Ledentallen ontbreken ook in nieuwe jaarboek PKN
UTRECHT - In het jaarboek 2007-2008 van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), dat dinsdag verscheen, ontbreekt een overzicht van de ontwikkeling van het ledental van de kerk. Ook in het vorige jaarboek, het eerste na de kerkvereniging van 1 mei 2004, stond geen overzicht van het ledenaantal van de PKN.
Aan een nieuw systeem voor de ledenregistratie, Numeri, dat volgens planning al lang klaar had moeten zijn, wordt nog steeds gewerkt. Als Numeri operationeel is, beschikt de kerk altijd over een actueel overzicht van het aantal leden.Het nieuwe jaarboek, dat geruime tijd later gereedkwam dan gepland, heeft ongeveer dezelfde opzet als het vorige. Nieuw is dat er op veler verzoek een lijst van overleden predikanten sinds 2003 is toegevoegd. Bovendien wordt bij het boek een cd-rom geleverd met daarop een digitale versie van het jaarboek en een zoekfunctie.
Uit het verslag van het werk van de diverse commissies van bijzondere zorg (cbz), blijkt dat de achttien leden -onderverdeeld in vijf delegaties- van de commissie van bijzondere zorg voor hervormde gemeenten (cbz-h) inmiddels zo’n 400 bezoeken in het land hebben afgelegd.
„De gereformeerde cbz heeft het een stuk rustiger”, aldus het jaarboek. De commissie van bijzondere zorg voor gereformeerde kerken (cbz-g) heeft alle kerkenraden van de zeven gereformeerde kerken, die al voor 1 mei 2004 hadden aangegeven niet mee te gaan in de Protestantse Kerk, aangeschreven en met sommige kerken een gesprek gehad. De voorzitter van de cbz-g, mevrouw ds. H. Kamphuis, durft niet te voorspellen of naast deze zeven kerken voor 2014 nog meer gereformeerde kerken zullen aangeven dat zij buiten de Protestantse Kerk verder willen gaan.
In het inleidende jaaroverzicht in het jaarboek schrijft de scriba van de Protestantse Kerk, dr. B. Plaisier, dat de kerk ondanks de getalsmatige terugloop nog steeds vitaal is. Volgens de predikant vraagt het feit dat de kerk een kwetsbare minderheid is in de samenleving wel om een andere houding. „Steeds meer worden we ons ervan bewust dat we eigenlijk weer terug zijn bij de tijd, eeuwen geleden, dat het christendom een kwetsbare minderheid vormde in Nederland. Dat vraagt om een andere houding, een andere kijk op onszelf en op de situatie waarin we kerk zijn. Dat te leren blijkt een proces van zoeken en tasten te zijn. Daarbij is het echter van groot belang om niet voorbij te gaan aan wat er is en wat er gebeurt.”
Volgens dr. Plaisier heeft de kerk goud in handen. „De kerk is een levende geloofsgemeenschap die actief haar geloof uitdraagt en handen en voeten geeft. De kerk als zorgzame gemeenschap is een verademing in onze individualiserende samenleving.” De scriba denkt ook dat het Nederlandse christendom God „veel meer zou moeten danken voor het feit dat zo veel christenen uit andere culturen onder ons zijn komen wonen.”
In zijn inleidende overzicht blikt de scriba terug op de tijd vanaf de kerkvereniging in 2004. „Triomfalisme is ons vreemd. We zijn tegen de randen van ons kennen en geloven aangelopen en we weten het. De tijd van de betweterige parmantigheid van enige jaren geleden lijkt voorbij. Orthodoxe en vrijzinnige zekerheden zijn ons uit handen gevallen en er wordt gezocht naar woorden die winnen en een geloof dat gloeit.”
Volgens dr. Plaisier is de Protestantse Kerk ook de eenkennigheid „goeddeels” voorbij. „Veel meer dan vroeger overstijgen we in de synode de vroegere modalitaire muren. Zo combineert de synode onbekommerd het eigen jeugdwerk met dat van de ’bonders’ en dat van de evangelicalen van Youth for Christ. Een gezamenlijke visie en een gezamenlijk plan is tot ieders stomme verbazing moeiteloos op tafel gekomen.”
Het protestantisme kan, volgens de scriba van de PKN, alleen een levende en krachtige beweging blijven als ze „een vleugje katholieke spiritualiteit meekrijgt, een evangelicale en pentecostale impuls, iets van de diepte en de eerbied van de reformatorische christenen ter rechterzijde en een open en creatieve relatie met onze huidige cultuur.”
Protestantisme moet volgens dr. Plaisier een vernieuwende beweging in de maatschappij willen zijn. „De rechtvaardiging drijft naar de heiliging; het woord naar het diaconaat.”
In het jaarboek wordt ook gemeld dat er de afgelopen jaren door de kleine synode één aanvraag is gehonoreerd van een persoon om toegelaten te worden tot het ambt van predikant op grond van singuliere gaven.