dat levensmiddelen steeds vaker in grote (voordeel)verpakkingen worden aangeboden is misschien prettig voor de portemonnee, maar niet voor de lijn. Hoe groter de verpakking, hoe meer mensen geneigd zijn ervan te gebruiken, stelt Wansink. Concreet: zelfs 20 tot 30 procent meer. Een manier om dat te ondervangen, is om de inhoud thuis in kleinere hoeveelheden te verpakken. Een megaverpakking op het aanrecht of op tafel zetten is niet handig: onbewust is de boodschap dat je door moet eten of drinken.

Consumptiedruk
Prof. dr. ir. C. de Graaf, bijzonder hoogleraar eetgedrag bij de afdeling humane voeding van Wageningen Universiteit, kan zich wel vinden in de theorie van Wansink. „De onderzoeksresultaten zijn vooral afkomstig uit Amerika, maar dat neemt niet weg dat ze in de meeste gevallen naar Nederland kunnen worden doorgetrokken. Wat overgewicht betreft is de situatie in Amerika extremer dan hier. Ik denk dan aan de portiegroottes en aan het aantal plaatsen waar voedsel verkrijgbaar is. In Nederland is de druk om te consumeren wat minder. Maar de principes die Wansink laat zien, gelden hier net zo goed.”

Voor zover De Graaf weet is er nog geen onderzoek gedaan of de methode die Wansink voorstaat ook daadwerkelijk tot blijvend gewichtsverlies lijdt. „Dat is een zwak punt in zijn betoog. Het is zeker de moeite waard om daar onderzoek naar te gaan doen.”

De voedingsmiddelenindustrie richt zich als het gaat om het tegengaan van overgewicht vooral op het minder ongezond maken van producten: vet eruit, suiker eruit. Voor de mogelijkheid om de porties gewoon wat kleiner te maken, lijkt nog weinig oog te zijn. De ontwikkeling van de afgelopen decennia was juist andersom: porties zijn steeds groter geworden (zie kader). „Ik heb wel de indruk dat de industrie heel langzaam in de richting van kleinere porties gaat. Dat juich ik toe”, zegt De Graaf. „Maar het is blijkbaar niet zo gemakkelijk te implementeren. Het probleem is dat een portie in de beleving van de consument wel bevredigend moet zijn. Het heeft bijvoorbeeld weinig zin om in een zakje chips maar twee chipjes te stoppen.”

Mede n.a.v.: ”Hap slik weg. Waarom we altijd meer eten dan we denken of willen”, door Brian Wansink; uitg. Pearson Education Benelux, Amsterdam, 2007; ISBN 90 430 1457 5; 210 pag.; € 19,95.

Eettips van Brian Wansink

  • Ga niet vasten -een van de redenen dat veel diëten mislukken-, maar eet kleinere hoeveelheden.

  • Dek de tafel met kleinere borden en vervang brede glazen door smalle hoge. Dit heeft tot gevolg dat porties automatisch groter lijken.

  • Eet niet te snel, de maag heeft ongeveer twintig minuten nodig om het signaal ”vol” te geven. Kies voor kleiner bestek om het eettempo naar beneden te brengen.

  • Bewaar snoep, snacks en koekjes in een verpakking met een ondoorzichtig deksel. Zien doet begeren. Van denken aan eten krijg je trouwens ook trek.

  • Laat bij feestjes en etentjes lege flessen, vuile glazen en bijvoorbeeld afgekloven kippenpoten in het zicht staan - dat heeft een matigend effect op het eet- en drinkgedrag.

  • Zet presenteerschalen niet op tafel, maar in de keuken of in een kast, dat vergroot de drempel om een koekje of chocolaatje te nemen.

  • Maak er een gewoonte van om tussendoortjes alleen aan tafel en van een schoon bord te eten, dat vergroot de drempel om eraan te beginnen.

  • Pas op voor producten met een gezondheidsaura; de verleiding is groot om er extra van te eten, waardoor je mogelijk zelfs meer calorieën binnen krijgt dan met een normaal product.


Uitdijende porties
Zo extreem als in Amerika is het nog lang niet, maar het is wel een feit dat porties eten en drinken de afgelopen decennia ook in Nederland alleen maar groter zijn geworden. Dat geldt zeker voor tussendoortjes.

Els Dijkstra van het Voedingscentrum noemt als treffend voorbeeld frisdrankflessen. Vroeger was een liter de norm, inmiddels zijn er ook tweeliterflessen in omloop. „In een gezinszak chips zat lange tijd 200 gram. Nu heb je ze ook van 300 gram. En zo’n grote zak gaat natuurlijk ook gewoon in één avond op.”

„Toen milkshakes in Nederland ingeburgerd raakten, zat er gemiddeld 1,5 deciliter in. Inmiddels is dat 2,5 deciliter. Een melkbeker had vroeger een inhoud van 1,5 deciliter. Nu wordt melk meestal uit een mok gedronken, waar meer dan 2 deciliter in gaat.” Frisdrankglazen hebben dezelfde groeispurt doorgemaakt.

„Het is bekend dat de hamburger van McDonald’s nu een keer zo veel weegt als twintig jaar geleden.” Bij popcornverpakkingen in bioscopen is het verschil nog groter. „Vroeger was 75 gram normaal, nu ligt dat op 200 gram”, zegt Dijkstra, die er relativerend aan toevoegt dat dat vergeleken bij de emmergrote verpakkingen die in Amerika gebruikelijk zijn nog meevalt. In contacten met de voedingsmiddelenindustrie benadrukt het Voedingscentrum het belang van kleinere porties, maar het valt niet mee om wat dat betreft voet aan de grond te krijgen, aldus Dijkstra. „Die frisdrankflessen van 2 liter bestaan inmiddels, dat maak je niet zomaar ongedaan.” Ze noemt als concreet voorbeeld de koekjes die kinderen mee naar school krijgen. „Wat vet betreft, scoren bijvoorbeeld Sultana’s prima. Het probleem is alleen dat er drie koekjes in een verpakking zitten. Dat is als tussendoortje voor kinderen te veel. Dat zouden er eigenlijk twee moeten zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer