Haal kinderarbeid uit negatieve spiraal
De aanpak van kinderarbeid moet de hoogste prioriteit hebben in ontwikkelingssamenwerking vindt Joël Voordewind. Alleen zo kan de huidige negatieve spiraal worden doorbroken.
Over de definitie van kinderarbeid is niet iedereen het eens. Volgens artikel 32 van het Verdrag voor de Rechten van het Kind is kinderarbeid verboden. In het artikel wordt echter geen minimumleeftijd genoemd. Meestal wordt daarom verwezen naar een afspraak van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) van de Verenigde Naties. In ILO-conventie 138 wordt 15 jaar genoemd als minimumleeftijd waarop iemand mag werken. Als we over kinderarbeid spreken, gaat het dus over arbeid door kinderen tot en met 14 jaar.Schattingen van het aantal kinderen dat wereldwijd fulltime of een deel van de dag werkt, lopen op tot wel 600 miljoen kinderen, maar de meeste onderzoekers gaan uit van zo’n 250 miljoen. Het aantal werkende kinderen in de wereld stijgt nog steeds. Volgens een internationale vakbondsorganisatie komen er elke dag 80.000 werkende kinderen bij.
Extra handen
In veel landen in de derde wereld is een groot tekort aan banen. Wie zonder werk is, krijgt geen uitkering, of een heel lage. Mensen accepteren dus snel een baan, ook voor een salaris dat niet voldoende is om het gezin te onderhouden. Boeren krijgen voor hun producten vaak zo weinig dat er evenmin voldoende overblijft om het gezin te onderhouden. Om toch te kunnen eten en wonen, moeten andere gezinsleden helpen, ook kinderen. Werkgevers op hun beurt hebben graag kinderen, omdat die spotgoedkoop zijn. Tegelijkertijd zorgen al die werkende kinderen er weer voor dat volwassenen moeilijker aan een baan kunnen komen. En zo blijft kinderarbeid bestaan.
De wereldbevolking groeit nog steeds, met name in de derde wereld. Voor veel ouders betekent ieder nieuw kind daar twee helpende handen extra. Doordat de bevolking veel sneller stijgt dan het aantal banen, zullen steeds meer ouders zich gedwongen zien hun kinderen te laten werken.
Veel ouders bouwen schulden op, bijvoorbeeld doordat ze land tegen hoge rente moeten pachten of omdat ze geld moeten lenen voor een bezoek aan de dokter. De kinderen worden dan meegegeven aan degene die hun het geld heeft geleend om de schuld af te betalen. Maar de kinderen verdienen zo weinig, dat ze de schuld nooit kunnen afbetalen. Op deze manier worden kinderen in feite het bezit van de geldlener. Deze vorm van dwangarbeid komt vooral in India nog veel voor.
Eerlijk
Kinderarbeid komt niet in alle arme landen in dezelfde mate voor. Dat heeft verschillende oorzaken. Landen waar regeringen ontkennen dat er kinderarbeid is, zoals Ghana en Nigeria, zullen ook geen maatregelen nemen om kinderarbeid terug te dringen. In landen waar wel wetten tegen kinderarbeid bestaan, worden ze soms ze niet nageleefd - bijvoorbeeld omdat corrupte ambtenaren een oogje toeknijpen.
Maar ook de regeringen in het Westen hebben boter op hun hoofd. Om hun eigen producten te beschermen, moeten importeurs van producten uit de derde wereld vaak hoge heffingen betalen (gemiddeld 20 procent). Zo dwingen de regeringen in het Westen de producenten in de derde wereld hun prijzen zo laag mogelijk te houden. Die kunnen dat alleen door de salarissen laag te houden, en de goedkoopste salarissen zijn die van kinderen.
Het is mooi om te zien dat bedrijven als Agro Fair en de winkels van Floortje Dessing eerlijke producten verkopen, die een eerlijke en goede prijs opleveren voor de mensen die ze maken en die niet gemaakt zijn door kinderhanden. Die twee doelen gaan goed samen, want als de ouders een beter salaris krijgen, hoeven de kinderen niet meer mee te werken en kunnen ze naar school. Een ander positief punt is dat er milieuvriendelijk geproduceerd wordt. De ChristenUnie heeft er bij de algemene beschouwingen op aangedrongen dat de overheid zelf bij de inkoop van producten niet alleen let op het milieu, maar ook op sociaal duurzame productie.
Keurmerk
Maar voor de gewone consument valt ’fair trade leven’ nog niet mee. Je moet voordat je inkopen doet via internet uitzoeken welke producten eerlijk en zonder kinderarbeid gemaakt zijn. Daarom stelt de ChristenUnie voor om kinderarbeidvrije winkels een keurmerk te geven, zodat consumenten meteen weten dat ze hier uitsluitend ’schone’ producten kunnen kopen. Ook wil de ChristenUnie dat bedrijven laten weten hoe hun producten gemaakt worden, zodat de consument een bewuste keus kan maken.
In ontwikkelingslanden moet er een wezenuitkering komen. Kinderen krijgen dan alsnog de kans om naar school te gaan als hun ouders zijn overleden door ziekten als aids of door oorlogsgeweld. Verder wil de ChristenUnie dat de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bij het stimuleren van millenniumdoel 2 (”Iedereen naar school”) speciaal aandacht besteedt aan het bestrijden van kinderarbeid. Het gaat niet alleen om het aanbieden van kwalitatief goed onderwijs, het gaat er ook om kinderen naar school te krijgen. De minister moet de landen die hij steunt via onderwijsprogramma’s aanspreken op de strikte handhaving van het verbod op kinderarbeid en eerlijke prijzen voor de ouders. Alleen op deze manier kunnen we gezamenlijk de armoedespiraal doorbreken en kinderen de kans te geven naar school te gaan.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie.