Luther als „vader in het geloof”
AMSTERDAM - „Waarom zou men Luther geen vader in het geloof mogen noemen?” zo vroeg de rooms-katholieke Lutherkenner prof. dr. Jos E. Vercruysse gisteravond in Amsterdam. In de Oude Lutherse Kerk aan het Spui werd het boek ”Martin Luther, zijn leven, zijn werk” (uitg. Kok, Kampen) gepresenteerd.
„Bijdragen in dit boek zijn niet alleen van lutherse deskundigen maar ook van hervormde, gereformeerde en katholieke onderzoekers. Dat maakt deze uitgave uniek”, aldus de hoofdauteur en eindredactrice, de lutherse dr. Sabine Hiebsch. Ze doelde daarmee op vergelijkbare uitgaven in Engeland en Duitsland, waar dat niet het geval is. Dr. Hiebsch vroeg zich wel af wat Luther ervan gevonden zou hebben dat zijn teksten in een interconfessioneel kader worden bestudeerd.Volgens de lutherse onderzoekster onderscheidt de uitgave zich ook omdat er een link naar Calvijn is gelegd. Onder anderen de Calvijnkenner prof. dr. W. Balke werkte aan het boek mee. Hij schreef excursen over Luther en Calvijn en over Luther en Zwingli.
Een derde reden die het boek bijzonder maakt is, aldus dr. Hiebsch, de combinatie van wetenschappelijkheid en luxe uitvoering. De nieuwste inzichten van het Lutheronderzoek zijn verwerkt, terwijl het tegelijkertijd een fraaie uitgave is geworden met veel beeldmateriaal.
Drs. Martin L. van Wijnbergen, predikant in de evangelisch-lutherse gemeente te Rotterdam, zei dat de vele illustraties in het boek functioneel zijn. „In deze tijd van beeldcultuur kunnen de illustraties een goede dienst bewijzen.” Het beeldmateriaal is volgens hem ook een goede opmaat naar het jaar 2008, het jaar van het religieus erfgoed. Het materiaal is een doorsnee van het Nederlandse lutherse kunstbezit. Veel evangelisch-lutherse gemeenten stelden afbeeldingen beschikbaar.
Lutherteksten
„Luther erkende de pedagogische mogelijkheden van het beeld”, stelde prof. dr. Jos E. Vercruysse, van 1979 tot 2000 hoogleraar aan de gregoriaanse universiteit te Rome en aan het Oecumenisch Instituut San Bernardino in Venetië. Als voorbeeld gaf hij dat Luther samenwerkte met de kunstschilder Lucas Cranach.
Volgens prof. Vercruysse leefde Luther in een verwarrende tijd op de grens van twee tijdperken: middeleeuwen en humanisme/ renaissance. „Hij werd door de omstandigheden meegesleurd.”
De Belgische onderzoeker stelde voor om in de toekomst ook een bundel met Lutherteksten uit te geven. „Het is het beste om de auteur zelf te lezen. Dan weet men hoe hij het zegt en wat hij zegt.”
Een ander voorstel van hem ging over verdergaand onderzoek naar de relatie tussen Luther en de Nederlanden, dat niet in het boek is opgenomen. „De Nederlanden waren een van de eerste landstreken waar de gebeurtenissen uit Wittenberg weerklank vonden.”
Ei van Erasmus
Prof. Vercruysse noemde met name de augustijnenkloosters in Dordrecht en Antwerpen, waar al vroeg sympathieën voor de leer van de hervorming bestonden. Dat verklaarde hij daaruit dat de kloosters tot dezelfde orde als Luther behoorden en de monniken in Wittenberg hadden gestudeerd voordat er iets aan de hand was.
Volgens prof. Vercruysse reageerde de Leuvense universiteit snel op de Lutherkwestie. Al in 1519 veroordeelde de universiteit de stellingen van Luther. In Leuven werd Erasmus aanvankelijk als de aanstichter van de Lutheraffaire beschouwd. „Luther zou het ei van Erasmus hebben uitgebroed”, zei prof. Vercruysse.
De rooms-katholieke wetenschapper toonde waardering voor de Lutherkenners prof. W. J. Kooiman en prof. H. A. Oberman, die veel gedaan hebben om de persoon Luther bij een groot publiek bekend te maken. Aan het slot van zijn toespraak vroeg hij zich af waarom men Luther geen vader in het geloof zou kunnen noemen.
De 95 stellingen
AMSTERDAM – Heeft Luther op 31 oktober 1517 de 95 stellingen werkelijk aangeslagen aan de deur van de slotkapel in Wittenberg? In het dinsdag gepresenteerde boek ”Martin Luther, zijn leven, zijn werk” staat daar het volgende over: „Het is uiterst onwaarschijnlijk dat Luther deze stellingen op de deur van de slotkerk in Wittenberg heeft aangeslagen. Zeker is wel dat hij op die dag een brief aan Albrecht von Brandenburg heeft gestuurd, waarin hij zijn zorgen over de aflaatpraktijken uitspreekt. Bij deze brief heeft hij ook de stellingen gevoegd.”
De auteur van deze passage, dr. Sabine Hiebsch, gaf desgevraagd aan dat het ging om academische stellingen die niet bestemd waren voor de gewone burgers maar voor geleerden. Het had dus geen nut om de stellingen op de deur van de slotkerk aan te slaan. „Latere getuigenissen over het aanslaan van de stellingen kan men op verschillende manieren uitleggen. Het is bijvoorbeeld onzeker of het in die getuigenissen wel om de datum van 31 oktober gaat.”
Volgens dr. Hiebsch kan de datum van Hervormingsdag wel gehandhaafd blijven, omdat Luther op die dag een brief met de 95 stellingen naar Albrecht von Brandenburg gestuurd heeft. „Die brieven waren deel van een proces dat al langer gaande was. Luther had zelf al een hele weg afgelegd. Hervormingsdag moet niet gaan over hoe het gebeurde, maar wat er gebeurde. Het gaat over de intentie die Luther had en de discussie die hij op gang bracht. Daarom blijft 31 oktober, Hervormingsdag, een belangrijke dag.”