Houtvesterijen nog lang niet munitievrij
APELDOORN - Op het terrein van de Koninklijke Houtvesterijen bij Apeldoorn wordt sinds 1998 naarstig gezocht naar mijnen, granaten en allerhande munitie. Vrijdag werd bekend dat het werk zeker tot na 2012 wordt voortgezet. „De jachtopziener ziet daar de koningin regelmatig lopen. Zo weten we in wier achtertuin we bezig zijn.”
Duitse soldaten versleepten miljoenen tonnen buitgemaakte munitie naar de bossen rond Apeldoorn, in afwachting van een invasie van de geallieerden. Het bladerdek was een prima camouflage en het redelijk vlakke terrein was makkelijk te bewaken. „Bovendien was de eigenaar van de grond, koningin Wilhelmina, naar het buitenland vertrokken”, zegt ’mijnenveger’ Jan Venema van Leemans Speciaalwerken, het gespecialiseerde bedrijf dat de klus uitvoert.Vlak voor het einde van de oorlog probeerden Duitsers de volledige opslag op te blazen. Tewerkgestelde Nederlanders wisten dit gedeeltelijk te saboteren, waardoor veel munitie behouden bleef voor de geallieerden. Maar de Canadezen hanteerden na de bevrijding van Apeldoorn dezelfde manier om van de munitie af te komen.
Gemeentelijk projectleider Evert van Offeren: „Alles werd in grote kuilen gedumpt en tot ontploffing gebracht. Het resultaat was dat een derde deel ontplofte, een derde deel de omgeving in werd geslingerd en de rest in de grond achterbleef.”
Lange tijd gebeurde er niets met de explosieven. Van Offeren kent verhalen van boeren die granaten in de grond vonden en deze met de fiets bij het politiebureau kwamen afleveren. „Opmerkelijk genoeg zijn er na 1950 nooit geen dodelijke ongelukken meer gebeurd.”
Pas toen de opperhoutvester van koningin Beatrix in 1996 explosief materiaal in de grond van de houtvesterijen ontdekte, werd ”project Soeren” geboren. In 1998 begon de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) met de ruiming van mijnen in een gebied ter grootte van circa 500 hectare. Later is het werk overgenomen door specialistisch bedrijf Leemans Speciaalwerken.
„Wat we eerder niet wisten, is dat de geallieerden in 1946 munitie naar de Garderense Heide bij Nieuw-Milligen verplaatst hebben en daar tot ontploffing hebben gebracht. Daarbij is veel explosief materiaal achtergebleven”, zegt Van Offeren. Hij verwacht dat zeker tot na 2012 het werk wordt voortgezet. „Het te ruimen gebied is al eerder uitgebreid toen bleek dat ook de bodem van de Uddelse Heide bezaaid lag met explosieven.”
Het ruimen van de munitie is monnikenwerk. Verscholen tussen de bomen lopen twee medewerkers met mijndetectoren. Een rij paaltjes toont aan waar ooit het afscheidingshek rond de opslag stond. Onderzoek heeft aangetoond dat rond het hek 20.000 mijnen hebben gelegen. „We hebben er nu duizend geruimd. Naar de rest wordt gezocht”, zegt Fred Stegeman van het ruimingsbedrijf.
In een beveiligde bunker staat de oogst van een week te wachten tot de EOD langs komt om de boel onschadelijk te maken. Inmiddels zijn 900.000 stuks munitie, 150.000 kilo schroot en 210.000 kilo asbest uit de bosgrond gezeefd.
Welk gevaar de omgeving de afgelopen jaren heeft gelopen, blijkt uit de vele anekdotes van de mijnenruimers. Venema: „Vlak naast de Apenheul, hier in het bos, vonden we een op scherp staande granaat. De apen moesten naar binnen omdat het projectiel ter plaatse tot ontploffing gebracht moest worden.” Tijdens een grote brand vorig jaar op de Uddelse Heide ontsnapte de brandweer aan een ramp toen na het blussen bleek dat er tientallen stuks op scherp staande munitie open en bloot in het veld lagen.
In het bos staat een lange lopende band die het zand zeeft. Het oorlogsmaterieel wordt in een gepantserde container van het schroot gescheiden gehouden. Venema wijst naar de heidevelden in de verte. „De jachtopziener ziet daar de koningin regelmatig lopen. Zo weten we in wiens achtertuin we aan het werk zijn”, zegt hij met een glimlach.
De ruiming wordt bekostigd door het ministerie van Financiën en de gemeente Apeldoorn. De geschatte kosten bedragen 65 miljoen euro.