De man van de boekenkist
Titel: ”Hugo de Groot. Een leven in strijd om de vrede 1583-1645”
Auteur: Henk Nellen
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 501 8834 0
Pagina’s: 829
Prijs: € 45,-.
Hugo de Groot was in zijn tijd een invloedrijk staatsman. Meer bekendheid verkreeg hij door zijn geschriften, die nog steeds bestudeerd worden. Het beroemdst echter werd hij door de boekenkist, waarin hij zijn gevangenis ontvluchtte. Over zijn leven kunnen gemakkelijk dikke boeken gevuld worden. Toch blijven er ook raadsels. Op 22 maart 1621 was het dan zover. Gekleed in linnen ondergoed en zijden kousen kroop Hugo de Groot in de boekenkist. Om zijn hoofd te ondersteunen had hij een uitgave van het Nieuwe Testament gepakt, geleend uit de bibliotheek van Thomas Erpenius. Zijn kleren en sloffen waren bij de met gordijnen afgesloten bedstede gezet om de soldaten in de waan te brengen dat hij nog lag te rusten. De list werkte: de mannen tilden de kist op en droegen hem het slot Loevestein uit. Bij een vriend in Gorinchem kwam Hugo weer tevoorschijn, verkleedde hij zich als metselaar en met in allerijl aangebrachte kalksporen op zijn gezicht vluchtte hij naar Antwerpen. Een van de beroemdste ontsnappingen was een feit.
Het is opmerkelijk dat juist vrouwen hierin een groot aandeel hebben gehad. Zo bedacht zijn vrouw Maria van Reigersberch het plan en dekte zij de aftocht; eerder had hun negenjarige dochter Cornelia haar vader over de streep getrokken. Het dienstmeisje Elsje van Houweningen leidde de dragers af toen Grotius -De Groots verlatijnste naam- een keer bewoog in zijn nauwe behuizing en Johanna van Erp, een zus van de al eerder genoemde Thomas Erpenius, zorgde voor de vermomming. Dankzij hun inventiviteit werd Grotius een niet meer weg te denken figuur uit de vaderlandse geschiedenis, want laten we wel zijn: het komt vooral door zijn boekenkist dat hij in de herinnering van de mensen is blijven voortleven. Vandaar dat in 2006, toen een door de regering ingestelde commissie een canon met vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse geschiedenis moest samenstellen, deze hem samen met zijn boekenkist in de lijst opnam.
Wonderkind
Iedere lezer moet zelf maar uitmaken of dit terecht is of niet; Grotius’ jongste biograaf Henk Nellen is het er wel mee eens: volgens hem was De Groot van „uitzonderlijk belang” wat betreft zijn „bijdrage tot vrede op kerkelijk en politiek gebied.”
In een lijvig geschrift heeft Nellen deze mening onderbouwd. Zijn belangrijkste bron voor de kennis van leven en werk van Hugo de Groot was de bewaard gebleven correspondentie. Nauwgezet heeft hij daarmee een indrukwekkende loopbaan beschreven, want in hoog tempo doorliep het in 1583 geboren „wonderkind” de studie en verwierf het zich een plaats onder de geleerden van zijn tijd. Grotius maakte verder carrière als advocaat-fiscaal, werd pensionaris van Rotterdam, kreeg belangrijke politieke missies opgedragen, maar strandde vervolgens tijdens de op leven en dood gevoerde remonstrantse en contraremonstrantse twisten als gevangene te Loevestein.
Nadat hij na zijn ontsnapping op drift was geraakt, leefde hij jarenlang als balling in Frankrijk, trad hij vervolgens in Zweedse dienst, nam hij ontslag, leed hij schipbreuk en stierf hij in 1645 op de terugweg naar Nederland in Rostock. Zijn graf vond hij uiteindelijk in de Nieuwe Kerk te Delft.
Geschriften
Vooral door zijn geschriften werd Grotius beroemd. Met meerdere genres heeft hij zich beziggehouden: hij dichtte dat het een lieve lust was, zowel in het Latijn als in het Nederlands, beoefende de geschiedschrijving en liet over juridische kwesties zijn licht schijnen. Zo vervaardigde hij in 1625 zijn vermaarde verhandeling over het recht van oorlog en vrede en leverde hij later een pleidooi over de vrije toegang tot de zee. Ook op godsdienstig terrein uitte hij zich, maar of hij daarmee nu zo gelukkig was, mag betwijfeld worden.
De Groot is in theologisch opzicht een niet makkelijk te duiden figuur. In 1983 beschreef G. H. M. Posthumus Meyjes hem in een bijdrage getiteld ”Grotius als theoloog” als een eigenzinnige arminiaan, die wel sympathie voor de lutheranen en voor de rooms-katholieken voelde, maar die zich niet bij hen wilde aansluiten; die verder wel tegen de socinianen polemiseerde, maar desondanks toch door hen als een van de hunnen beschouwd werd, en die misschien het meest op zijn plaats geweest zou zijn in de Anglicaanse Kerk. Henk Nellen typeert hem korter, als „een vrijzinnige christen, een libertijn wiens rekkelijke visies voor de strenge calvinisten ten enenmale onverteerbaar waren”, en die veel accent legde op tolerantie in godsdienstige zaken. Vandaar dat hij zijn biografie de ondertitel ”Een leven in strijd om de vrede” gaf.
De intolerante tolerant
Nu is het met het streven naar tolerantie door figuren die zichzelf als rekkelijk beschouwen altijd merkwaardig gesteld. Want doorgaans moet je goed zoeken om mensen te vinden die net zo intolerant zijn als degenen die tolerantie drijven. Grotius is hierop geen uitzondering geweest: koste wat het kost wilde hij bij de rechtzinnige calvinisten zijn arminiaans getinte idealen erdoorheen drukken. Zelfs bepleitte hij een krachtig ingrijpen door de overheid om met name de contraremonstranten in zijn spoor te krijgen. Dat hij zich daarbij vergiste in de kracht van zijn tegenpartij merkte hij pas toen het te laat was en hij in het slot Loevestein zijn misser moest overdenken. Hij deed daar overigens meer, want hij werkte er ook aan zijn verklarende aantekeningen op de Bijbel en aan andere godgeleerde werken die vooral aansloegen bij zijn anticalvinistische geestverwanten.
Met dat al is het leven van Grotius vol verwikkelingen op allerlei terreinen geweest en al deze gebeurtenissen worden door Nellen consciëntieus en minutieus uit de doeken gedaan. Te minutieus? Op blz. 609 is te lezen: „De lezer kreeg (in de voorgaande hoofdstukken) een vloed van details over zich uitgestort, want alleen op die manier kon aan een studieus leven met al zijn twijfels, vijandschappen en idealen reliëf gegeven worden.”
Negen boekenkisten
„Een vloed van details.” Zo’n formulering maakt duidelijk dat heel veel bekend is en veel geboden wordt. Toch is het ook Nellen niet gelukt om het beeld altijd scherp te krijgen. De beroemdste boekenkist van Nederland kan dat illustreren, want er worden er in ons land maar liefst negen bewaard waarvan mensen beweren dat Hugo de Groot daarin gezeten heeft. Na strenge schifting bleven er weliswaar twee als serieuze kandidaat over, maar toch: uitsluitsel kan niet gegeven worden. En zo wordt met dit simpele voorbeeld duidelijk dat ook met deze goed leesbare, vaak heldere en verantwoorde biografie het laatste woord over Hugo de Groot nog niet is gezegd.