Hofstede Rhijnauwen is Utrechts mooiste
Voor het beste zicht op Hofstede Rhijnauwen is een bootje op de Kromme Rijn zo’n gek idee nog niet. Twee hoofdgebouwen met leilindes ervoor zetten vanaf het water gezien de toon. De moes- en siertuin, de grindpaden, een handvol schuren op de achtergrond en de weiden en de boomgaard eromheen maken het plaatje af. Dit is Utrechts mooiste: ”Boerderij van het jaar 2002”.
Wie de hofstede eerder dit jaar heeft voorgedragen, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie. „Wij in ieder geval niet. Zoiets doe je niet zelf”, vindt boerin Ingrid van Dijk. Haar man, Kees, vindt het toch prachtig. „In mei lag er een brief op de mat waarin stond dat we al door de eerste ronde heen waren. En nu blijkt dat we hebben gewonnen. Dat beschouwen we toch als een veer op onze hoed.”
De Boerderijenstichting Utrecht tekende dit jaar voor de twaalfde keer voor de verkiezing. Doel van de stichting is het behoud van oude, historische panden, het liefst in authentieke staat. Woordvoerder Paul Vesters: „Het gaat er niet om dat we terug willen naar de tijd van Ot en Sien. De moderne tijd stelt nu eenmaal eisen. Maar soms hadden verbouwingen veel beter kunnen uitpakken wanneer er simpelweg van tevoren even wat langer over was nagedacht. Wij willen graag adviseren op het terrein van cultuurhistorische kwaliteit.”
De spelregels om voor de Utrechtse prijs in aanmerking te komen, zijn helder. Bij de selectie voor nominaties kijkt de jury onder meer naar de authenticiteit en de gaafheid van het pand. „Een historische boerderij waarvan de verf van de kozijnen bladdert, haalt het niet.” Ook de aankleding en verzorging van het boerenerf wegen mee in de beoordeling. Verder is er het criterium van landschappelijke inpassing. Vesters: „Een prachtige hoeve die pal naast een fabriekshal staat, krijgt een lage beoordeling. Een boerderij heeft een zekere mate van ruimte nodig om tot haar recht te komen.”
De Hofstede Rhijnauwen scoort op alle punten. De boerderij uit 1619 is onderdeel van een Bunniks landgoed met wortels tot in de dertiende eeuw. Het landgoed -115 hectare cultuurgrond en ongeveer 100 hectare bos- werd in 1919 door baron Strick van Linschoten verkocht aan de gemeente Utrecht.
Boer Van Dijk heeft er de officiële stukken nog van liggen. Van de oorspronkelijke tien boerenbedrijven zijn er -mede als gevolg van noodzakelijk schaalvergroting- nog vier over. „Wij pachten van de gemeente Utrecht.” Waarom de baron ooit verkocht, is trouwens niet duidelijk. „Daar praatte men niet over. Als mijn opa door de poort van de baron moest, ging de pijp uit, de pet af en werd er niet naar links gekeken, waar de adellijke familie woonde. Zo ging dat toen.”
Het echtpaar Van Dijk is de zevende generatie die op Hofstede Rhijnauwen woont en werkt. De boer liet dat door een familielid uitzoeken. In 1778 vestigde zich ene Middelman uit Duitsland in Bunnik. „Een dochter van hem is in 1821 getrouwd met een Van Dijk.” Of de jongste generatie belangstelling heeft voor het boerenvak, moet nog blijken. „We hebben twee jongens en een meisje. Alles ligt nog open. Maar het staat vast dat je je voor 200 procent in moet zetten wil je hiervan kunnen leven”, weet Van Dijk uit ervaring.
De hoeve bestaat uit een langhuisboerderij met een rieten zadeldak, met daarnaast een kleiner woonhuis -met pannendak- dat vroeger dienst heeft gedaan als zomerverblijf en kaasmakerij. Twee verbouwde kapbergen (die ooit dienden voor de opslag van hooi) stammen uit de jaren zeventig. Daarachter staat een recent gebouwde schuur. Het boerenechtpaar houdt 35 melkkoeien, wat jongvee, vijftig vleeskoeien van het ras blonde d’Aquitaine en vijftig fokschapen. Verder is er een 8 hectare grote boomgaard met appel- en perenbomen.
De familie Van Dijk heeft er altijd naar gestreefd de hoeve zo veel mogelijk in de oorspronkelijke staat te laten. Dat kost soms best kleinere en grotere offers. Niet zo lang geleden moesten er drie dakraampjes in het vroegere zomerverblijf komen. Van Dijk: „Het zou logisch zijn die aan de zonzijde te plaatsen. Dat hebben we niet gedaan, vanwege het aanzicht van de woning voor passanten. Daar kies je dan voor.”
Bij de bouw van een nieuwe veestal vroegen voorbijgangers -het landgoed trekt jaarlijks tussen de 1,2 en 1,5 miljoen bezoekers- zich soms af of dit het begin van het einde was. Ingrid: „Mensen houden je toch in de gaten, zo blijkt. Wij heten in de volksmond ”de boer naast het theehuis Rhijnauwen”. Ze dachten dat het hier nooit meer hetzelfde zou worden. Een jeugdige generatie, dan weet je het wel…”
Toen de schuur klaar was, werden de meningen herzien. Van Dijk gebruikte voor de bouw veel hout en probeerde met de vorm van het gebouw zo veel mogelijk aan te sluiten op de bestaande panden. „Ik had veel makkelijker damwanden kunnen plaatsen. Dat zou nog goedkoper zijn geweest ook.” Eenzelfde verhaal gaat op voor de mestopslag. Een silo op het erf zou een kleine 10.000 euro minder hebben gekost dan de mestkelder die nu keurig onder de grond is weggewerkt. „Tot nu toe kon het. Maar het moet economisch rendabel blijven. Wij moeten wel kunnen leven.”
De boerenfamilie gaat de gewonnen prijs niet aangrijpen om nu zo veel mogelijk mensen hun boerderij te laten zien. „Dat zou financieel ook niet kunnen. We kunnen niet zomaar een mannetje in dienst nemen.” Ook maakt wetgeving -die het gevaar van ziekte-insleep moet tegengaan- het haast onmogelijk om veel mensen rond te leiden. „Wel komen er zo’n zeven tot tien schoolklassen per jaar kijken. Daar geniet ik van.”
Lesgeven in de openlucht is geen kunst. „Het centrum van Utrecht is maar een kwartiertje fietsen. Het komt voor dat ik in de wei aan het melken ben en er stadsmensen langskomen die vinden dat dat toch wel een heel karwei is. En dat elke week opnieuw. Ik leg dan uit dat we dit twee keer op een dag doen. En kinderen kan ik vertellen dat Albert Heijn geen melk maakt. Er valt zo veel uit te leggen over het boerenleven, dat is eigenlijk onvoorstelbaar.”
Een fraaie hoeksteen mag de herinnering aan het predikaat ”Boerderij van het jaar 2002” levend houden. Daarvoor is al een aantal historische bakstenen uit de muur van de langhuisboerderij gebikt. Voor deze ene keer mag het.