Oranje gelooft op tal van manieren
Titel: ”De Oranjes in hogere sferen. Religie en spiritualiteit in het Huis van Oranje-Nassau”
Auteur: Maarten den Admirant
Uitgeverij: Pearson Education, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 430 1383 3
Pagina’s: 160
Prijs: € 19,95.
„Geen twee mensen beleven hun geloof op eenzelfde manier”, zo zei koningin Beatrix in haar kersttoespraak van 1980. Deze uitspraak lijkt ook van toepassing op de rij Oranjes die de afgelopen vier eeuwen over Nederland regeerde. Die conclusie trekt drs. Maarten den Admirant aan het einde van zijn boek ”De Oranjes in hogere sferen. Religie en spiritualiteit in het Huis van Oranje-Nassau”. Willem van Oranje was een calvinist van luthersen en rooms-katholieken huize; prins Maurits hield van de preken van de arminiaanse predikant Wtenbogaert, maar koos uiteindelijk voor de contraremonstranten; stadhouder-koning Willem III hield van de orthodoxe voetiaanse voorgangers; stadhouder Willem IV ging graag ter kerke, maar ook de vrijmetselarij boeide hem; en koning Willem I vocht voor de Hervormde Kerk, maar vond de afgescheidenen separatistische drijvers. Oranjes geloofden op allerlei manier.
De laatste eeuw is de verscheidenheid nog groter geworden. Koos koningin Wilhelmina voor de ethische richting, haar dochter Juliana voelde zich sterk aangetrokken door de esoterie. Nog een stap verder ging prinses Irene met haar keuze voor een ”dialoog met de natuur” en haar geloof in reïncarnatie. Een bonte collectie geloven, van oprecht calvinistisch tot vrijzinnig en van bijgelovig tot zweverig. Wat zal de volgende stap zijn: een islamitische prinses?
In ”De Oranjes in hogere sferen” zet Den Admirant het geloven van Willem van Oranje tot koningin Beatrix op een rij. Een boeiend overzicht dat de verschuivingen door de tijd duidelijk laat zien. Den Admirants nieuwe boek is rijk geïllustreerd en geschreven voor een breed publiek. Moeilijke -theologische en dogmatische- termen worden uitgelegd.
Het is niet voor het eerst dat Den Admirant iets schrijft rond dit thema. Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Aspekt van zijn hand het eveneens informatieve boek ”Hofpredikers van Oranje”.
Opvallend in zijn nieuwe boek is het gezag dat predikanten lange tijd hebben gehad. De stadhouders en koningen lieten zich door hen gezeggen. Zo zei de niet al te gemakkelijke koning Willem III tegen ds. C. E. Koetsveld: „Ik wil graag dat je de waarheid zegt, strooplikkers heb ik hier al genoeg.” Ook uit andere voorbeelden in het boek blijkt dat de Oranjes zich vaak onderwierpen aan het Goddelijk gezag. Maar niet altijd, want na een ernstige preek van hofpredikant d’Aubigné over de zondagsheiliging kwamen koning Willem I en zijn familie niet meer ter kerke op zondagmorgen als zij van plan waren ’s zondagsavonds naar de komedie te gaan.
Kerk en godsdienst behoorden in vroeger tijden ook bij het publieke leven van de Oranjes. Bezoekt koningin Beatrix ’s zondags een dienst in de Haagse Kloosterkerk dan is dat een privégebeurtenis, zo ook het afleggen van geloofsbelijdenis en het dopen van kinderen. Toen prins Willem V belijdenis deed, was dat wel anders. Op 16 april 1764 werd de zestienjarige erfstadhouder twee uur lang in het Frans ondervraagd door de Waalse hofpredikant ds. Jean Royer. Aanwezig waren verschillende predikanten, enkele afgevaardigden van de Staten-Generaal en de Raad van State, leden van de prinselijke familie en de gehele hofhouding van de erfstadhouder. Overigens moest dezelfde stadhouder niets hebben van de ”suprafijnen”.
Het boek eindigt met hoofdstukken over prinses Irene en haar ideeën en over koningin Beatrix en haar belijdenis. De hoofdstukken steken schril af bij die over bijvoorbeeld prins Maurits en stadhouder-koning Willem III. Een citaat van prinses Irene illustreert dat het duidelijkst: „De boodschap dat mensen zondaars zijn, de gedachte van de erfzonde, het fatalisme, de strakke vormen waarin we het geloof hebben geperst, het werd voor mij duidelijk dat dit alles in de loop der tijden te zeer tot kleinschalige mensenmaat was teruggebracht. In ieder geval is de actuele werkelijkheid voor mij totaal anders.”
Den Admirant koos vooral voor de regerende Oranjes, anders was een hoofdstuk over de rooms-katholieke invloed van prinses Máxima op het van oorsprong protestantse huis van Oranje-Nassau terecht geweest in dit boek. Met haar komst ging er op religieus gebied toch weer een wissel om. Of was er te weinig informatie beschikbaar over het geloven en belijden van de prinses en haar man? Dat zou nog zorgelijker zijn.