Tamil-vluchtelingen krijgen weer hoop
De vredesgesprekken tussen de Srilankaanse regering en de Tamil Tijgers die afgelopen maandag officieel van start zijn gegaan, voeden de dromen van de ongeveer 150.000 Srilankaanse vluchtelingen die in Zuid-India verblijven. Bijna 70.000 Srilankaanse Tamils leven er in vluchtelingenkampen en popelen om terug te keren naar hun land, dat maar 100 kilometer verwijderd is van de meest zuidelijke opvangcentra.
De Indiase bevolking in het algemeen en zelfs de inwoners van de Zuid-Indiase deelstaat Tamil Nadu, die tot dezelfde etnische groep behoren als de Srilankaanse Tamils, volgen de Srilankaanse vredesgesprekken in Thailand niet met bijzonder veel interesse. Maar veel van de vluchtelingen die verspreid leven over de 129 kampen in Tamil Nadu, zitten nu permanent aan de radio gekluisterd.
Annammal leeft al tien jaar in het Pazhavilai-kamp, een van de vier onderkomens voor vluchtelingen in het district Kanyakumari, in het uiterste zuiden van India. „Voor het eerst hebben we echt hoop”, zegt ze. „India is veilig, maar hier zijn we niets meer dan dagloners”, vult Mani aan, een andere bewoner van Pazhavilai. De bevolking van het kamp bestaat grotendeels uit voormalige ambtenaren, leraars en de beoefenaars van andere middenklasseberoepen. De vluchtelingen betaalden de voorbije jaren tot 250 euro voor de overtocht van Sri Lanka naar India - een bedrag dat de meeste boeren niet bij elkaar kunnen krijgen.
Sommige van de gezinnen die sinds 1990 in Pazhavilai woonden, zijn naar Sri Lanka teruggekeerd in 1992 en in 1995, maar 65 gezinnen zijn tot nu gebleven. De burgeroorlog, die in 1983 begon, bleef immers slachtoffers maken. Elk opflakkeren van de gevechten deed weer nieuwe vluchtelingen de oversteek naar India wagen; de laatste golf kwam in juli vorig jaar aan.
Mercy, een vluchteling uit Vavuniya, denkt dat de vredesgesprekken in Thailand zullen slagen, omdat beide partijen de oorlog beu zijn. Samen met veel andere bewoners van de kampen denkt ze dat de mogelijkheden om terug te keren binnen enkele maanden erg reëel zullen zijn. Vluchtelingen fantaseren al volop wat ze zullen doen als ze weer voet aan de grond zetten op hun eiland. „Ik kan een stuk land kopen, een huis neerzetten of doen waar ik zin in heb”, zegt Jyothi, een 28-jarige inwoner van het kamp Kottaram. Jyothi kan niet aarden in India, en zo gaat het bij veel vluchtelingen. Sommigen hebben kinderen gekregen tijdens hun verblijf in Tamil Nadu, die hier naar school gaan en het plaatselijke dialect spreken. Wie echter nog herinneringen heeft aan Sri Lanka, wil zo gauw mogelijk terugkeren.
De vluchtelingen worden niet aan hun lot overgelaten. De deelstaatregering van Tamil Nadu geeft elk gezinshoofd een maandelijkse uitkering van 5 euro. Alle andere volwassenen krijgen 3 euro, elk kind nog eens 1,5 euro. In sommige kampen wordt ook gratis drinkwater en rijst ter beschikking gesteld. Maar het geld is gauw op, en de levensomstandigheden in de meeste kampen zijn abominabel. In Perumalpuram leven de meeste vluchtelingen in krotten. Slechts enkele daarvan hebben waterdichte daken.
Gezonde mannen en vrouwen mogen de kampen verlaten om als landarbeiders aan de kost te komen, bijvoorbeeld op de bananenplantages rond Pazhavilai. Maar veel banen zijn er niet. Bovendien klagen de kampbewoners dat ze een uitgaansverbod krijgen als er politieke problemen opduiken in India of Sri Lanka.
Kampbewoners die verwanten hebben in landen als Groot-Brittannië, Canada of Frankrijk, hebben het beter - dat is bijvoorbeeld te merken aan de telefooncellen die in sommige kampen zijn neergezet. Nog comfortabeler leven de 80.000 Tamils die bij verwanten konden intrekken of de middelen hebben om op zichzelf te wonen. Dat kan volgens de Indiase wetgeving, als de vluchtelingen hun woonplaats maar aanmelden bij de politie.