Het SGP-kamerlid C. G. van der Staaij ondernam de stappen na berichtgeving in deze krant dat de Congolese predikant, A. Bukasa, in een verwijdercentrum in Ter Apel geschopt en geslagen zou zijn door agenten.

Van der Staaij vraagt minister Nawijn of deze kan nagaan of het relaas van Bukasa op waarheid berust en wat de inhoud is van de „geweldsinstructie die meegegeven wordt aan de medewerkers van de vreemdelingenpolitie op Ter Apel.” Ook wil de SGP van Nawijn weten of de controle op die geweldsinstructie functioneert en of er een aanklacht is ingediend.

De 44-jarige Congolese voorganger werd eerder deze maand ontslagen uit het verwijdercentrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers, toen duidelijk werd dat zijn terugkeer naar Congo niet veilig zou zijn. Naar eigen zeggen werd Bukasa door een ambtenaar van justitie gesommeerd te vertrekken, waarop hij aangaf dat zijn vertrek levensgevaarlijk zou zijn.

„Die ambtenaar kwam toen terug met iemand van de marechaussee. Die vroeg: „Wil je terug of niet?” Daarop heb ik hetzelfde geantwoord. Er stonden toen al zes agenten klaar, met helmen, schilden en wapenstokken. Die hebben me in een hoek gedreven. Ik werd geslagen en geschopt door die agenten”, aldus Bukasa vorige week in een gesprek met deze krant.

Bukasa, tegenwoordig voorganger bij een Arnhemse pinkstergemeente, werden verder alle kleren van het lijf gerukt. Een dag lang zou hij zonder kleren in zijn cel hebben gezeten.

De lezing van de predikant wordt van verschillende kanten als „waarschijnlijk” betiteld. In Ter Apel kon niemand commentaar geven.

Het antwoord van de minister op vragen als die van de SGP komt doorgaans binnen drie weken, maar mag in elk geval niet langer dan zes weken op zich laten wachten.