Verlegen met godsdienstige opvoeding
GOUDA - Hoe komt het dat veel christelijke ouders verlegen zijn met de godsdienstige opvoeding van hun kinderen? Een van de vragen die zaterdag in Gouda ter sprake kwamen tijdens een studiedag over godsdienstige opvoeding.
De studiedag ”Bagage voor onderweg” was belegd door hogeschool Driestar educatief, in samenwerking met de Goudse boekhandel R. Smit en deze krant.De eerste spreker, ds. H. van den Belt, predikant van de hervormde gemeente (binnen de PKN) te Nijkerk, vader van vijf jongens in de leeftijd van 1,5 tot 11 jaar, begint met een kanttekening bij het thema. „Ik wantrouw het spreken over godsdienstige opvoeding een beetje. Het leven is niet maakbaar, maar kwetsbaar, het is een geschenk van God. Wie voedt wie eigenlijk op?”
Hij citeert dr. H. Bavinck, die het gezin in de eerste plaats een school voor de ouders noemt. Zij worden van „zelfzuchtigen” tot „dienenden” gemaakt.
Ds. Van den Belt constateert een verlegenheid die veel christelijke ouders met de opvoeding ervaren. „Weten we als ouders en opvoeders nog wel raad met de God van het verbond? Kennen we nog de radicaliteit van wet en Evangelie, van zonde en genade? Je kunt je kinderen natuurlijk wel wat normen en waarden aanleren, maar als het niet van binnenuit komt, gaat er iets mis. Is er niet te weinig christelijke vrolijkheid, zodat je kinderen weten: papa en mama hebben geen grotere vreugde dan de genade van God in Jezus Christus?”
De godsdienstige opvoeding kan ook als een ballast worden ervaren, betoogt Ed van Hell van Stichting Ontmoeting in zijn lezing. In de praktijk van de dak- en thuislozenzorg komt hij mensen tegen die wél een christelijke opvoeding hebben gehad, maar bij wie deze tot ballast is geworden. Hoe komt dat? Het kan zijn dat de verkeerde bagage is ingepakt, dat God alleen als rechtvaardig, of alleen als barmhartig wordt voorgesteld, aldus Van Hell. „Als God bestaat, waarom is mij al deze ellende dan overkomen?” is een opmerking die hij vaak te horen krijgt. Het kan ook zijn dat de goede bagage is ingepakt, maar dat de persoon er niet mee kan omgaan. Of dat de bagage onbruikbaar is geworden als gevolg van een ingrijpende gebeurtenis, een echtscheiding of een sterfgeval.
Moeder, schrijfster en leerkracht Liesbeth van Binsbergen gaat in op de taal waarmee je kinderen benadert. „Als we de Bijbelse boodschap aan kinderen willen doorgeven, zullen we door de knieën moeten gaan”, zegt Van Binsbergen, die werkt aan een nieuwe kinderbijbel. „In een kleutergroep vertelde ik over de gelijkenis van de verloren zoon, en dat hij heel arm was geworden. Toen zei een kleuter: O, maar dan kan hij toch gewoon naar de bank gaan, daar hebben ze heel veel geld in de muur.” Haar jongste zoon ging er na een kerkdienst eens echt voor zitten om de preek na te vertellen. „Nú weet ik waar het over ging: over de ganzenvolkeren.” Want de dominee had diverse keren ”ganse volk” gezegd.
Evenals ds. Van den Belt benadrukt Van Binsbergen het belang om tijd vrij te maken voor een gesprek met de kinderen. Tijd om te luisteren en met hen te spreken.
’s Middags waren er workshoprondes over de godsdienstige ontwikkeling bij kinderen (Kees Schimmel), Bijbellezen in het gezin (Jan Proos), de plaats van (kinder)bijbels op de basisschool (Bram Karels), de plaats van de grootouders (ds. J. van Amstel) en godsbeelden (Sjaan Vijfhuizen).