„Ook de duivel weet de pastorie te vinden”
HOEVELAKEN - „Een pastorie is niet gebouwd op het fundament van ons geloofsleven, maar op het fundament van Gods verbond.” Dat zei prof. dr. W. Verboom woensdag op de ontmoetingsdag van het hervormd-gereformeerde Contact van emeriti predikanten en predikantsvrouwen, in Hoevelaken.
De emeritus hoogleraar sprak over ”geloven in en na de pastorie”.Geloven in de pastorie is volgens prof. Verboom zowel persoonlijk als gezamenlijk met de Heere leven en daaraan vorm en inhoud geven. „Het gezamenlijk doorleefde geloof vormt een voedingsbodem, een inspiratiebron en een draagvlak voor het werk in de gemeente.” Als het geloofsleven in de pastorie onder druk staat, is dat direct van invloed op het werk in de gemeente en andersom, zo zei hij.
Het betrokken zijn op het eeuwig heil in een mensenleven behoort volgens hem tot een van de meest wezenlijke dingen die het geloven in de pastorie positief beïnvloeden: zien dat ook jonge mensen belijdenis doen en voor het eerst aan het avondmaal komen en mensen die bekeerd worden.
Syndroom
Prof. Verboom noemde ook complicaties die zich in het pastorieleven kunnen voordoen. Een gezonde communicatie vindt hij van het grootste belang. „Binnen een ingewikkeld netwerk van relaties ben je in de pastorie heel kwetsbaar”, zei hij. „Het is van belang een goede balans te vinden tussen de relaties met de gemeente, in het huwelijk en in het gezin.”
Tot de valkuilen in de pastorie behoort het beschikbaarheidssyndroom, meent de hoogleraar. „Je dacht dat je 24 uur per dag voor de gemeente moest klaarstaan. Daarmee overvroeg je jezelf en ook je gezin.”
Het geloofsleven in de pastorie is geen eilandje, maar wordt op allerlei manieren beïnvloed. „Ook de duivel weet de pastorie te vinden.”
Stress
Volgens de emeritus hoogleraar behoort het tot de ethiek van het emeritaat dat je je niet bemoeit met het werk en het beleid van je opvolger of van andere predikanten. Verder noemde hij het een zegen te mogen blijven preken, „hoewel het zaak is om een balans te vinden in het leiden van kerkdiensten elders en het bijwonen van kerkdiensten in de eigen gemeente.”
Geloven na de pastorie betekent voor prof. Verboom ook een tijd van nieuwe mogelijkheden. Meer tijd voor elkaar als man en vrouw en voor kinderen, kleinkinderen en familie. „De stress is eraf.” Verder mag het leven na de pastorie ook een leven zijn waarin het geloof, het leven met de Heere, mag worden verdiept, zo zei hij.
Zijlstra
In zijn openingswoord stelde ds. W. J. Gorissen de vraag of de Heilige Geest tegengestaan kan worden, daarvoor wijzend op Handelingen 18 en 19. „Apollos deed het geweldig in Efeze en Korinthe, laat de schrijver ons weten. Hij was onderwezen in de weg van Jezus, preekte het oordeel, sprak met vrijmoedigheid en maakte veel bekeerlingen.”
„Maar”, zo vervolgde ds. Gorissen, „als Paulus de gemeente vraagt of ze er de Heilige Geest ontvangen hebben, zeggen ze nog nooit van de Heilige Geest gehoord te hebben. Terwijl Apollos er preekte. Hoe een rijke preek toch arm kan zijn.”
„Hebben ook wij in de prediking het werk van de Heilige Geest niet te veel overgelaten aan mensen als Zijlstra?” vroeg de predikant zich af. „De Heilige Geest is net zo aanwezig als in de tijd van Jezus. Het ontdekkende werk van de Heilige Geest maakt ons tot zondaar, maar laat ons ook op Jezus zien en eigent ons toe wat we in Christus hebben.”