„Mijn bewerking is bedoeld als leermiddel”
HARDERWIJK - Geen hertaling, maar een eigentijdse weergave van de inhoud van de Heidelbergse Catechismus; dat was de opzet van prof. dr. W. Verboom met zijn „bewerking” van de tekst van het oude troostboek van de kerk. „De taal van de catechismus staat zo ver af van de taal van vandaag dat de overdracht van de inhoud eronder lijdt.”
Het woord hertaling wil hij absoluut niet in de mond nemen. „Een hertaling van de Heidelbergse Catechismus zou de letterlijke tekst in de taal van onze tijd precies moeten weergeven, zoals dat door de Gereformeerde Bond met de liturgische formulieren is gedaan. Een hertaling van een belijdenisgeschrift kan trouwens ook niet het werk van één privé-persoon zijn, maar dient een werk te zijn dat officieel door de kerk wordt uitgegeven.”Zijn bewerking van de catechismus is vooral bestemd voor de catechese. „Het is bedoeld als een leermiddel. In de loop van de geschiedenis zijn er meer van dit soort boekjes verschenen, naast bijvoorbeeld berijmingen.”
Er waren voor dr. Verboom twee aanleidingen voor de bewerking van de catechismus, die vrijdag officieel gepresenteerd wordt. „Ten eerste hoor ik al jaren op gemeenteavonden en vanuit het catechetisch werkveld dat de taal van de Heidelberger zo ver van de taal van vandaag af staat dat de overdracht van de inhoud er onder lijdt. In de praktijk betekent dit dat de Heidelberger of niet meer geleerd wordt -en dat is helaas in steeds meer gemeenten het geval- of men leert woorden en zinnen uit het hoofd die men niet begrijpt. Daar heb ik wat aan willen doen. In de tweede plaats dreigt door het bovenstaande de rijke inhoud van de gereformeerde belijdenis uit beeld te raken. Velen weten echt niet meer waar de gereformeerde belijdenis over gaat. Dat moeten we eerlijk onder ogen zien. Ik hoop door een uitgave die het rijke erfgoed van de Heidelbergse Catechismus in taal van vandaag brengt, deze ramp enigszins te kunnen bestrijden.”
De emeritus hoogleraar beseft dat, door een bewerking van zo’n oude, geliefde tekst, de herkenning bij veel mensen minder groot wordt. „Maar je moet op een gegeven moment de dingen tegen elkaar afwegen. Er zal zeker een generatie zijn die zozeer vertrouwd is met de letterlijke tekst van de Heidelberger dat de herkenning minder is. Laten deze mensen vooral de catechismus met de bestaande tekst gebruiken. Maar er is een ander punt, dat ik veel belangrijker vind. En dat is dat velen, jongeren en ouderen, juist vanwege de vervreemding, vanwege de oude taal, de inhoud helemaal niet meer herkennen. Dat vind ik oneindig veel ernstiger, want dan geldt: „Mijn volk is uitgeroeid omdat het zonder kennis is.” Ik heb trouwens wel zoveel mogelijk geprobeerd een taalgebruik te hanteren waarin juist het persoonlijke, zeg bevindelijke element, op eenvoudige wijze tot uiting komt. Ik ben er van overtuigd dat mijn uitgave de oorspronkelijke bedoeling van de Heidelbergse Catechismus honoreert. Het gaat om een vertrouwelijk geloofsgesprek tussen catecheet en kind.”
Waarom hebt u besloten om in vraag en antwoord 80, waar het gaat over het avondmaal en de mis, de zinsnede „vervloekte afgoderij” weg te laten?
„Dat is een mooi voorbeeld om duidelijk te maken waar het me om het gaat. In 1563 heeft de uitdrukking ”vervloekt” een heel andere gevoelswaarde dan in onze tijd. Nu grenst het aan een belediging. Toen was het een antwoord op het ”anathema” van Trente. Overigens heb ik in een verklarende noot de uitdrukking wel genoemd. En ik heb in het antwoord op vraag 80 duidelijk gezegd dat het niet juist is dat de mis leert dat brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus. En ook kort uitgelegd waarom dat zo is.”
U hebt een aantal subvragen toegevoegd. Doorbreekt u hiermee geen grens? Ligt nu niet voor iedere bewerker de weg open naar believen subvragen toe te voegen?
„Ik heb deze vragen toegevoegd omdat zij elke dag spelen in de gemeenten waarvoor ik deze eigentijdse weergave van de Heidelberger heb bedoeld. Ik heb ze wel tussen haken gezet en heb dat verantwoord in mijn inleiding. Daarmee geef ik aan dat zij niet op één lijn gezien moeten worden met de vragen en antwoorden van de Heidelbergse Catechismus zelf. Sinds jaar en dag zijn dit thema’s die altijd weer als een manco van de Heidelberger als leerboek worden genoemd. Ook door allerlei leidinggevende personen, kerkenbreed. Dat gaf me de vrijmoedigheid ze op te nemen.”
Bij vraag 54 heeft u drie subvragen opgenomen, waarvan twee over Israël. Ook hier weer de vraag: Versmalt u met deze toevoegingen niet het gezag van de Heidelbergse Catechismus? Niet iedereen in de breedte van de gereformeerde gezindte zal het met de inhoud van de antwoorden eens zijn.
„Ik sluit hiermee aan bij het belijdende spreken van de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk van 1951 en van de Protestantse Kerk van 2004 en het Centrum voor Israëlstudies (CIS). Daar heb ik bewust voor gekozen. Ik vind dit een heel principieel punt. Catecheten die het spreken van de kerkorde en van het CIS volgen, kunnen met deze vragen en antwoorden jongeren helpen om veel sluimerende negatieve gevoelens ten opzichte van Israël als het volk van Gods verbond te overwinnen.”
Hebt u nog overwogen bij andere vragen en antwoorden subvragen toe te voegen? Over huwelijk, gezin en seksualiteit bijvoorbeeld?
„Nee, want op dit punt behoeft de Heidelbergse Catechismus geen enkele aanvulling en is ze glashelder, ook voor vandaag.”