„Wraakgebed is ook in Nieuwe Testament te vinden”
DE BILT - Het oudtestamentische wraakgebed mag niet uitgespeeld worden tegen de nieuwtestamentische boodschap van vergeving, betoogde prof. dr. H. G. L. Peels dinsdagavond tijdens een lezing voor de GTSV Voetius in Utrecht. „Ook daar klinkt dit gebed, niet tegen de persoonlijke vijand, maar tegen de vijanden Gods.”
De vloek- en wraakbeden, zoals we die in het Oude Testament herhaaldelijk tegenkomen, vormen voor veel mensen een groot struikelblok, stelde de Apeldoornse hoogleraar Oude Testament. De wraak- of vloekbede is volgens hem te verstaan tegen de achtergrond van de oud-oosterse vloektraditie, de vervloeking over de vijand. „De vloek was een alledaags instrument: ter bescherming, ter beveiliging, als garantie.”Dit alles was in Israël niet anders. Het subject van het wraakgebed is maar niet een willekeurig persoon: het is de arme, de rechtvaardige, de ellendige of de eenvoudige, die bidt. „Deze woorden zien in het Oude Testament op een bijzondere relatie met God. De arme is de hulpeloze, die op Gods bijstand wacht. Hem staat geen andere weg meer open. Hij is totaal op Gods rechtshulp en erbarmen aangewezen.”
Tegenover dit bijzondere subject van de vloekbede staat ook een bijzonder object: de vijand, goddeloze, tegenstander. „Het is steeds weer duidelijk dat het gaat om hen die Gods verbondsregels breken, de gelovige tarten, ja, hem van God willen scheiden. Het zijn zij die Gods volk benauwen.”
Toen God met Zijn volk een verbond sloot, werd dit bekrachtigd met de zegen en vooral de vloekspreuken, aldus prof. Peels. „Gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid aan de leefregels van het verbond brengen heil respectievelijk onheil, genade respectievelijk gericht, zegen respectievelijk vloek. De brekers van het verbond dienen te worden afgesneden van het volk, omdat hun ongehoorzaamheid de hele verbondsgemeenschap in gevaar brengt.”
In deze ruimte klinken de vloekbeden. Deze vloekbeden liggen als het ware in het verlengde van de verbondsvervloekingen. „Het verbond wordt immers aangetast door het woeden van de goddelozen. Niet de goddelozen, maar de rechtvaardigen gaan ten onder -en niemand grijpt in! Dan bidt de psalmist, aansluitend bij Gods eigen woorden. Wat hij daarmee doet kan niet getypeerd worden als het luchten van een wraakzuchtig hart; de psalmist haakt via zijn vloekbede met de traditioneel-stereotiepe vloekformules in feite in op Gods eigen verbondsvloek over de goddeloze.”
Bij de oudtestamentische vloekbede gaat het dus niet om bevrediging van zijn wraakzucht, maar heel concreet om bevrijding en om rechtsherstel. De vloekbede van de psalmist is een appel op de God van het verbond om in te grijpen en zijn eigen verbondswoord gestand te doen, door zijn getrouwen te bevrijden en de verbondsbrekers te straffen. De lezer ziet daarin de roep om de doorbraak van Gods rijk, in bevrijding en wraak. „Ons woord ”wraak” klinkt erg negatief, illegitiem, immoreel. Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, klonk het Bijbelse woord voor wraak in de oren van de Israëliet bij uitstek positief, voornamelijk als een rechtsterm. Naar deze wraak kan verlangd worden, en daar kan over gejubeld worden, omdat wraak betekent: rechtsherstel, bevrijding, toekomst.”
Nieuwe Testament
Het is volgens prof. Peels onjuist om de oudtestamentische vloekbede rechtstreeks te contrasteren met bepaalde nieuwtestamentische teksten, zoals de bede om vergeving aan het kruis. Nergens blijkt dat de nieuwtestamentische schrijvers enige moeite hadden met het oudtestamentische wraakgebed. „Het Nieuwe Testament spreekt niet met minder, maar juist met nog meer ernst over de toorn van God, het gericht over de zonde en de vijandschap tegen God, en over de strijd tegen de machten der duisternis.”
Niet alleen is het aantal vloekbeden in het Nieuwe Testament sterk beperkt vergeleken met het Oude Testament, maar ook ondergaat de vloekbede een verandering. „Deze bede is nu geheel betrokken op de voortgang van de evangelieverkondiging en op het komende eindoordeel. Dit heeft alles te maken met de grote heilshistorische wending, die met de komst van Jezus Christus is voltrokken. Met zijn komst is de geschiedenis van deze wereld in een beslissende fase gekomen.”
Ook in het Nieuwe Testament zijn de ijver voor de eer en het recht van God, het waken over de reinheid van de gemeente en het verlangen naar de volledige openbaring van Gods heerlijkheid en de vernietiging van het kwade onverminderd van grote waarde, aldus prof. Peels. „In uiterste situaties klinkt daarom nog steeds, ook al zijn de tijden veranderd, het wraakgebed. Een gebed, geleid door de Heilige Geest, niet tegen de persoonlijke vijand, maar tegen de vijanden Gods.”