Hervorming EU opnieuw op agenda
De komende jaren wordt een nieuwe poging ondernomen om de Europese Unie ingrijpend te hervormen. Eind dit jaar moeten er beslissingen vallen over het af te leggen traject in dat verband. De regeringsleiders wijden er deze week al een discussie aan. Ondertussen mengen ook diverse vooraanstaande oud–politici zich in het debat.
De politieke chefs van de vijftien lidstaten vergaderen morgen in Gent. Op het programma staan beraadslagingen over de introductie van de euromunten en –bankbiljetten en over de uitbreiding van de gemeenschap in oostwaartse richting, twee projecten die volop in uitvoering zijn.
Verder vraagt de actualiteit natuurlijk aandacht. De Belgische premier Verhofstadt, die momenteel als voorzitter van de EU fungeert, wil een evaluatie van de militaire acties in Afghanistan. Daarbij moet blijken of de steun voor de Amerikanen nog net zo groot is als een maand geleden.
Herkansing
Een ander onderwerp betreft de volgende ronde van onderhandelingen over een bestuurlijke reorganisatie van de Unie. In december vorig jaar, in Nice, bleef een echte doorbraak uit. Daarom werd toen al meteen een herkansing aangekondigd. Het ligt in de bedoeling in december, tijdens de top van Laken, een wijk in Brussel, knopen door te hakken over de procedure, de agenda en het tijdpad van de besprekingen in dat kader.
Het ziet ernaar uit dat er in 2002 een zogeheten conventie aantreedt, met vertegenwoordigers van de Europese Commissie, het Europees Parlement, de nationale regeringen en de nationale parlementen. Dat gezelschap krijgt als opdracht voorstellen te ontwikkelen en daarmee de weg te banen voor een snelle besluitvorming, in 2003 of 2004, van de regeringsaanvoerders.
Aanvankelijk leek scheidend premier Kok, als iemand die veel gezag geniet binnen de EU, een belangrijke kandidaat voor het voorzitterschap van dat op te richten forum, maar inmiddels heeft hij laten weten dat hij om praktische redenen niet beschikbaar is. Hij blijft namelijk in Den Haag tot de voltooiing van de kabinetsformatie. Dan zal de zomer ver zijn gevorderd en zullen de werkzaamheden van de adviesgroep waarschijnlijk al zijn aangevangen.
De Franse ex–president Valéry Giscard d’Estaing herinnerde vorige week, toen hij op uitnodiging van het Europees Parlement in Brussel was om zijn visie op de toekomst van het verenigd Europa te ontvouwen, aan de conventie van Philadelphia van 1787. „Sterke persoonlijkheden” uit de verschillende staten presenteerden toen na noeste arbeid een concept voor een federale grondwet. Dat kreeg de unanieme instemming van het Congres en vormde daarmee de basis voor de huidige republiek. Wacht ons aan deze zijde van de Atlantische Oceaan eenzelfde proces? Giscard: „Ik blijf realistisch. Ik denk niet dat we bij een federaal Europa zullen uitkomen.”
Federaal model
Laatstgenoemde constructie is wel het ideaal van een aantal vermaarde ’oudgedienden’ uit het internationale politieke bedrijf, onder wie Jacques Delors, Helmut Schmidt, Helmut Kohl, Jean–Luc Dehaene, Giuliano Amato en Felipe González. Zij overhandigden eerder deze week een open brief aan Verhofstadt. Daarin luiden zij de alarmklok. Zij signaleren een enorme bureaucratische rompslomp, waarschuwen dat de besluitvorming dreigt stil te vallen en vrezen dat de kloof met de burger zich almaar verder verbreedt. Ook de monetaire eenwording, met als ultieme stap de overgang voor de consument naar het nieuwe betaalmiddel, geeft in hun ogen niet de benodigde krachtige impuls aan het integratiestreven.
De prominenten uit vorige generaties van leiders pleiten als overtuigde Europeanen voor een gemeenschap die democratischer, transparanter en efficiënter opereert. Het antwoord op de problemen zoeken zij in het communautaire of federale model. In die benadering verwerft de Commissie meer macht –zij groeit uit tot een soort regering– en heeft het Parlement een volwaardige controlerende en medewetgevende taak.
Dat alles gaat ten koste van de zeggenschap van de nationale regeringen. Tot dusver kunnen die bij tal van dossiers het vetorecht hanteren. Dat dient te veranderen, vinden de vroegere politici. Zij dringen erop aan beslissen bij meerderheid tot de gangbare praktijk te verheffen. „Een dergelijk systeem is straks in een uitgebreide Unie noodzakelijker dan ooit”, benadrukken zij in hun manifest, dat zij aanduiden als een oproep aan Europa om te ontwaken.
Uiteenlopende visies
Giscard opperde trouwens de suggestie van een federale aanpak voor het beheer van alleen enkele specifieke gebieden. Hij denkt naar zijn zeggen daarbij concreet aan een EU–minister voor bijvoorbeeld het Economisch Beleid en voor Defensie.
Over de diagnose zullen geen grote meningsverschillen bestaan. Iedereen onderkent het gevaar van een stroperige besluitvaardigheid, van een verminderde slagkracht en van zelfs een volledige stagnatie als het gezamenlijke huis eenmaal vijfentwintig of meer bewoners telt en als in die situatie dezelfde spelregels als tot nu toe gelden. Maar over de conclusies die getrokken moeten worden uit die constatering, lopen de visies fors uiteen.
Zo zijn de Duitsers voluit voorstander van een federale structuur, zoals ze die ook kennen in eigen land, met een centrale bondsregering, maar met tevens verreikende bevoegdheden op bepaalde terreinen voor de deelstaten. Kanselier Schröder en minister van Buitenlandse Zaken Fischer hebben zich nadrukkelijk voor die optie uitgesproken.
De Britten daarentegen zijn wars van alles wat riekt naar federalisme. Zij verafschuwen een verdere overheveling van bevoegdheden naar Brussel. Dat brengen zij onder andere tot uitdrukking in hun afzijdige opstelling ten aanzien van de monetaire unie. Zij hechten aan hun soevereiniteit. Ook Frankrijk geeft traditioneel de voorkeur aan wat heet de intergouvernementele samenwerking, waarbij de meeste invloed blijft berusten bij de lidstaten.
Daadkracht
Er zal veel daadkracht nodig zijn, zoals Giscard d’Estaing het uitdrukte, om succes te boeken bij de onderhandelingen over wijziging van de machtsverhoudingen binnen eigen gelederen. Maar inmiddels zijn er wel de gebeurtenissen van 11 september geweest. Die werpen een nieuw licht op de discussie, meent Giscard. Zij hebben menigeen het gevoel gegeven dat een verdere samensmelting, in welke vorm dan ook, wenselijk is. De Fransman pleitte voor versterking van de rol van Europa op mondiaal niveau. De groep van oud–politici liet eenzelfde soort geluid horen. Zij roept de EU op zich op te werpen als „een van de belangrijkste architecten van de nieuwe internationale orde.”
De interne hervorming geldt als misschien wel de voornaamste uitdaging van de Unie in de nabije toekomst. Tot nu toe lukte het niet in dat opzicht een sprong voorwaarts te maken; ook niet in Nice. Maar de EU heeft nu eenmaal een traditie van geleidelijkheid, van telkens slechts kleine stappen vooruit. Niettemin reiken de ambities opnieuw ver. Of de inspanningen ditmaal wel klinkende resultaten zullen opleveren, is de vraag. In ieder geval wordt er met het inschakelen van een conventie een ander recept beproefd dan voorheen om tot zaken te komen.