CU bindt strijd aan met kinderarbeid
DEN HAAG - De ChristenUnie bindt samen met de vakcentrales CNV en FNV en organisaties als FairFood en Stop The Traffik de strijd aan met kinderarbeid. De regeringspartij lanceerde daartoe zaterdag in Amsterdam een actieplan.
In dat actieplan zet de ChristenUnie uiteen hoe de partij de strijd tegen kinderarbeid aangaat. Kamerleden van de ChristenUnie zullen tijdens begrotingsbehandelingen en Kamerdebatten waar mogelijk aandacht vragen voor kinderarbeid. De partij wil dat de mensenrechtenambassadeur voortaan ook kijkt naar kinderarbeid. De coalitiepartij zal het kabinet vragen om op Europees niveau te regelen dat spullen die met kinderarbeid zijn gemaakt, niet meer in de EU mogen worden verhandeld. De ChristenUnie wil verder dat bedrijven voortaan op hun producten aangeven of er kinderarbeid aan te pas is gekomen bij de vervaardiging ervan. Als bedrijven dat niet vrijwillig doen, wil de ChristenUnie een wettelijke informatieplicht regelen, vergelijkbaar met waarschuwingsstickers op sigarettenpakjes.
CU-Kamerlid Voordewind zei zaterdag bij de presentatie van het plan dat het aantal te labelen producten goed te overzien is. SP-Kamerlid Irrgang noemde de etikettering van kinderarbeidproducten een goede eerste stap. „Maar uiteindelijk moet dat soort spullen uit de schappen worden geweerd.”
CDA’er Van Dijk reageerde iets minder enthousiast. „Producenten worden al overvoerd door vragenlijsten van tal van organisaties”, zei hij. Dat laat volgens hem overigens onverlet dat bedrijven min of meer de morele plicht hebben om informatie te verschaffen over kinderarbeid. Een verplicht label of etiket gaat hem echter te ver. Van Dijk denkt eerder aan één internationaal aanvaardbare lijst van criteria omtrent arbeids- en milieunormen.
De ChristenUnie sloot zaterdag ook een akkoord met een aantal organisaties, waaronder FairFood en Stop The Traffik. In dit zogeheten Waterloopleinakkoord staat dat er volgens de Internationale Arbeidsorganisatie ongeveer 218 miljoen werkende kinderen zijn. De meeste kindarbeiders werken in Aziatische landen, maar in Afrika is het percentage werkende kinderen het hoogst. Ook in Europa komen bepaalde vormen van kinderarbeid nog voor, zoals in Albanië, Italië en Portugal.
In het Waterloopleinakkoord staat verder dat kinderen voortaan tot hun 14e naar school moeten kunnen. De Verenigde Naties mikken nu nog op 12 jaar. De VN moeten, aldus het akkoord, een speciale VN-vertegenwoordiger aanstellen die zich inzet voor de beëindiging van geweld tegen kinderen, waaronder kinderarbeid.
Verder moet kinderarbeid systematisch aan de orde worden gesteld bij handelsmissies. Staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken kan daar over drie weken al mee beginnen tijdens het staatsbezoek aan India, zei Voordewind zaterdag.