Opvoeden tot verantwoordelijk handelen
Vrijdagmiddag kreeg de bekende Noord-Amerikaanse filosoof prof. dr. N. P. Wolterstorff een eredoctoraat van de Vrije Universiteit. Volgens Siebren Miedema biedt Wolterstorffs opvoedingsfilosofie belangrijke inzichten voor de levensbeschouwelijke persoonsvorming van leerlingen.
Wolterstorff (1932) was hoogleraar filosofie aan Calvin College, de Vrije Universiteit en aan Yale University. Hij heeft op diverse terreinen van de filosofie originele bijdragen geleverd. Hier wil ik zijn opvoedingsfilosofie belichten.In 1980 publiceert Wolterstorff zijn pedagogisch hoofdwerk ”Educating for Responsible Action”. Hij laat zien dat het hoofddoel van het onderwijs de vorming van de juiste tendenties zou moeten zijn. Het gaat er immers om wat de leerlingen met kennis en vaardigheden doen. Drie methoden kunnen daarbij gebruikt worden: disciplinering, ”modeling” en het geven van redenen. Door disciplinering wordt leerlingen duidelijk dat handelen wenselijke maar ook onwenselijke gevolgen voor hen kan hebben. Bij ”modeling” is het gewenste handelen ook zichtbaar bij personen waar de leerling op gesteld is. Leerkrachten geven daarnaast leerlingen redenen om op een bepaalde, gewenste manier te handelen, en doen zo een appel op het leven volgens bepaalde waarden en normen.
In drie belangrijke pedagogische theorieën komt dat hoofddoel niet uit de verf. In de rijpingstheorieën van bijvoorbeeld Neill en Rogers draait het geheel om het kind, en dit leidt tot een ”laisser faire, laisser passer”-benadering van de leerlingen. Toegeeflijkheid komt in plaats van pedagogische disciplinering en de onderliggende normatieve opvatting is die van het ethisch egoïsme. Positief aan deze benadering is wel dat het kind van meet af aan als een persoon wordt gezien. Vanuit de christelijke visie op het leven en de werkelijkheid moet echter ook gewezen worden op de normatieve wetten voor het handelen, die gehoorzaamheid aan de Schepper vragen, ook in de opvoeding.
Seculiere heiligmaking
Ook de socialisatietheorieën van Skinner en Durkheim schieten tekort, omdat hier weer alle nadruk op de maatschappij wordt gelegd. Kinderen moeten zich aanpassen aan de samenleving, maar de constructieve bijdrage van de nieuwe burgers aan de veranderingen in de samenleving verdwijnt zo geheel uit beeld. Bij Durkheim moet de autoriteit van God plaatsmaken voor de autoriteit van de samenleving. In de morele opvoeding zijn morele normen uitsluitend sociale regels, en deze geven aan wat juist is. Wolterstorff kritiseert deze seculiere heiligmaking van de morele werkelijkheid. Ook de samenleving moet vanuit de gehoorzaamheid aan God onder kritiek gesteld worden, wanneer bijvoorbeeld corruptie en nationaal egoïsme in het geding zijn.
Ook de interactie-ontwikkelingstheorieën van Piaget en Kohlberg zijn niet toereikend. Kinderen worden door opvoeding en onderwijs geleid naar hogere vormen van redeneren, van een minder volwassen stadium naar een meer volwassen stadium. Van belang is slechts hoe de leerling redeneert en niet waarover de leerling redeneert. Op die manier komt alleen de cognitieve kant van de opvoeding aan bod. Er is geen aandacht voor de inhoudelijke vormingstaak van de leerkracht: het stimuleren van de vorming van bepaalde tendenties van de leerlingen. Ook het toepassings- of handelingsaspect wordt veronachtzaamd, bijvoorbeeld van belangrijke concepten binnen de christelijke traditie als liefde en gerechtigheid.
Wolterstorffs bijdragen na 1980 zijn gebundeld in 2002 en 2004 en verschenen onder de titel ”Educating for Life en Educating for shalom”. De kern van zijn opvatting blijft daarin overeind, maar hij komt wel met enkele noodzakelijke aanvullingen op zijn visie.
Zo constateert hij dat hij met het begrip ”verantwoordelijk handelen” wel heel sterk verplichting en gehoorzaamheid benadrukt heeft. Naast verantwoordelijk handelen, zullen we ook moeten opvoeden tot vreugdevol handelen en tot handelen uit dankbaarheid. In opvoeden tot dankbaarheid is de verhouding van plicht en gehoorzaamheid met dankbaarheid omgedraaid. Leerkrachten zullen als inspirerende rolmodellen moeten laten zien dat dankbaarheid de basis is, en dat gehoorzaamheid de gepaste uitdrukking is van die dankbaarheid. Ook christelijke scholen zullen die dankbaarheid moeten ademen en ruimte moeten scheppen voor ”devotionele dankbaarheid”. Dat is meditatieve reflectie op Gods wijsheid en goedheid, zoals die zich toont in Zijn werken.
Shalom
In een lezing uit 2002 laat hij het belang zien van een maatschappijkritische benadering à la Paulo Freire, omdat hier leerlingen leren de samenleving af te meten aan de criteria van liefde, recht, meeleven, vrede en democratie. Maar Wolterstorff vraagt daarbij aandacht voor de christelijke visie, waarin het totaal van de juiste relaties met God, de samenleving, de natuur, de erfenis van de menselijke cultuur en met jezelf aan de orde is. Dat duidt hij aan met de Bijbelse notie ”shalom”. Christelijke opvoeding wil shalom laten zien en leerlingen toerusten voor shalom. In 1999 riep hij tevens op om op te voeden tot Bijbelse rechtvaardigheid. Indien rechten van personen met voeten getreden worden, mag dat niet ongezien en ongehoord geaccepteerd worden.
Voor christelijke scholen en voor christelijke leerkrachten zal het er om gaan die dankbaarheid, shalom en rechtvaardigheid van de christelijke leef- en denkwijze te presenteren en te representeren, mede met het oog op de levensbeschouwelijke persoonsvorming van leerlingen.
De auteur is hoogleraar algemene pedagogiek en godsdienstpedagogiek aan de Vrije Universiteit.