De traditionele gebedsdienst op prinsjesdag in de Haagse Grote Kerk was dit jaar voor de derde keer interreligieus. Al namen humanisten, hindoes, christenen, moslims en Joden ieder een deel van de viering voor hun rekening, de belangrijkste spreker kwam dit jaar uit de hindoegemeenschap.

Onder de aanwezige kabinetsleden waren premier Balkenende en de ministers Bomhoff, Van der Hoeven, Nawijn, De Hoop Scheffer, Donner en Veerman. Verder gaven kamerleden en leden van het corps diplomatique acte de présence.

Het voorbeeld van saamhorigheid dat de verschillende religies in de Grote Kerk gaven, is daarbuiten volgens Cheppih ver te zoeken. „Nederland nu is niet het land van vóór 11 september 2001”, zei de imam, directeur van de Nederlandse afdeling van de Muslim World League.

Hij hekelde het gebrek aan kennis van zijn medegelovigen over hun godsdienst. „De weinige kennis die moslims hebben van hun eigen religie en de nog mindere kennis en de vele vooroordelen van niet-moslims hebben ons ertoe gebracht dat we verder van elkaar zijn komen te staan.” De imam riep moslims en niet-moslims op „elkaar echt te leren kennen en eerlijk tegen elkaar te zijn, zonder het respect voor elkaar uit het oog te verliezen.”

De Haagse hindoepriester A. Ramdhani brak een lans voor gezamenlijkheid van de verschillende geloven en levensbeschouwingen zonder afbreuk te doen aan onderlinge verschillen.

Mededogen is de basis voor een „fatsoenlijke samenleving”, stelde rabbijn A. Soetendorp, voorzitter van het organiserend comité van de Haagse Raad voor Levensbeschouwingen en Religies, in zijn slotwoord. „Houdt van de ander als van jezelf en houdt van de vreemdeling, want vreemdelingen zijn jullie geweest in Egypte”, hield hij de aanwezigen met een verwijzing naar de thora als grondregel voor. Ter afsluiting zongen de deelnemers gezamenlijk het Wilhelmus.

Omdat de interreligieuze dienst vragen opriep bij veel christelijke groeperingen, hielden die vrijdag in Den Haag al een ”Kroonbede” voor regering en parlement.