Ze leveren een belangrijke bijdrage aan de werkgelegenheid, doordat ze meer dan Nederlandse bedrijven zorgen voor extra banen bij dienstverleners en toeleveranciers.„Buitenlandse investeerders creëren bijna drie keer zo veel indirecte werkgelegenheid als het gemiddelde Nederlandse bedrijf”, aldus het rapport. Buitenlandse bedrijven besteden meer uit aan schoonmaak, beveiliging, juridische zaken en catering. Bovendien schakelen ze ook voor hun bedrijfsvoering vaker andere bedrijven in voor onderzoek en ontwikkeling, strategisch management, communicatie en marketing.

De groei van de buitenlandse bedrijven is gemiddeld 10 procent per jaar, tegenover 1 procent bij Nederlandse bedrijven. Ook hun rendement is hoger: 9 procent tegenover 6 procent.

Bovendien hebben buitenlandse ondernemingen meer hooggeschoold personeel in dienst en ligt het percentage werknemers met een mbo-diploma er hoger dan in Nederlandse. Het opleidingsbudget per werknemer is er ver boven de Nederlandse norm.

Voor staatssecretaris Heemskerk is het rapport een steun in de rug. Hij probeert de Nederlanders ervan te overtuigen dat globalisering goed is voor de economie. De PvdA-bewindsman maakt zich dan ook sterk voor een goed vestigingsklimaat voor buitenlandse ondernemers.