Luchtverkeerleiders voor rechtbank na incident
Drie luchtverkeersleiders van Schiphol moeten zich woensdag voor de rechtbank in Haarlem verantwoorden voor een incident uit 1998. Het drietal wordt verweten dat ze het vliegverkeer in gevaar hebben gebracht.
In december 1998 kreeg de gezagvoerder van een Boeing 767 van Delta Airlines, met aan boord 138 passagiers, van de luchtverkeersleiding toestemming te vertrekken. Over de startbaan werd echter op dat moment een leeg toestel weggesleept. Het ging om een Boeing 747 van de KLM. De piloot van Delta Airlines wist een botsing te voorkomen door de start af te breken.
De Raad voor de Transportveiligheid heeft vorig jaar vastgesteld dat het incident het gevolg was van een reeks in de verkeerstoren gemaakte fouten. Zo was er onvoldoende communicatie tussen de verkeersleiding en de bestuurder van een wagen die de sleep van het lege toestel begeleidde.
Vorig jaar diende de zaak bij de kantonrechter in Haarlem. Een van de luchtverkeersleiders werd toen vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep aangetekend tegen deze uitspraak. De twee andere verdachten werden veroordeeld tot een boete van 1000 gulden per persoon. Ook zij zijn in hoger beroep gegaan.