De Utrechtse gedeputeerde Van Bergen constateerde dinsdag dat „openbaar vervoer, milieu en natuur bij het kabinet-Balkenende helaas uit zijn.” Hij is bang dat de bezuiniging van het Rijk op het openbaar vervoer (10 procent) vervelende consequenties voor Utrecht heeft. „De sociale functie van het streekvervoer komt verder onder druk te staan. Ik ben bang dat onrendabele buslijnen moeten worden opgeheven. Ook de toekomst van de Stichtse Lijn zie ik somber in. Dat project komt niet op het lijstje van Balkenende voor, al volgt er de komende tijd natuurlijk nog wel de nodige discussie.”

De jaarlijkse bezuiniging van 80 miljoen euro op natuurbeheer schiet het college ook in het verkeerde keelgat. Van Bergen: „Dit kan grote gevolgen hebben voor de realisatie van natuurontwikkeling in De Venen, rond de stad Utrecht en op de Utrechtse Heuvelrug.” Hij ziet zelf ernstige consequenties voor de aanleg van verbindingszones tussen bestaande natuurgebieden, de ontwikkeling van de zogenoemde Ecologische Hoofdstructuur.

Wel positief is het college over de aandacht die het kabinet-Balkenende heeft voor de fileproblematiek. De gedeputeerden zijn in meerderheid tevreden over de extra spitsstroken die de komende jaren zullen worden aangelegd langs de A28, de A27 en de A2.

De drie noordelijke provincies zijn „bijzonder verontrust” nu uit de dinsdag gepresenteerde rijksbegroting naar voren komt dat het kabinet in het verleden gemaakte afspraken niet wenst na te komen. Gedeputeerde H. Weggemans van de provincie Drenthe spreekt zelfs van „onbehoorlijk bestuur.” Het gaat volgens het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) met name om afspraken uit het in 1998 met de rijksoverheid gesloten Langman-akkoord. Hierin staan afspraken over het wegwerken van de economische achterstand van Noord-Nederland tot 2010.

Het SNN meent dat de regering de regio’s niet serieus neemt en verklaart nog voor de begrotingsbehandeling spoedoverleg met de regering te willen. „Voor dit kabinet houdt Nederland ter hoogte van Nijkerk op. Dit is onbehoorlijk bestuur”, reageert gedeputeerde Weggemans van Drenthe. Het belangrijkste pijnpunt is het besluit de aanleg van de Hanzespoorlijn tussen Lelystad en Zwolle vijf jaar uit te stellen. Dit komt in het noorden aan als een mokerslag.

Flevoland heeft al laten weten alles op alles te willen zetten om uitstel van de Hanzelijn te voorkomen. „Het voorstel van het kabinet om de aanleg van de Hanzelijn van Lelystad naar Zwolle met vijf jaar uit te stellen is onverstandig. De lijn is een belangrijke verbinding tussen de Randstad en het oosten en noorden van het land, en uitstel is voor ons onacceptabel”, zo vindt het Flevolandse college van Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde De Raad: „De spoorverbinding is essentieel voor de economische ontwikkeling van Flevoland, de Randstad en het noordoosten. De verbinding vormt een onmisbare schakel, die volgens afspraak in 2009 af moet zijn. Het is onbegrijpelijk dat dit kabinet de urgentie van de Hanzelijn niet onderkent.”

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat beweert dat uitstel van de Hanzelijn nodig is om de toezegging van het vorige kabinet over de Zuiderzeelijn (een investering van 2,73 miljard euro door het Rijk) gestand te doen. De provincie Flevoland maakt ernstig bezwaar tegen deze redenering. „Hanzelijn en Zuiderzeelijn zijn twee wezenlijke verbeteringen van de infrastructuur in Nederland, die onafhankelijk van elkaar een toegevoegde waarde hebben. Het kabinet neemt door deze manier van redeneren de actuele economische potentie van de gebieden buiten de Randstad niet serieus.”

Ook de provincie Overijssel is zwaar teleurgesteld over het kabinetsvoornemen de aanleg van de Hanzespoorlijn met vijf jaar te vertragen. „Een onbegrijpelijk besluit”, zo stellen Gedeputeerde Staten van Overijssel. Het Overijsselse provinciebestuur laat weten „on-Overijssels” boos te zijn. „Wij staan niet zo snel op onze achterste benen, maar nu wordt ons echt groot onrecht aangedaan”, aldus het college.

Ook Burgemeester en Wethouders van Zwolle lieten dinsdagmiddag weten ernstig teleurgesteld te zijn door het kabinetsbesluit de uitvoering van de Hanzelijn met vijf jaar uit te stellen.

In Amsterdam is opschudding ontstaan over het feit dat de rijksbijdrage voor de Noord/Zuidlijn met vele jaren wordt vertraagd. In de Meerjarenplanning Infrastructuur en Transport (MIT) blijkt dat de gemeente in 2003 niet de geplande 141 miljoen euro ontvangt (zoals opgenomen in het MIT van vorig jaar), maar slechts 11 miljoen. In 2004 is de bijdrage niet de verwachte 127 miljoen maar 13 miljoen en in 2005 komt er 67 miljoen beschikbaar in plaats van 139 miljoen. Pas vanaf 2006 gaat de rijksbijdrage weer in de pas lopen. Dit betekent dat de gemeente als zij met het project wil beginnen een belangrijk stuk moet voorfinancieren, en dus zelf de rentelast draagt. De gemeente beroept zich in een reactie op de subsidietoekenning van het Rijk en meent recht te hebben op de toegezegde bijdragen.