„Mag ik een opening van u?”
ROTTERDAM - Het brugwachtershuisje bij de Hogebrug in het Rotterdamse Overschie vormde voor veel kunstenaars een dankbaar object om op het doek te vereeuwigen. Vandaag viert het havenbedrijf het 350-jarig bestaan van het huisje langs de Overschiese Dorpsstraat. „Het is een stuk rustiger nu.”
Een paar computerschermen geven de brugwachters een fraai overzicht over de drie bruggen die vanuit het huisje worden bediend. Erg druk hebben de mannen het niet. „Het is een stuk rustiger nu de recreatievaart op zijn einde loopt”, zegt brugwachter R. Doesburg, die al tien jaar in het vak zit.Niet dat hij de hele dag niets te doen heeft. „Wat hier gewoon doorgaat, zijn de zand- en grindschepen. Bovendien passeren af en toe vaartuigen met afval dat vanuit de Haagse agglomeratie naar de Rotterdamse afvalverwerking wordt verscheept. Op drukke dagen passeren hier zo’n honderd schepen per etmaal”, weet de brugwachter. „Vorige maand hadden we in totaal 1264 passages.”
Doesburg is nauwelijks uitgesproken of er meldt zich een schipper via de marifoon. Zijn vaartuig -geladen met zand- komt vanuit Delft/Rijswijk over de Delftse Schie en wil via de doorgang bij de Hogebrug de Delfshavense Schie op. „Mag ik een opening van u?”
Doesburg zet wat knoppen om en de Hogebrug draait open. Voor een fietser op de Overschiese Dorpsstraat zit er weinig anders op dan af te stappen en geduldig te wachten tot de Hogebrug straks weer dichtgedraaid zal zijn. Een meeuw trekt zich weinig aan van het schommelende staal waarop hij kort daarvoor is neergestreken. De schipper uit Delft manoeuvreert zijn vaartuig handig door de opening. De Hogebrug sluit zich weer en de fietser kan zijn weg vervolgen.
„Vroeger”, zo vertelt John van den Berg van museum Oud-Overschie en kenner van Overschie, „bestond de Hogebrug uit twee delen die vanaf twee kanten van het water werden geopend. Pas in 1925 zijn de dubbele ijzeren kleppen vervangen door een enkele. Er was dus nog maar één huisje nodig. Het andere, aan de oostzijde, is verkocht aan een particulier. Veel kunstenaars hebben het nog overgebleven huisje en de Hogebrug vereeuwigd op het doek.” Zo hangt er volgens hem een dergelijk schilderij van J. B. Jongkind uit 1864 in het Museum voor Schone Kunsten in het Hongaarse Boedapest.
De Hogebrug in Overschie staat niet alleen op schilderijen centraal. Hij vormde ook het decor voor de afsluiting van het bezoek dat koningin Beatrix in 1992 bracht aan Overschie.
De oorsprong van de Hogebrug en het monumentale brugwachtershuisje ligt volgens Van den Berg in de middeleeuwen. „In 1390 gaf Graaf Aelbrecht van Beieren de stad Delft toestemming om een eigen scheepvaartverbinding tussen de Schie en de Maas te graven, de Delfshavense Schie. De dam werd bij het al in 929 gestichte Overschie doorgegraven en voorzien van sluisdeuren. Het brugwachtershuisje is in 1657 gebouwd door Cornelis Huybrechtszoon van Adrichem.”
Jaar in jaar uit heeft het brugwachtershuisje in Overschie volgens Van den Berg brugwachters gekend. Uit een archief plukt hij een opmerkelijke sollicitatiebrief van een brugwachter uit 1933. In gebrekkig Nederlands probeert hij uit te leggen waarom juist hij de aangewezen persoon is om de Hogebrug te bedienen. Van den Berg leest voor:
„Aan den Edelbaren Heeren
Burgemeester en Wethouders van Overschie,
Met deze wil ik eens schrijven… Als voor sollicitant brugwachter. En van geboorte. Tot nu toe altijd gevaren. En gepatroneerd schipper. In de ouder dom van 34 jaar. En voorzien van getuig schriften.”