Verdeeld Cyprus maakt het EU lastig
Eerdere afspraken zijn duidelijk. Zij bepalen dat ook een verdeeld Cyprus kan toetreden tot de Europese Unie. Toch heerst er twijfel of het wel verstandig is binnenkort aan dit land definitief groen licht te geven voor de overstap.
Op 9 oktober presenteert commissaris Günter Verheugen, die in het team van voorzitter Prodi de eerste verantwoordelijkheid draagt voor de uitbreidingsplannen, de jaarlijkse voortgangsrapportage over de stand van zaken in de toekomstige lidstaten bij de voorbereidingen voor de aansluiting. De spanning stijgt, want ditmaal fungeert de beoordeling als een soort eindcijfer, met daaraan gekoppeld de kwalificatie geslaagd of niet geslaagd voor het ’toelatingsexamen’.
De kandidaten die een voldoende krijgen, mogen erop rekenen dat de regeringschefs van de huidige EU-partners twee weken later, tijdens een top in Brussel, zullen beslissen dat voor hen de afrondende fase aanvangt, met als belangrijkste agendapunt daarin de onderhandelingen over de landbouwsubsidies. Het uitgestippelde tijdpad schrijft voor dat vervolgens half december in Kopenhagen het definitieve besluit valt over de entree van de nieuwe leden.
Cyprus behoort tot de tien genomineerde landen. In economisch opzicht presteert het goed. Het heeft een hoog niveau van welvaart opgebouwd. Met het aanpassen van de nationale wetgeving aan de Europese normen ligt het voorop. Technisch gezien lijken er dus geen belemmeringen om het toegangsbiljet uit te reiken. Maar vanuit politiek perspectief blijft het een netelige kwestie om een intern verscheurde natie binnen te halen.
In 1974 bezette een legermacht uit Turkije het noordelijke deel van het eiland. De in het betrokken gebied wonende Turkse minderheid voelde zich bedreigd door de Griekse meerderheid. Zij koos voor afsplitsing en riep een eigen ministaat uit. Die wordt in de internationale arena alleen erkend door Ankara.
De laatste maanden vinden er tussen de elkaar wantrouwende partijen rechtstreekse onderhandelingen plaats over een oplossing voor het probleem. Dat gebeurt onder leiding van de VN. Een doorbraak, met een regeling voor een vreedzaam samenwonen van beide bevolkingsgroepen, is tot dusver niet gerealiseerd. Deadlines zijn verstreken, de zaak zit muurvast.
De besprekingen in de voorbije jaren over de toetreding tot de EU zijn gevoerd met de Grieks-Cypriotische overheid in Nicosia, met aan het hoofd Glafkos Klerides. De Turkse republiek in het noorden was daarbij niet betrokken. Eind 1999 legde de EU tijdens de top van Helsinki vast dat de scheiding tussen de Griekse en Turkse gemeenschap op zich geen hinderpaal vormt voor het lidmaatschap.
Maar deze week uitten diplomaten in Brussel bedenkingen. Moet er in oktober toch niet een voorbehoud worden gemaakt? werpen zij op als vraag. Een meer gereserveerde opstelling vergroot de druk op het overleg tussen Klerides en zijn tegenspeler Rauf Denktash en bespoedigt wellicht het bereiken van een resultaat.
Voorts, zo luidt de redenering, zijn er op 3 november in Turkije parlementsverkiezingen en misschien is het beter daarom maar even nog geen harde toezeggingen te doen aan het adres van Grieks-Cyprus. Anders verwoord: laten we proberen alles te vermijden wat aan de vooravond van de gang naar de stembus onrust en ongenoegen oproept.
Verheugen benadrukte onlangs dat hij de pro-Europese politici in Turkije een steun in de rug wil bieden. Een beslissing die ginds wordt ervaren als een ontkenning van de eigen opvattingen in de kwestie Cyprus brengt het risico mee juist een anti-EU-sentiment aan te wakkeren.
De Turken vinden dat Nicosia in het vredesoverleg te weinig constructief opereert en onvoldoende bereidheid tot concessies toont. Zij bepleiten een soort federatie met daarbinnen een grote mate van zelfstandigheid voor het noordelijke deel.
Premier Ecevit heeft in het verleden openlijk gedreigd die regio te annexeren als Grieks-Cyprus aanhaakt bij de EU. Overigens, ook nu al hebben de politici en de generaals uit Ankara het daar voor het zeggen. Denktash en zijn achterban zijn financieel en militair volledig van hen afhankelijk.
Het valt te betwijfelen of Turkije daadwerkelijk de genoemde stap durft te zetten. Het land poogt namelijk zo spoedig mogelijk officieel de erkenning als kandidaat-lidstaat van het verenigd Europa te verwerven, waarna de toetredingsonderhandelingen zullen beginnen. Dat dwingt tot kalmte.
Het land heeft de afgelopen tijd besloten tot hervormingen in de sfeer van mensenrechten en democratie, zoals het afschaffen van de doodstraf en het toestaan van meer vrijheden voor de Koerden. Het verlangt daarvoor in december een beloning te ontvangen in de vorm van de begeerde status. Of de EU-lidstaten die wens zullen honoreren, moeten we afwachten, maar zeker is dat het dat bij een verdere greep naar de macht op het naburige eiland in de Middellandse Zee in ieder geval wel kan vergeten.
De Europese Commissie herhaalt voorlopig alleen het formele standpunt dat de beoordeling van Cyprus geschiedt aan de hand van dezelfde criteria als die gelden voor de andere aspirant-leden. „Een politiek akkoord over een hereniging zou wenselijk zijn, maar is geen voorwaarde voor aansluiting”, zegt een medewerker van Verheugen. Een woordvoerder van de regering van Klerides haast zich te verklaren dat alle indicaties wijzen op een positieve aanbeveling van Brussel ten aanzien van de toelating tot de Unie.
Ook Griekenland vormt in het geheel een factor van betekenis. Het fungeert als de belangenbehartiger van de Grieks-Cyprioten. Wordt hen voorlopig de toegang tot de Unie ontzegd, dan overweegt Athene een veto uit te spreken over het totaal van de uitbreiding.
Op 9 oktober moet de Commissie helderheid verschaffen. Daarna is het woord aan de lidstaten.