Kerk moet met daden liefde laten zien
Zaterdag zullen diverse CDA-kabinetsleden, onder wie premier Balkenende, zich door het hele land vrijwillig inzetten via de christelijke stichting Present. De aandacht voor vrijwillige inzet zou ook kerken bij de vraag moeten bepalen in hoeverre zij zich inzetten voor lokaal diaconaat, stellen Rudolf Setz en Tiemen Zeldenrust.
Vrijdag en zaterdag is het nationale vrijwilligersdag. Make a Difference Day (Madd) is een nog jong initiatief waarmee de overheid -samen met andere partners- de vrijwillige inzet van burgers wil bevorderen. Die stimulerende rol heeft de overheid niet altijd gehad. Het Verwey-Jonker Instituut schrijft in een rapport in januari 2007: „Het stimuleren van de vrijwillige inzet was van oudsher tot de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw geen taak van de overheid maar van kerkelijke en levensbeschouwelijke gemeenschappen. Dat gold in het bijzonder voor de sector zorg en welzijn.”Hoe staat het anno 2007 met de betrokkenheid van de kerk op de samenleving? Zeker, diverse onderzoeken laten zien dat christenen oververtegenwoordigd zijn in vrijwilligerswerk. Toch worstelen veel kerken met de vraag hoe als kerk meer naar buiten te treden. Hoe de daad bij het Woord te voegen en juist door vrijwillige inzet van de leden iets te laten zien van de liefde van Christus. Hoe doe je dat in een tijd waarin iemand die hulp nodig heeft zich wendt tot de plaatselijke thuiszorg of het maatschappelijk werk?
Brug
De inzet van de CDA-politici op Madd 2007 vestigt voor een dag de aandacht op de stichting Present. Deze stichting -momenteel in vijftien plaatsen aanwezig met een zelfstandige stichting- wil een brug slaan tussen groepen mensen die iets te bieden hebben en mensen die daarmee geholpen worden. Hiermee biedt ze de christelijke gemeenschap een instrument voor diaconaat buiten de eigen kerkmuren. Kenmerkend voor de werkwijze van Present is de aanbodgerichte methode. Dat houdt in dat een groep (bijvoorbeeld een wijk, of een Bijbelkring) zelf aangeeft wat hij wil doen en op welke dag, en dat Present daar vervolgens een passend, afgebakend project bij zoekt, altijd in samenwerking met professionele hulpverleners.
Neem de Reformatorische StudentenKring in Enschede. Via de plaatselijke stichting Present hebben diverse groepen studenten zich dit jaar ingezet. Het ging steeds om praktische hulp: een dag een tuin opknappen bij een vrouw die dat vanwege haar gezondheid niet meer kon, bij een allochtone alleenstaande moeder zonder sociaal netwerk de woon- en slaapkamer weer toonbaar maken, het ontruimen van het huis van een alcoholverslaafde man die een nieuwe start wilde maken et cetera.
Net zo belangrijk als de praktische hulp was in deze projecten de ontmoeting. De hulpontvanger -vaak geïsoleerd levend- was weer even in tel, kwam in contact met mensen die volop in het leven staan, had weer even ruimte en moed om naar de toekomst te kijken. Ook voor de groep vrijwilligers zelf was het bijzonder om te doen, veelal een verruiming van het eigen blikveld. Het bestuur van de Reformatorische StudentenKring gaat dan ook stimuleren dat elke kring komend jaar in ieder geval één project doet. Iets wat inmiddels ook diverse kerkenraden in Nederland doen.
Minnaar
De schrijver C. S. Lewis beschreef de kerk die naar buiten wil treden eens als een minnaar die dingt naar de hand van een gescheiden vrouw. Onze westerse cultuur is eeuwenlang doordrenkt geweest van het christendom. Maar dit huwelijk is gestrand en de samenleving staat sceptisch tegenover het liefdesaanbod van de kerk. Ze is niet meer zoals een maagd, gevoelig voor mooie woorden. Haar reserve wordt slechts overwonnen als die minnaar met daden bewijst dat zijn liefde echt is.
voetnoot (u17(De auteurs zijn werkzaam voor de stichting Present Nederland.