Cel geëist na ontvoering bejaarde
DEN HAAG (ANP) - De officier van justitie heeft vrijdag voor de rechtbank in Den Haag voor ontvoering van een hoogbejaarde vrouw (95) een jaar gevangenisstraf, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod van vijf jaar geëist tegen de 51-jarige verzorgster Cora van B. uit Lelystad.
Tegen een Edes echtpaar (hij 51, zij 63) dat haar zou hebben geholpen, eiste de officier werkstraffen van respectievelijk 100 en 240 uur.De gediplomeerde verpleegkundige nam de zelfstandig wonende bejaarde uit Zoeterwoude -die zich weinig van het gebeurde kan herinneren- vanaf 27 april mee op een van tevoren geplande toer langs een hotel en vakantiehuisjes in Overijssel. Dit zonder de familie in te lichten; volgens eigen zeggen om de bejaarde te beschermen tegen bemoeienissen van de nazaten die ruzie hadden over al dan niet plaatsing van hun moeder in een verpleegtehuis.
Vlak voor vertrek werd 4000 euro opgenomen van de rekening van de bejaarde, die volgens de verdachte vrijwillig zou zijn meegegaan. Driekwart van dat geld ging direct naar de orthodox-christelijke 63-jarige vrouw uit Ede met wie de eveneens gelovige verzorgster bevriend was. De Edese was samen met haar man mee op het tripje. Verzorgster Van B. stond al een jaar lang haar hele loon van 7000 euro per maand af aan de vriendin, die een „opdracht van God” zou hebben gekregen om dat geld te ontvangen.
Negen dagen lang werd de familie in het ongewisse gehouden, op een door de verzorgster aan de bejaarde gedicteerd briefje (waarin stond dat de laatste vrijwillig was meegegaan) en een schriftelijk testamentswijzigingsvoorstel na. De politie, die door de familie was gewaarschuwd, rekende de verzorgster en haar vriendin op 5 mei in. De bejaarde bleek versuft door het medicijn Haldol dat zij van de verzorgster had gekregen.
Officier van justitie mr. S. van der Kallen wees de rechtbank erop dat de verzorgster een paar jaar geleden al eens was veroordeeld voor ontvoering van een andere bejaarde. Hoewel niet helemaal duidelijk voor haar, dacht de aanklaagster toch aan een „financieel motief.”
Uitspraak 12 oktober.