Van kind tot keet
De oefenaar Wulfert Floor moet eens gezegd hebben: vroeger sprak ik met mijn kinderen over God; tegenwoordig spreek ik met God over mijn kinderen. Achter die uitspraak zit een wereld van verdriet verborgen.
Als de kinderen klein zijn, is het gemakkelijk om met hen over de Heere te spreken. Er is gezamenlijk gebed mogelijk, de kerkgang hoort erbij en ieder voegt zich naar de gewoonten van het ouderlijk huis.Maar als de puberteit aanbreekt, verdwijnen alle vanzelfsprekendheden en wordt overal tegenaan geschopt. Het gezinsgesprek wordt moeizaam vanwege een negatief kritische houding. Het Bijbellezen, de kerkgang, het samen zingen, alles wordt ter discussie gesteld. In veel gezinnen wordt daarom het gesprek gemeden en wordt vaak om de lieve vrede ook toegegeven aan de wil van de kinderen. Spreken met de kinderen over de Heere kan niet meer. In het gebed hun noden aan Hem voorleggen, blijft altijd mogelijk.
Bierketen
Ik dacht aan die bekende uitspraak van Wulfert Floor in verband met de artikelenreeks in deze krant over de problematiek van bierketen. Verspreid over het hele land, maar vooral geconcentreerd in de biblebelt, vind je ze: keten en schuren waar tegen lage prijzen overvloedig bier en andere alcoholica geschonken worden. Duizenden jongeren brengen wekelijks een flink aantal uren door in zo’n keet. Genietend van drank en muziek. Niet gehinderd door moeilijke gesprekken over wezenlijke onderwerpen. De ernst van het leven wegdrinkend, de bezwaren van ouders weglachend. Het kerkelijk jeugdwerk is saai of het ontbreekt. Je bent jong en je wilt wat. Toch?
En ouders stemmen in met het keetbezoek of staan het oogluikend toe. Ik citeer: „Ik heb liever dat ze hier zijn, dan in de disco een paar kilometer verderop; hier heb ik er nog een beetje een oogje op.” En: „Als ik op zondagnacht maar niet later dan halftwee thuiskom en niet te veel lawaai maak…” En ten slotte: „Ik ben achttien, ik wil genieten van het leven.” En als je dan geen negentien wordt? „Dan heb ik een probleem, een groot probleem.”
Zorgeloze mensen
Van zulke uitspraken krijg ik het koud. Jongeren uit kerkelijk meelevende gezinnen, die de christelijke levensovertuiging en de daarbij behorende levensstijl met de paplepel ingegoten gekregen hebben, laten merken dat ze de kernwaarheden van het Woord van God aan hun laars lappen. Je weet dat je God niet kunt ontmoeten zoals je geboren bent, en je leeft toch gewoon door, als op de rand van de afgrond. Hoe is het mogelijk?
Ouders die stevig staan in een degelijke gemeente en waar nodig strijd voeren voor de waarheid, praten het gedrag van hun kinderen goed met uitspraken zoals: „Het kan nog erger”, of: „We zijn zelf ook jong geweest.”
We weten toch dat onze kinderen verloren gaan als ze sterven zonder Borg voor hun ziel? We beseffen toch wel dat hun tijdelijke onverschilligheid, zodra die door ouderen geaccepteerd wordt, gemakkelijk kan verworden tot een definitief afscheid van de kerk?
Tijdens een doopdienst werd in onze gemeente gepreekt over de tekst „Mijn zoon, geef Mij uw hart.” In de preek werd benadrukt dat wij zelf niets kunnen toevoegen aan onze zaligheid, maar dat God ons in Woord en in het sacrament van de doop Zijn vriendschap biedt.
Wij kunnen niets toevoegen aan onze zaligheid. Wat een verlammende gedachte voor onze jongeren: ik weet dat ik verloren ga als ik nu moet sterven, maar als God mij niet bekeert, zal ik nooit behouden worden, zelfs niet als ik altijd in die saaie kerk zit. Wat een ontzettende aanval van de duivel op de opvoeding: als God onze kinderen niet in het hart grijpt, zullen ze nooit veranderd worden. En als Hij het wel doet, dan roept Hij hen ook terug van de zonden.
Maar maakt deze leer geen zorgeloze en goddeloze mensen? Niet als Christus door een waarachtig geloof in ons hart ingeplant is. Maar zolang dat niet het geval is, kan alles aangegrepen worden om God te ontlopen.
Onschuld voorbij
In het vorig jaar verschenen boek ”De onschuld voorbij” beschrijft José Baars de invloed van de reformatorische cultuur op de studiekeuze van meisjes. In haar boek verdeelt zij de gereformeerde gezindte in vier groepen op grond van de kenmerken mate van orthodoxie en openheid van communicatie.
Een van haar conclusies is dat de reformatorische cultuur het best doorgegeven wordt in orthodoxe gezinnen waarin open gecommuniceerd wordt. Ik probeer het maar even concreet te maken: je kunt best heel behoudend in de leer zijn en toch je kinderen vasthouden bij de waarheid. Maar het is dan wel van groot belang dat je veelvuldig en open met hen praat over de dingen van het geloof.
Hoe is dat in onze gezinnen? Zou er veel gesproken worden over de preek? Gaat het Bijbellezen gepaard met uitleg of is het maar een ritueel? Gaan ouders de kinderen voor in het gebed? Ik bedoel niet dat we daarmee de ontkerkelijking buiten het gezin kunnen houden. Maar wel dat het essentieel is dat onze jongeren bij ons zien dat God geen lust heeft in onze dood en dat Hij een Hoorder is van het gebed. Waar Zijn Woord daadwerkelijk functioneert, daar gebiedt de Heere zeker Zijn zegen. In de opvoeding in het gezin, maar ook in het gebed in de stilte.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.