Nederlandse identiteit niet scherp te omschrijven
Leden van het Koninklijk Huis moeten zich niet mengen in controversiële zaken. Dat is een regel van het moderne koningschap. Uiteraard past het niet bij hun status om in het publiek alleen over het weer te praten. En tegenwoordig kunnen opmerkingen over het weer ook politiek controversieel zijn. Kortom, koningin Beatrix, de troonopvolger en zijn echtgenote moeten vaak op eieren lopen. Maar daar zijn ze in getraind en daar hebben ze hun adviseurs voor.
Het was dan ook niet verstandig om prinses Máxima eind september bij de presentatie van het WRR-rapport te laten optreden. Het imago van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is behoorlijk multiculti. Ook het desbetreffende rapport heeft die tendens. Dat mensen een dubbele nationaliteit hebben, is voor de WRR geen probleem. Een kwestie die eerder dit jaar veel politieke discussie opleverde door het dubbele paspoort van de staatssecretarissen Albayrak en Aboutaleb.Wie zich mengt in discussies over de islam en de multiculturele samenleving steekt zijn hand in een wespennest. Vrijwel altijd laaien de emoties dan hoog op. Máxima’s conclusie was dat dé Nederlander niet bestaat. In de zeven jaar dat zij bij Nederland betrokken was, had zij de Nederlandse identiteit niet gevonden. Moet gezegd worden dat dergelijke conclusies getuigen van een groot gebrek aan inzicht in de Nederlandse samenleving? En dat in ieder geval de monarchie de Nederlandse identiteit zou moeten uitdragen en aanprijzen?
Dat laatste is zeker waar, maar tegelijkertijd geldt dat het Oranjehuis in hoge mate van buitenlandse herkomst is. Daarvoor hoeven we niet terug te gaan naar Willem van Oranje, die zichzelf in het Wilhelmus presenteerde als „van Duytschen bloet.” De vader van onze kroonprins was een Duitser, zijn grootvaders en overgrootvaders waren dat ook. En zelf is hij getrouwd met een Zuid-Amerikaanse. Dat de Oranjes hun huwelijkspartners van over de grens haalden, had niet alleen te maken met het feit dat zij wilden huwen met iemand van vorstelijke afkomst. Het was ook van belang dat zij geen nauwe betrekkingen aangingen met bepaalde Nederlandse families.
Hoewel het koningshuis dus een symbool is van de natie, heeft het bij uitstek een internationale achtergrond. Die spagaat vereist behoedzaam manoeuvreren. De prinsen Bernhard en Claus hadden te maken met felle anti-Duitse gevoelens als gevolg van de bezettingsjaren. Voor prinses Máxima betekent de huidige allochtonenproblematiek dat zij haar woorden over de Nederlandse identiteit op een goudschaaltje moet wegen. Zelf is zij als Argentijnse, die jarenlang in de VS gewoond heeft en nu op een toppositie in Nederland is terechtgekomen, het prototype van de moderne, goed opgeleide kosmopoliet. Maar zij moet zich niet te veel als zodanig presenteren.
Identiteit
Maar hoe zit het met de Nederlandse identiteit? Als die bestaat, waaruit bestaat die dan? Is het spreken van de WRR over een meervoudige identiteit reëel? In ieder geval kan duidelijk zijn dat een mens een heleboel tegelijk is. Je kunt echtgenoot, vader, garagehouder, gemeenteraadslid, rooms-katholiek, Brabander en Nederlander zijn en zelfs nog een heleboel meer. Elk van die identiteiten draagt bij aan je zelfbeeld, je opvattingen, je gedrag en je verantwoordelijkheden. Die kunnen ook met elkaar botsen. Voor die botsende loyaliteiten moet je een oplossing vinden en dat gaat de ene keer makkelijker dan de andere.
Zijn bepaalde dingen typisch Nederlands? Dat zal vast wel. Maar bedenk wel dat de ene Nederlander daar meer van heeft dan de ander. En het is ook niet zo dat dergelijke kenmerkende zaken over de grens helemaal niet gevonden worden. Nationale culturen lopen geleidelijk in elkaar over. Beneden de Moerdijk beginnen de Nederlanders op de Belgen te lijken: in taal, godsdienst, moraal en levenshouding. Ook taalgrenzen zijn niet zo absoluut als ze vaak op taalkaarten worden aangegeven. In het Nederlands-Duitse grensgebied kunnen de mensen (althans de dialectsprekers onder hen) elkaar zonder problemen verstaan.
Wat heeft in de loop der jaren onze nationale identiteit bepaald? Drie dingen springen er onmiskenbaar uit: grondgebied, taal en geschiedenis.
Als je op hetzelfde grondgebied woont, heb je onvermijdelijk met elkaar te maken. Dat is in Nederland nog sterker dan elders, omdat een belangrijk deel van het land onder de zeespiegel ligt. Alleen door gezamenlijk zorg te dragen voor de bemaling en het onderhoud van de dijken, kunnen we het hoofd boven water houden. Dat versterkt het besef dat we, ongeacht maatschappelijke positie en godsdienstige of politieke overtuiging, op elkaar zijn aangewezen. Niet voor niets spreken we van een poldermentaliteit. De ligging aan zee en grote rivieren bevorderde deelname aan de internationale handel. De geografie van landen zoals Slowakije en Hongarije is wat dat betreft heel anders.
Opmars van het Engels
Taal is ook uitermate belangrijk voor de vorming van je identiteit. Met wie kun je gemakkelijk communiceren en met wie niet? Met welke cultuurgemeenschap voel je je het meeste verbonden? Minderheidsproblemen in een land zijn vaak taalproblemen. In de huidige benadering van de allochtonen wordt terecht de nadruk gelegd op het beheersen van het Nederlands. Dat Surinamers makkelijker dan Marokkanen integreren in de Nederlandse samenleving, komt onder meer door hun relatief goede beheersing van de Nederlandse taal.
De opmars van het Engels betekent duidelijk statusverlies voor het Nederlands. Ook in EU-verband is de positie van het Nederlands niet onbedreigd. Wie de Nederlandse identiteit ter harte gaat, doet er goed aan de ontwikkelingen aan het taalfront in de gaten te houden. Zonder Engels kunnen we tegenwoordig niet, maar ook hier geldt dat overdrijving onze identiteit schaadt.
Dat een volk zich kenmerkt door een gemeenschappelijke ”vaderlandse geschiedenis” is overbekend. In de recente bezinning op de Nederlandse identiteit is het belang van het geschiedenisonderwijs meer naar voren gekomen. Wat behoort tot de canon van de Nederlandse geschiedenis die eigenlijk iedereen zou moeten kennen? De samenbindende waarde van de monarchie rust voor een niet onbelangrijk deel op haar verbondenheid met het nationale verleden. In Nederland overspant die zelfs een periode van ruim vierenhalve eeuw.
Binnen een natie is er welhaast automatisch sprake van lotsverbondenheid. Anders dan België, bleef Nederland buiten de Eerste Wereldoorlog. Maar de Tweede Wereldoorlog trok diepe sporen in ons land. Gezamenlijk deelde men in het leed, gezamenlijk kon men de Bevrijding vieren. Lotsverbondenheid is er ook op een veel alledaagser niveau. Het overheidsbeleid zet tegenwoordig veel sterker een stempel op de samenleving dan dat een of twee eeuwen geleden het geval was. Politieke discussies over het zorgstelsel, de hypotheekrente, de AOW, de zondagsopenstelling van winkels en het ontslagrecht raken grote groepen mensen. Juist hier blijkt de betekenis van nationale grenzen. Zodra je de grens over gaat, gelden er andere regels en zijn andere strijdpunten aan de orde.
Overigens gaan de verschillende volksgroepen in de interpretatie van de geschiedenis en de waardering ervan uiteenlopende wegen. Protestanten en rooms-katholieken oordeelden vanouds verschillend over de opstand tegen Filips II. Waar velen tegenwoordig de Nederlandse identiteit belichaamd zien in allerlei verworvenheden van de laatste decennia (van abortus tot homohuwelijk), kunnen wij daar volstrekt niet in mee gaan. In ieder geval is dat een deel van de Nederlandse identiteit waar wij geheel afwijzend tegenover staan.
Dubbele nationaliteit
De toegenomen mobiliteit in de moderne samenleving brengt ook met zich mee dat in ons land tal van mensen wonen die hier niet geboren zijn, of ouders hebben die uit het buitenland afkomstig zijn. Op een bevolking van 16 miljoen gaat het om meer dan 3 miljoen mensen. Een derde van hen heeft een dubbele nationaliteit. Het vorige kabinet, minister Verdonk voorop, wilde de dubbele nationaliteit ontmoedigen, maar het huidige kabinet denkt daar anders over. Dat is bepaald geen verbetering.
Nu is de dubbele nationaliteit vaak een ingewikkelde geschiedenis. Verschillende rechtssystemen komen hier bij elkaar. In sommige landen kun je eenvoudig geen afstand doen van je nationaliteit. In andere landen heeft het nadelen die zwaar kunnen wegen. Maar het hebben van een dubbele nationaliteit kan ook allerlei complicaties veroorzaken. Zo vallen hier wonende Turkse jonge mannen onder de Turkse dienstplicht!
Ter wille van het nationale identiteitsbesef is het gewenst het belang van de nationaliteit te onderstrepen. In het recente verleden werd het mensen te makkelijk gemaakt om Nederlander te worden. Dan gaat men denken dat het maar een formaliteit is. Ook hier geldt dat juist datgene waarde heeft, wat met moeite wordt verkregen. Terecht wordt de toekenning van het Nederlanderschap tegenwoordig met enig ceremonieel omgeven. Na rijp beraad heb je ervoor gekozen om tot die volksgemeenschap te gaan behoren. Dat is een betekenisvolle stap. Daarbij moet als principeregel gelden dat wie Nederlander wordt, zijn oude nationaliteit opgeeft. Tenzij dat onmogelijk of zeer bezwaarlijk is.
Dat mensen die geen Nederlander zijn, bij de gemeenteraadsverkiezingen toch mogen stemmen, is eigenlijk onjuist. Daarmee wordt het belang van de nationaliteit gerelativeerd. Overigens is het ook niet zinvol dat Nederlanders die in het buitenland wonen kunnen stemmen voor de Tweede Kamer. Wie zich om wat voor reden dan ook in het buitenland vestigt, moet niet van daaruit invloed willen uitoefenen op de Nederlandse politiek. De consequenties van allerlei politieke keuzes raken hem immers ook niet.
Ibi bene, ibi patria
Overigens moeten we wel bedenken dat nationaliteit en loyaliteit of identiteit niet zonder meer samenvallen. Wie zich in zijn nieuwe land laat naturaliseren, verbreekt daarmee niet alle banden met zijn geboorteland. Dat geldt voor Turken in Nederland net zo als voor Nederlanders in Canada. Wel is hier sprake van een slijtageproces. Wie net geëmigreerd is, verkeert met zijn gedachten nog vaak in zijn geboorteland. Dat neemt echter vanzelf af. Een volgende generatie is al veel minder betrokken bij het land waar vader en moeder zijn opgegroeid.
Maar bij Turkse Nederlanders en Nederlandse Canadezen is er onvermijdelijk sprake van een meervoudige identiteit. Geleidelijk aan zullen ze steeds meer gewoonten uit hun nieuwe vaderland overnemen, maar op sommige punten, bijvoorbeeld de godsdienst, blijven ze vasthouden aan hun oorspronkelijke identiteit. Bepaalde zaken in de cultuur van hun nieuwe vaderland spreken hen aan, terwijl andere dingen op veel weerstand stuiten.
„Ibi bene, ibi patria”, waar ik het goed heb, daar is mijn vaderland, zo zei men vroeger al. Dat klinkt erg pragmatisch, maar zo ligt het voor veel migranten wel. Werk, huisvesting en een zekere waardering en erkenning dragen in hoge mate bij aan hun integratie. Wel is het zo dat door de veel gemakkelijker communicatie (auto, vliegtuig, telefoon, tv, internet) het voor migranten eenvoudiger is om allerlei contacten te blijven onderhouden met het land van herkomst. Dat ging een eeuw geleden allemaal veel moeizamer. Daardoor blijft de meervoudige nationale identiteit langer in stand.