Opinie

Referendum

Het zal veel lezers niet opgevallen zijn, maar deze week is de Week van de Democratie. Vandaag was er in Amsterdam een congres met de naam: ”Burgerparticipatie: de norm of voor de vorm”. Ongetwijfeld hebben de congresgangers, met de uitslag van het Utrechtse referendum in het achterhoofd, hun congresmap met gemengde gevoelens in ontvangst genomen. Als iets duidelijk is geworden na gisteren, is het dat je burgers niet kunt paaien met schijndemocratie. Dat is democratie voor de vorm.

11 October 2007 11:37Gewijzigd op 14 November 2020 05:10

De benoeming van een burgemeester is een ingewikkelde kwestie. Die begint met het opstellen van een profielschets door de gemeenteraad. De commissaris van de Koningin maakt een selectie uit de sollicitanten en bespreekt die met een vertrouwenscommissie van de gemeenteraad. De gemeenteraad en de commissaris doen vervolgens een aanbeveling aan de minister van Binnenlandse Zaken, waarna een voordracht volgt ter benoeming bij de kroon.Al vroeg in dit hele traject besluit de gemeenteraad om al of niet een referendum te houden over de twee uiteindelijk benoembare kandidaten. Het gaat dan om een raadplegend referendum: de gemeenteraad spreekt af de uitslag van zo’n volksraadpleging te betrekken bij de aanbeveling die naar de commissaris en de minister gaat.

Tot nu toe heeft slechts een handvol grotere gemeenten gebruikgemaakt van zo’n referendum. De Utrechtse volksraadpleging is daarbij een absoluut dieptepunt wat de opkomst betreft: 9,25 procent. Met andere woorden: negen van de tien Utrechtenaren trekken hun schoenen er niet voor aan.

Het is echter niet eerlijk om, met de Utrechtse uitslag in de hand, aan de stoelpoten van het referendum als zodanig te zagen. De meeste inwoners hebben de raadpleging gezien als het bekende voorstel van Henry Ford: „Hij is te koop in alle kleuren, zolang het maar zwart is.” Kortom: als er niets te kiezen valt, is een referendum zinloos.

Toch is ook dat niet terecht, want twee kandidaten van dezelfde politieke partij kunnen nog steeds behoorlijk van elkaar verschillen. Maar Utrecht leert juist dat burgers dat niet zo ervaren. Zij zien de politieke kleur als belangrijkste onderscheid.

Daarachter schuilt een veel beter argument om het referendum ongeschikt te verklaren. Het selecteren van personen voor een burgemeesterspost vergt kennelijk een grondige analyse die verder gaat dan het partijstempel. Dat verdraagt zich niet met een verkiezingscampagne en een stemhokje. Een referendum dwingt burgemeesterskandidaten zich te profileren, maar daarbij lopen ze het gevaar iets te beloven wat ze uiteindelijk niet waar kunnen maken.

Daar komt nog bij dat een referendum altijd een winnaar én een verliezer telt. In de klassieke procedure voor een burgemeestersbenoeming blijft de naam van de afgewezen kandidaat altijd geheim, maar dat kan niet bij een referendum. Een gemeenteraad die kiest voor een referendum, loopt daarmee een reëel gevaar dat juist de betere kandidaten niet solliciteren. Die willen zich niet voor zo’n verkiezingscircus lenen en bedanken voor het risico om voortaan bekend te staan als de afgewezen kandidaat van gemeente X. Bij een tweede poging maakt zo’n sollicitant per definitie minder kans.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer