Bewogenheid van de Samaritaan
Het pleidooi van L. C. van Dijke voor het gaan „door Samaria” (zaterdag 14 september) heeft stellig iets sympathieks, vindt prof. dr. G. C. den Hertog. Maar hij kan Van Dijke niet zonder meer bijvallen in zijn pleidooi om ons net als Jezus tussen de ”Samaritanen van vandaag” te begeven. Dat heeft Christus niet als regel aan Zijn discipelen meegegeven, meent Den Hertog.
Weinigen onder ons zullen de mening zijn toegedaan dat het pleidooi voor herstel van normen en waarden een overbodige luxe is. Het appèl dat al enkele decennia lang uitgeoefend wordt op de menselijke individuele zelfontplooiing heeft effecten gehad, waarvan ook de pleitbezorgers inmiddels de negatieve keerzijden zien. Het klinkt je in de reclames in alle toonaarden tegemoet: Denk er vooral om dat je zelf aan je trekken komt en dat je je door niemand iets in de weg laat leggen. Het reclamelied voor de keurige Postbank is kenmerkend voor het huidige levensgevoel: „Vijftien miljoen Nederlanders, op dat kleine stukje aarde, die schrijf je toch geen wetten voor, die laat je in hun waarde.” Typerend die laatste regels: mensen wetten opleggen -en wat zijn wetten anders dan concrete invullingen van normen en waarden?!- houdt in dat je mensen niet „in hun waarde laat.” Dit ’dogma’ van de menselijke autonomie is een van de belangrijkste obstakels voor het herstel van een wijze van omgaan met elkaar die getuigt van respect voor die andere mens. Tegen die achtergrond hoeft het geen betoog dat het in de discussie over het herstel van waarden en normen niet kan gaan om een aantal regels. Er zal iets met de mens zélf moeten gebeuren: een radicale vernieuwing. Maar is dan niet het gevaar reëel dat diegenen die dat beamen zich gaan afsluiten voor anderen?
Tegengeluid
Op dit punt heeft de heer L.C. van Dijke, kamerlid voor de ChristenUnie, zich in het debat gemengd en een ander geluid laten horen. Als ik het goed aanvoel, is hij er beducht voor dat het hernieuwde debat over waarden en normen een scheidslijn door de samenleving zal trekken die tot gevolg heeft dat christenen zichzelf aan de ’goede kant’ van de streep plaatsen, en vervolgens zichzelf opsluiten in een huis van kerkelijke correctheid en anderen afschrijven. Het Evangelie wijst ons een andere weg. Christus zou Zich niets hebben aangetrokken van in Israël geldende regels en in plaats van op Gods heiligheid, het accent hebben gelegd op Gods genade. Hij liet Zich niet vangen in een cultuur van ”ons soort mensen” die de rest van de mensheid eenvoudig afwees. Vandaar het pleidooi van Van Dijke om net als Jezus „door Samaria naar Jeruzalem” te reizen.
Het gelijk
Dat pleidooi heeft stellig iets sympathieks en Van Dijke vraagt aandacht voor zaken die in het debat onder geen voorwaarde over het hoofd gezien mogen worden. Christus is opgegroeid in Nazareth, maar Hij verlaat het stadje als Hij in de synagoge aldaar op verzet stuit. Zijn plaatsgenoten nemen het niet wanneer Hij hun godsdienstige zelfgenoegzaamheid aan het licht brengt. En Jezus gaat niet naar een ander centrum van Joodse vroomheid, maar naar het plaatsje Kafarnaüm, aan de zee van Tiberias, waar zo ongeveer alles wat God verboden had in praktijk gebracht werd. Dat Jezus dáár gaat wonen, laat zich alleen verstaan als uitdrukking van Zijn „zoeken van het verlorene.”
Maar het is Christus Die dat doet. Daarom kan ik Van Dijke niet zonder meer bijvallen in zijn pleidooi om ons net als Jezus tussen de ”Samaritanen van vandaag” te begeven. Hij gaat voorbij aan het verschil tussen Jezus en ons. En dat heeft gevolgen voor zijn benadering van de wet. Als Christus tussen de tollenaars en hoeren gaat wonen, houdt dat niet in dat Hij de hand licht met Gods geboden. Het is om uit te drukken hoe het er met ons allen -ook en juist de vromen en zelfgenoegzamen- voor staat. En niet alleen dat - Hij gaat de weg van het kruis om reddeloos verloren mensen te behouden. En behouden is: hun schuld wegdragen en hen tot in de kern van hun leven vernieuwen.
Barmhartige Samaritaan
Van Dijke pleit ervoor „door Samaria” te gaan. Maar dat heeft Christus niet als regel aan Zijn discipelen meegegeven. Hij heeft wel een gelijkenis vertelt over een ”barmhartige Sama-ritaan”, die deed waar de priester en de leviet voor terugschrokken. Deze doorbrak de muur van angst voor de dood en hielp het slachtoffer van een roofoverval met gevaar voor ei-gen leven. Dat is nog heel wat meer en anders dan solidair zijn met de mensen buiten je eigen kring. Zó heeft Christus -want Hij is Zelf die met ontferming bewogen barmharti-ge Samaritaan!- Zichzelf gegeven voor deze wereld. En in de kracht van de redding die Hij belichaamt, zegt Hij: „Ga heen, doe gij evenzo.” Dat is: „Wéés naaste, als iemand die uit Mijn genade leeft en vandaaruit ontfer-ming betoont aan anderen.”
Zo kunnen en moeten we tussen de mensen gaan staan. Van Dijke heeft gelijk: het is niet goed om een christelijk getto te vormen. Het is ook geen echte mogelijkheid. We leven -of we het nu leuk vinden of niet- tussen de mensen van onze tijd, en we moeten het ook willen. Echter, de mensen tussen wie wij leven hebben er niets aan als er in ons leven niet iets van zichtbaar wordt dat Christus niemand rechtvaardigt of Hij heíligt die mens ook. Dat is iets anders dan dat we betere mensen worden en dat in een vorm van nederige hoogmoed uitstralen. Dat stoot alleen maar af. Het is veeleer: beseffen dat je mét die andere mensen hebt gezondigd en de heerlijkheid van God derft, en je uitstrekken naar Christus, Die je rechtvaardiging én je heiliging is. Onze tijd heeft daaraan behoefte. Want dit alleen is de bron waaruit ook echte vernieuwing van de samenleving kan voortkomen.
De auteur is hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn.