Duiveluitbanning in Italië
Titel: ”De exorcist van het Vaticaan. Duiveluitdrijving in de 21e eeuw”
Auteur: Tracy Wilkinson
Uitgeverij: Luitingh, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 245 1869 2
Pagina’s: 208
Prijs: € 17,95.
De auteur is docent aan Christelijke Hogeschool Ede en medewerker aan het boek onder redactie van dr. M. J. Paul, ”Geestelijke strijd. Demonie en bevrijding in christelijk perspectief” (Boekencentrum).In Italië is sprake van een sterke opleving van occulte praktijken. Steeds meer mensen wenden zich tot waarzeggers en tovenaars, alternatieve religies en zelfs satanische sekten. Het gevolg is een groei van het aantal gevallen van demonische gebondenheid. Het aantal geestelijken dat aan bevrijdingspastoraat doet, is gestegen van 20 in 1986 tot ruim 350 vandaag, zo blijkt uit ”De exorcist van het Vaticaan” van journaliste Tracy Wilkinson.
Tracy Wilkinson is de hoofdredacteur van de Los Angeles Times in Rome. Zij deed onderzoek naar wat zij noemt duiveluitdrijving in Italië. Ze laat diverse patiënten aan het woord, dat wil zeggen: mensen die aangeven last te hebben van aanvallen van duistere machten. Wilkinson beschrijft concreet wat er gebeurt als zo’n patiënt een aanval krijgt. Te lezen valt onder meer over een vrouw, Caterina, die tijdens haar gebed ineens niet verder kan en vervolgens overschakelt op een zware basstem die de meest vreselijke verwensingen naar het plafond slingert. Een andere patiënte, Lucia, gaat tekeer in talen die ze zelf niet kent en verzet zich met zo’n bovenmenselijke kracht dat drie mannen haar in bedwang moeten houden.
Ook heeft de auteur met exorcisten gesproken: priesters die de strijd aanbinden met deze machten. De bekendste van hen, Gabriele Amorth, geeft overigens aan liever de term ”zegening” te gebruiken dan exorcisme, „om de patiënt niet onnodig schrik aan te jagen.” Deze inmiddels hoogbejaarde priester stond begin jaren ’90 aan de wieg van de Internationale Vereniging van Exorcisten, die om de twee jaar bij elkaar komt in Italië, om ideeën, casusverhalen en tips uit te wisselen. Er is zelfs een soort opleiding voor hen die actief willen worden op het terrein van bevrijdingspastoraat. Een belangrijk thema daarin is het leren onderscheid te maken tussen demonische belasting en andere psychische of fysieke trauma’s.
Ontvankelijke zielen
In het boek komen ook critici van exorcisme aan het woord, zoals de theoloog Gerald O’Collins: „Een gezonde Kerk onderricht het woord van God. Die houdt zich niet bezig met het uitdrijven van demonen.” Vaker nog zijn de aangehaalde critici hulpverleners, vooral psychiaters, die niet geloven dat demonische belasting een realiteit is. Volgens hen gaat het om „ontvankelijke zielen die reageren op onbewuste impulsen, of die aanwijzingen van een priester volgen.” Een bekwame hypnotiseur kan een patiënt als een hondje laten blaffen. Een exorcist zou een patiënt -zij het minder expliciet en onopzettelijk- kunnen aanzetten om als de duivel te praten.
De eerder genoemde Caterina zegt over dergelijke hulpverleners: „Ze zeggen altijd dat het allemaal van jou afhangt, van je instelling, van de trauma’s die je hebt opgelopen. Ze kijken altijd naar het stoffelijke, niet naar het spirituele. (…) Ze konden me geen uitleg geven wat er gebeurde.”
Naast genoemde zaken bevat het boek een historische schets van het geloof in duivel, demonen en exorcisme. En er is een hoofdstuk over satanische sekten, waar er volgens schattingen inmiddels ongeveer 650 van zijn, vooral in de grote Italiaanse steden. Een aanhanger van de moorddadige Beesten van Satan schreef in zijn dagboek: „Wij zijn boosaardige individuen. Genadeloos zullen wij doden en wij offeren de as van onze vijanden aan hem die op de troon zit.” Maar een commissaris van politie meent dat het hier gaat om ordinaire criminelen. Zijn gezichtspunt is dat van ”empirische wetenschap”.
Kernvraag
De kernvraag van het boek is: bestaat de duivel nu echt, of is dit psychische inbeelding? De journaliste zelf is er sceptisch over. Volgens haar vergt de overtuiging dat satan bestaat en met gebed bestreden kan worden „de opschorting van logica en rede.” Deze zwart-witredenering steekt telkens de kop op in haar boek: óf je gelooft, óf je gebruikt je verstand. Wie de Bijbel serieus neemt, hoeft gelukkig niet te kiezen tussen deze twee. En hij of zij mag er ook op vertrouwen dat hiertoe de Zoon van God geopenbaard is, „…opdat Hij de werken des duivels verbreken zou” (1 Joh. 3:8).