Aansporing
Wij moeten ons overgeven aan de Heere, om ons te schikken naar Zijn wil. We mogen in al ons doen en laten geen ander oogmerk hebben dan te willen wat God wil. Onze eenparige begeerte moet zijn, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, de Heere welbehaaglijk te zijn. Zijn liefde moet ons dringen niet meer onszelf te leven, maar Hem, die voor ons is gestorven en opgewekt.Laat iemand een christen genoemd worden. Als hij nochtans van Christus niet weet, Hem niet kent, in Hem niet gelooft, Hem niet bemint, zichzelf aan Hem niet overgeeft, wat is hij in zijn leven meer dan een natuurlijk mens? Ja, wat is hij meer dan een heiden en wat heeft hij in zijn sterven dan te verwachten?
O, geliefden, leer dan sterven, eer u sterft. Laten we niet wachten tot we ziek zijn, ja, laten we in onze bloeiende gezondheid onszelf het sterven inprenten. Wij moeten leren sterven eer wij sterven, om dan te kunnen sterven als wij moeten sterven. Want sterven valt hém wonderzuur, die sterven leert in het stervensuur.
Hoe zal dat zijn, om eerst dán aan sterven te denken, van sterven te spreken, zich daartoe gereed te maken, zijn staat te onderzoeken en zijn ziel in geloof en vertrouwen in de handen van zijn Vader over te geven, zonder dat hij zich daartoe van tevoren heeft geschikt? De meeste mensen zijn dan nauwelijks bekwaam aan iets anders te denken dan aan hun ziekte of pijn.
Florentius Costerus, predikant te Hoorn (De Geestelijke Mensch, 1687)