De onthulling kwam tijdens de presentatie van een rapport over de vorderingen met de millenniumdoelen in de regio Azië en de Stille Oceaan. Het ultimatum voor de millenniumdoelen ligt in 2015. De meeste beschikbare gegevens voor Azië komen uit 1999, het jaar voor de millenniumtop in september 2000. Tijdens die top kwamen de wereldleiders een aantal ontwikkelingsdoelen overeen voor de volgende vijftien jaar.„In veel landen zijn de gegevens die op nationaal niveau verstrekt worden, niet betrouwbaar”, zegt Raj Kumar van de Economische en Sociale Commissie voor Azië en de Pacific (Escap) in Bangkok. Escap is een VN-orgaan.

Pietro Gennari, hoofd van de statistische afdeling van Escap, bevestigt dat. „Er ontbreken veel cijfers in de MDG-database. De gegevens zijn niet afkomstig van vaste peilmomenten en afkomstig uit verschillende landen”, zei hij bij de presentatie van het rapport van Escap, de Aziatische Ontwikkelingsbank (AsDB) in Manilla en het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP).

Maatschappelijke organisaties die de millenniumcampagne van de VN volgen, zijn kritisch over de uitlatingen de VN-medewerkers. „Het verbaast ons niet dat er gegevens ontbreken”, zegt Anoop Sukumaran, onderzoeker bij Focus on the Global South in Bangkok. „We hebben al vanaf het begin vraagtekens gezet bij de betrouwbaarheid van de informatie. Als ze dan nu tot de conclusie komen dat ze geen goed vergelijkingsmateriaal hebben, geeft dat aan dat de basis van de MDG-campagne zeer wankel is.”

De organisaties storen zich er ook aan dat de ”bekentenis” pas komt nadat veel geld is uitgegeven en er een wereldwijde organisatiestructuur is gecreëerd na 2000. De UNDP hielp overheden in ontwikkelingslanden om gegevens rond de millenniumdoelen te verzamelen. De millenniumdoelen werden de afgelopen jaren geregeld door VN-organen en de AsDB uit de kast gehaald om rapporten te publiceren waarin de campagne werd bejubeld.

De millenniumdoelen ontstonden uit de behoefte om op verschillende terreinen ultimata voor ontwikkeling in te stellen, met als doel de kwaliteit van leven van de zwakken en gemarginaliseerden in de ontwikkelingslanden te verbeteren. De eerste doelstelling is het voor 2015 halveren van het aantal mensen dat leeft in extreme armoede, of onder de inkomensgrens van een dollar per dag.

De tweede en de derde doelstelling gaan over onderwijs. Alle kinderen, zowel jongens als meisjes, moeten basisonderwijs kunnen volgen. Daarnaast kennen de millenniumdoelen ultimata op het gebied van de vermindering van kindersterfte en moedersterfte. De laatste drie doelen richten zich op bestrijding van ziekten zoals aids en malaria, milieubeheer en eerlijke handelsrelaties.

Het Aziatische rapport meldt dat kindersterfte, ondervoeding en moedersterfte nog steeds een groot probleem zijn. Op het gebied van ondervoeding van kinderen is de vooruitgang in Azië vergelijkbaar met de schamele prestaties van Afrika bezuiden de Sahara. De regio telt 100 miljoen ondervoede kinderen, 65 procent van het totale aantal ondervoede kinderen ter wereld.

Op het gebied van onderwijs doet de regio Azië en de Stille Oceaan het relatief goed. Bijna 94 procent van de kinderen volgt basisonderwijs. Daarmee ligt de regio echter nog wel achter op Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, waar 97 procent van de kinderen basisonderwijs volgt. In Afrika bezuiden de Sahara is dat 70 procent, meldt het rapport.

Door het gebrek aan bruikbare cijfers is echter geen compleet en evenwichtig beeld te schetsen van de situatie. Het probleem wordt gedeeltelijk veroorzaakt doordat lokale regeringen onvoldoende informatie verzamelen over sociale ontwikkelingen. „Informatie verzamelen over sociale kwesties is veel moeilijker dan economische informatie krijgen”, zegt Kumar van Escap. „Sociale kwesties hebben bij veel regeringen geen prioriteit. Ze hebben er in hun ogen ook niet altijd baat bij om cijfers over kindersterfte en ondervoeding naar buiten te brengen.”