De kleinste vinger van het grote lichaam
Tot voor kort was Simon Simonides een tamelijk onbekende oudvader. Slechts enkele stichtelijke boekjes van zijn hand waren in nieuwe druk verkrijgbaar. De monumentale uitgave van zijn geschriften in vijf delen brengt daar verandering in. Het is bijzonder dat voor een breed publiek thans het vrijwel complete werk van deze zeventiende-eeuwse stichtelijke auteur beschikbaar is.
Simonides was al jong predikant. Op maar goed 20-jarige leeftijd werd hij bevestigd in Oosthuizen in Noord-Holland, niet ver van zijn geboorteplaats De Rijp, waar hij in 1629 ter wereld kwam. Hij was ruim 25 jaar predikant, voor het grootste deel in Rotterdam en Den Haag. Op betrekkelijk jonge leeftijd is hij in 1675 overleden.Ruim twintig geschriften van zijn hand verschenen in druk. Zijn oudere vriend Franciscus Ridderus, die hem nog had voorbereid op de universitaire studie, schreef na zijn overlijden over deze publicaties: „’tgeen wij in den druk van Simonides hebben gezien, mag nauwlijks de kleinste vinger genaamd worden van ’t groot lichaam, dat in zijn boekenkas rust.” Simonides’ preken zijn echter -op enkele gelegenheidspreken na- niet in druk verschenen. Het zijn vooral zijn onderwijzende, stichtelijke en waarschuwende verhandelingen die het Verzameld werk uitmaken.
Evenwicht
In het eerste deel van het Verzameld werk zijn vier publicaties opgenomen die verband houden met Simonides’ geboortestreek. Er zijn twee uiterst zeldzame geschriften bij, het tot voor kort onvindbare boekje over de inpoldering van de Beemster en Simonides’ afscheid van zijn eerste gemeente. Twee andere boeken verschenen naar aanleiding van verwoestende branden die Simonides geboorteplaats De Rijp vrijwel in de as legden. In deze geschriften is telkens evenwicht te herkennen. Aan de hand van vele Bijbelse voorbeelden wisselen kenmerken van goddelozen en van godzaligen elkaar af, evenals droefheid en vreugde, ellende en hoop, vermaning en vertroosting.
Twee van deze boekjes zijn opgedragen aan het echtpaar Comenick, de ouders van zijn echtgenote Cornelia. Simonides was al jong wees, maar in hen vond hij „liefste vrienden”, die met kinderlijke toegenegenheid door hem geacht werden.
Hoofdwerk
Het tweede deel bevat Simonides’ hoofdwerk, in 1658 verschenen toen hij predikant was te Rotterdam: ”Ouranopolitès ofte verhemelde ziele”. Hij behandelt hierin het thema van de twee wegen, de weg des levens tegenover de weg van de dood, de hemelreiziger tegenover de aardsgezinden; geschreven bijna 25 jaar voordat Bunyans beroemde ”Christenreis” in Nederland bekend werd. Het titelblad vertoont allegorische figuren met kenmerken van geloof en godvruchtigheid en de naar de hemel opstijgende hemelreiziger.
In het eerste deel van het boek beschrijft Simonides de loopbaan van de christen op aarde tegenover de ”afwijkende menigte”, die op weg is naar de hel en de dood. Zijn doel is pastoraal. Hij wil de lezers bewegen die tweede weg te verlaten en de eerste weg te kiezen. „O lieve mens, gij beeldt u een weg in, door welke gij denkt in den hemel te komen, die den Heere niet behaagt. Gij stelt u voor dat u den hemel alzo gemakkelijk zal toekomen, ja als slapende (…); dat is een ijdele inbeelding.”
”Verhemelde ziele” is een duidelijk naderreformatorisch boek. Evenals in zijn andere geschriften wijst Simonides in duidelijke bewoordingen de zonden van zijn tijd aan. Met ”schrikkelijke exempelen” laat hij zien wat het eind van de goddelozen is, die van de aarde hun hemel maken. Hij vermaant hen ernstig de wereld te verfoeien en de weg naar boven te betrachten. Telkens prijst hij de wandel op die weg aan: „’t Is niet te zeggen, lezer, wat een heldere hemel-straal afschijnt van degenen die op dezen weg bespeurd worden.”
”Verhemelde ziele” is een veelzijdig boek waarin Simonides zich manifesteert als een schrijver met een grote belezenheid in de oude kerkvaders en de puriteinen, met een klassieke, culturele en literaire belangstelling, terwijl hij op een Bijbelse wijze een indringende christelijke boodschap brengt met een duidelijk bevindelijk karakter.
Avondmaal
Het bekendst werd Simonides door zijn boekjes over het heilig avondmaal. Deel 3 van het Verzameld werk bevat ”Alle de siel-betrachtingen”, zoals deze in 1670 werden gebundeld. Het was, aansluitend op het vorige boek, een uitgebreide pastorale verhandeling voor de hemelreiziger over de „spijze die hij heeft te nuttigen op den weg naar boven.” Ongetwijfeld is dit het meest stichtelijke werk van Simonides, waarin troostend en onderwijzend zielsvragen besproken worden die in het hart opkomen bij de voorbereiding op het heilig avondmaal. Ook de zielsgestalte tijdens het avondmaal en de nabetrachting krijgen ruime aandacht.
Simonides constateert dat er heel wat misbruik van het heilig avondmaal is: „Hoe onbesuisdelijk lopen velen daarheen, met hoe weinig besef en eerbied. Het is alsof men naar de beurs of de markt gaat; men speelt er lichtvaardig mee, niet anders dan een zuigeling grabbelende en spelende aan moeders borst. Ze zetten zich aan tafel met een ledig hart en een dode ziel, terwijl men wel opgaat in ijdele versieringen des lichaams alsof men naar een bruiloft of schouwspel gaat.”
Daarvoor hebben trouwe leraren te waarschuwen. Het gaat om de heiligheid des Heeren en daarom moet men zijn hart den Heere heiligen. Voor de bruiloft des Lams is het vereiste bruiloftskleed nodig. Men moet zich er maar niet op laten voorstaan gezond te zijn en de medicijnmeester van voorbereiding niet nodig te hebben. Men heeft onderzoeking van zijn staat en zijn ziel te doen. Wat niet gemist kan worden, is ellendekennis, een recht verbroken vernederde ziel, een heilige verlegenheid des harten en een oprecht begeren naar de Heere Jezus.
Verlatenheid
De delen 4 en 5 bevatten met name een aantal stichtelijke traktaatjes. In ”De Bloedbruidegom of de gekruiste Christus” uit 1664 schreef Simonides in het spoor van Bernardus en A Kempis over de waarde van het lijden van Christus voor Zijn Kerk: „Een druppeltje van Zijn bloed is in nood en dood kostelijker bevonden dan al de vertroostingen van de wereld.” ”Noodige boetsprake” (1666), met boetepreken tijdens de Tweede Engelse Oorlog, vertoont juist weer een naderreformatorisch karakter: „Zien wij de vonken van Gods toorn; het zijn de boze zondaren die het vuur stoken en turf en hout toevoegen om het land te verbranden.”
Bekendere boekjes, zoals ”De ziel onder de wolk” over de geestelijke verlatenheid en ”Heilzame ziels-verlustiging” (De wenende Maria), laten weer zien hoe Simonides oog had voor bestreden zielen, waarbij hij hun wees op de noodzakelijkheid en het grote voorrecht van de enige troost: „Er is geen grotere smart voor een Jezuslievende ziel dan Christus te missen en geen meerdere vreugd dan Jezus te genieten.”
Actualiteit
Tijdens een cursus van de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR) in 2003 -op basis van onder andere de beschrijving van Simonides in het Biografisch Lexicon 5 uit 2001- bleek dat het werk van Simonides als stichtelijke schrijver alleszins de moeite waard is. De heruitgave van het vrijwel complete werk van Simonides is dan ook een verdienstelijk project. Als hertaler heeft H. J. Postema heel wat werk verzet om deze zeventiende-eeuwse geschriften vanuit de oude druk in leesbaar Nederlands om te zetten. De moderne vormgeving komt de leesbaarheid van Simonides ten goede, zodat zowel de meer historische en waarschuwende boodschap als de stichtelijke behandeling van nog actuele geestelijke vragen goed overkomt op de hedendaagse lezers.
De hertaler legt in zijn ”voorwoord” uit dat hij dicht bij de tekst gebleven is met vertaling van onbekende woorden, die vervolgens in voetnoten worden weergegeven. Dat dit bij de heruitgave van zo’n omvangrijk werk als van Simonides niet eenvoudig is, zal duidelijk zijn. Wie nauwkeurig vergelijkt met de originele tekst, zal bijvoorbeeld ontdekken dat de gemaakte keuzes bij het hertalen niet altijd consequent zijn. De ene maal spreekt Simonides nu van ”schoonouders” (29), de andere maal over ”ouders wegens het huwelijk van” (142), waarbij het woordje ”van” in de tekst niet voorkomt. Daardoor ontstaat zelfs een foutieve betekenis. Een woord als ”lieden” kan terecht weergegeven worden als ”mensen” (369). Maar dan had de term ”huislieden” (= boeren) (67) toch zeker vertaald moeten worden! In het oog springende foutieve vertalingen zijn bijvoorbeeld ”zenden” (143) voor ”verzenden”, terwijl het ”verwijzen naar” betekent, of ”spreekt kwaad van” (303) voor ”slacht”, wat ”gelijkt” betekent. Het werkwoord ”tuischen” betekent niet ”kaarten”, maar ”dobbelen”.
Soms wordt een minder gebruikelijk woord zonder verantwoording vertaald: ”herhaling” (143) voor ”resumtie” (hervatting), maar enkele regels verder wordt het nog ongebruikelijker ”secundine” onvertaald gelaten. Een ”schaprey” is niet een ”portemonnee” (317), maar een ”provisiekast” en ”tranen-kladden” zijn geen ”tranen” (142), maar vlekken op papier tijdens het schrijven. ”Van” (142) betekent ”vanaf” en ”doen” is het huidige ”toen”.
Helaas is een aantal keuzes ook taalkundig of qua spelling niet verantwoord, met name als het om meervouden of de gebiedende wijs gaat. De werkwoordsvorm ”bidde” is bijvoorbeeld vertaald met een gebiedende wijs: ”Bid ook” (130), terwijl het een vervoeging van de eerste persoon is: ”Ik bid ook”. Met name in de vele gedichten levert de herspelling wel eens problemen op, zeker als het metrum in het geding is, bijvoorbeeld bij ”uren” veranderd in ”uur” (367) of bij het openingslied van Simonides’ liedbundeltje ”Proefken van geestelyke gesangen” uit 1658, waar het begin onzingbaar wordt als ”Myn herte juygt” veranderd wordt in ”Mijn hart juicht”. Even verder is het woordje ”voor” in de betekenis ”voordat” door een foute overzetting uit de oude druk weergegeven als ”door” (386).
Deze voorbeelden uit het eerste deel laten zien dat het geen eenvoudige opgave is een omvangrijk zeventiende-eeuws werk als dat van Simonides op een verantwoorde wijze te hertalen naar ’modern’ Nederlands.
Bewogen onderwijs
Niettemin is het grootste deel van Simonides’ geschriften zeer leesbaar en leerzaam. De auteur was een nadere reformator die waarschuwde voor volkszonden en wereldgelijkvormigheid, waarbij hij opriep tot bekering. Maar ook kon hij heel bewogen onderwijs geven met betrekking tot het zielsleven. Simonides bepleitte met aanhaling van vele Bijbelse voorbeelden een bevindelijk geloofsleven met de daarbij behorende levensheiliging. De heruitgave van zijn geschriften is te zien als „een daad van eenvoudige rechtvaardigheid.”
N.a.v. ”Verzameld werk”, door Simon Simonides; hertaald door ing. H. J. Postema; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2007; ISBN 978 90 614 0490 3; ca. 2470 blz., vijf delen; € 350,-.