Spaanse parlement veroordeelt Franco
MADRID - Het Spaanse parlement heeft woensdag een omstreden wet aangenomen waarin de coup van generalissimo Francisco Franco en zijn bijna veertig jaar durende dictatuur worden veroordeeld.
De wet van historische herinnering betoogt vooral de verliezers van de burgeroorlog te rehabiliteren en geeft rechten aan slachtoffers -en hun nabestaanden- van de conservatieve en autoritaire regering van Franco.Met de wet gaan politici volgens critici op de stoel van historici zitten en schrijven zij een officiële geschiedenis voor. De conservatieve oppositie had gewaarschuwd dat de wet oude wonden zou openrijten en een scheuring in de samenleving veroorzaken.
Behalve een formele veroordeling van Franco’s fascistische bewind houdt de wet van historische herinnering in dat gemeenten onderzoek moeten financieren om massagraven uit de burgeroorlog van 1936-’39 bloot te leggen, dat alle symbolen van het Francotijdperk van straten en gebouwen worden verwijderd en dat militaire processen op grond waarvan duizenden tegenstanders van Franco werden geëxecuteerd of gevangengezet, onwettig worden verklaard.
Voordat de wet van kracht kan worden moet hij worden aangenomen door de Senaat, wat als een formaliteit wordt beschouwd, en gepubliceerd in de staatskrant.
Voor premier José Luis Rodriguez Zapatero, wiens grootvader een van de tienduizenden was die door Franco’s soldaten werden doodgeschoten, was de wet een topprioriteit. Hij bracht een akkoord tussen zijn regerende Socialistische Partij en een aantal kleinere partijen tot stand om ervoor te zorgen dat de wet zou worden aangenomen.
„Dit is een heel belangrijk moment voor Spanje”, zei Emilio Silva, voorzitter van een organisatie die ijvert voor het opgraven van de burgerdoden die tijdens de burgeroorlog door de hand van Franco’s troepen zijn gevallen. Hij zei dat de wet er veel eerder had moeten komen. „Veel slachtoffers en nabestaanden zijn overleden zonder enige gerechtigheid te hebben gekregen.” De tegenstand bij de oppositie was heftig. De conservatieve oud-premier José Maria Aznar zei eerder deze maand dat het niet aan de regering is om „graven om te spitten” en beschuldigde Zapatero’s partij ervan geobsedeerd te zijn door wraak. De nummer twee van Aznars Volkspartij, Angel Acebes, zei dat Zapatero de Spanjaarden wil verdelen en tegen elkaar opzetten.
Socialistische leiders antwoordden dat de conservatieven zich volgens hen niet zozeer zorgen maken over de sociale gevolgen van het spitten in het verleden als wel om de bezwarende feiten die eruit te voorschijn kunnen komen. De Volkspartij is in de drie decennia sinds het einde van de Francodictatuur naar het midden opgeschoven, maar werd opgericht door een van Franco’s ministers.
De Spaanse Burgeroorlog eiste een half miljoen levens. Het conflict vormde een opmaat tot de Tweede Wereldoorlog, die kort erna uitbrak. Achter Franco’s fascisten stonden Hitler-Duitsland en Mussolini’s Italië, achter de gekozen linkse regering de Sovjet-Unie.
Het wemelt in Spanje nog van franquistische tekens, afbeeldingen en benamingen. Franco zelf is weliswaar vrijwel overal verwijderd, zelfs uit zijn geboortestad Ferrol, waar een groot standbeeld van hem te paard uit het zicht verdween. Franco’s praalgraf ten noordwesten van Madrid mag blijven, maar daar mogen geen politieke bijeenkomsten gehouden worden.