Groenen van kleur verschoten
De Groenen zijn de Groenen niet meer. Afgelopen zaterdag stemden de Duitse Groenen op een partijcongres in de havenstad Rostock in met de inzet van Duitse troepen in de strijd tegen het internationale terrorisme. Waren de Groenen begin jaren tachtig niet de motor van de vredesbeweging die massaal protesteerde tegen de plaatsing van de kernwapens door de NAVO? Was haast ieder lid van de Groenen niet per definitie een dienstweigeraar? Zijn diezelfde Groenen nu van kleur verschoten, zodat ze in legergroen rondlopen?
Het antwoord op alledrie de vragen is ja. Nu vinden in de politiek wel vaker wonderlijke veranderingen plaats. Mensen veranderen van overtuiging als ze er materieel beter van worden. Zo verruilde Hendrik van Navarra het protestantisme voor het rooms-katholicisme zodat het hem Parijs opleverde. De Franse hoofdstad was hem wel een mis waard.
Als het om de macht gaat, wringen mensen en partijen zich in allerlei bochten. En omdat ook de Groenen niets menselijks vreemd is, deden ze daar afgelopen zaterdag aan mee. Onder druk van SPD-bondskanselier Gerhard Schröder en Groenen-minister van Buitenlandse zaken Joschka Fischer verwierpen de Groenen pacifistische voorstellen die tot een regeringscrisis zouden hebben geleid. Als de voorstellen zouden zijn aanvaard, zou dat het einde van de regering-Schröder hebben betekend en daarmee dat van de regeringsverantwoordelijkheid van de Groenen.
In feite moet gezegd worden dat het nuchtere verstand bij de Groenen gelukkig heeft gezegevierd. Soms moet het kwaad in de wereld nu eenmaal met geweld worden bestreden. De aanslag van Bin Laden mag niet onbestraft blijven, laat staan dat hij vrij rond kan blijven lopen. En als de Taliban in Afghanistan hem niet goedschiks willen uitleveren, dan moet het kwaadschiks gebeuren. Terecht merkte Joschka Fischer op: „Niemand wil hier oorlog. In de wereld van de 21e eeuw kunnen we echter als regeringspartij de militaire factor niet vermijden.”
De beslissing van het partijcongres betekent in de geschiedenis van de Groenen evenwel een ommekeer. Sommige commentatoren vergelijken de beslissing met die van de SPD in 1959, toen de sociaal-democraten afstand namen van de klassenstrijd. Maar waar de sociaal-democraten indertijd handelden uit vaste overtuiging, ’bekeerden’ de Groenen zich omdat ze de regeringsmacht niet wilden verliezen. Niet voor niets sprak minister van Milieu Jürgen Trittin over een „goed besluit” voor het komende verkiezingsjaar 2002. De grote coalitiepartner SPD hield de Groenen een grote worst voor en liet weten de rood-groene regering zetten na de verkiezingen in september 2002 graag voort te zetten.
Het is de vraag of de Groenen zich niet misrekenen. Natuurlijk, de regering is gered tot aan de verkiezingen. Maar wat zal het verkiezingsresultaat volgend jaar september zijn? De partij heeft zich met het besluit vervreemd van een deel van haar basis. Zaterdag kon men na afloop van het congres reacties horen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten: „Men kan toch niet zeggen dat het pacifisme tot de pubertijd van de Groenen behoorde. En dat we nu volwassen moeten zijn. Jullie in Berlijn zijn niet volwassen, jullie lijden aan bedrijfsblindheid. Jullie hadden uit de coalitie moeten stappen.” Anderen zeiden het kort en bondig: „We lopen alleen nog maar aan de leiband van de SPD.” Of: „Als oppositiepartij hebben we meer voor elkaar gekregen dan nu als regeringspartij.” En: „Wat mij betreft zoekt meneer Fischer naar een andere basis.”
De geluiden tonen aan dat de oorlog in Afghanistan de oude kloof tussen fundamentalisten en realisten heeft verdiept. De toonzetting was afgelopen zaterdag ongehoord scherp. Wat zaterdag gebeurde was ook ongehoord. Door in te stemmen met de inzet van Duitse troepen in Afghanistan hebben de Groenen een van hun laatste karakteristieke standpunten opgegeven. De vraag is legitiem: Waarin onderscheiden de Groenen zich nog van de andere partijen?
Veel partijleden bedanken en sluiten zich uit onvrede aan bij de PDS, de voormalige Oost-Duitse communisten. Bij de verkiezingen begin september in Berlijn liep een deel van het electoraat van de Groenen naar de ex-communisten over. Uit peilingen is gebleken dat dit percentage na 11 september is gegroeid.
De woede van het voetvolk valt ergens te begrijpen. Onder druk van bondskanselier Schröder zijn praktisch alle stokpaardjes waar de Groenen mee konden geuren, van het toneel verdwenen. Het verkeer is ondanks de ecobelasting nauwelijks afgenomen. De kerncentrales gaan dicht, maar is dat de verdienste van de Groenen? Wie de kranten leest zou denken dat het initiatief van de kerncentrales zelf is uitgegaan. De regeringsdeelname heeft van de Groenen een kleurloze partij gemaakt. En nu hebben ze onder druk van Schröder een groen legeruniform in de kast hangen.
In feite hadden de Groenen dit kunnen verwachten toen ze zich in 1998 inlieten met Gerhard Schröder en de sociaal-democraten. Kon Schröder als minister-president van Nedersaksen de Groenen niet missen als kiespijn toen hij ze in 1994 in Hannover niet meer nodig had? Schröder gaat het slechts om de macht. De inhoud en de kleur maken voor hem niet uit. Dat hebben de Groenen nog altijd niet begrepen.
De toezegging van Schröder de coalitie na de verkiezingen van volgend jaar te willen voortzetten, heeft geen betekenis. Als het de Duitse bondskanselier zo uitkomt laat hij de Groenen vallen als een baksteen. Alternatieven zijn er genoeg. Uiteindelijk gaat het Schröder net als de Groenen alleen maar om de macht.